'k Wor een watje. Een week-wollig-watje. Dat kan natuurlijk niet, watten zijn niet van wol, ze zijn van katoen. En zo'n watteponneke heeft niks weeks, het is zelfs sterk.
Maar 'k wor wel een watje : 'k Kan 'Born on the 4th of July' niet meer kijken zonder tranen. Een jaar of drie geleden zou ik nog op het randje van de sofa gezeten hebben met gebalde vuisten tandenknarsend krachtige commentaren mompelend. Nu hing ik half achterover achter een kleenexke, snuffend met tuiten. Dat lag niet aan het acteren van Tom Cruise. Ook niet aan de sofa. En gelukkig was het putteke nacht, 'k was al afgeschminkt. Met van die stevige watteponnekes.
Tot een jaar of drie geleden kon ik helemaal meegaan in zo'n verhaal, naar daar waar de regisseur ons hebben wil. Nu denk ik : wat moeten de Moeders van die jongens afgezien hebben. En nog altijd afzien, de Moeders van de snotters in Irak en Afghanistan, en Syrië, en Yemen. En overal, overal Moeders.
"Elke vrijdag, tijdens het laatste lesuur, worden er in het klasje van de kleindochter door de kinderen verhaaltjes verteld. Soms krijgen ze een thema aangereikt, kwestie hun fantasie de vrije loop te laten, die dag mochten ze een bepaalde gebeurtenis vertellen, dus ging ze aan de slag. Ons zoetje is verzot op zo’n weekafsluiters.
Aan de schoolpoort gaf de leerkracht me een teken dat ze me wou spreken. Ik dus bij haar. Ons kleintje had met trots over haar pépé verteld, die heel slim was, die boeken had geschreven en voor haar alleen een erg speciaal verhaal had bedacht. Het was een lang verhaal en elke week keek ze uit naar de knotsgekke lotgevallen van de oude Margriet en haar tweelingbroer Filemon en straks zou pépé verder gaan met zijn vuile ton.
“Ik heb uw kleindochter niet willen onderbreken, mevrouw, maar ik heb geen flauw idee waarom ze tot tweemaal toe over de vuile ton van uw echtgenoot spreekt?”
Onderweg naar huis, ik langs de neus weg, toch even over de vuile ton van mio marito begonnen. Kleindochter was hoogst verbaasd. “Maar pépé heeft er zoveel geschreven in de krant, toen hij jong was. Hij heeft daar veel centjes mee verdiend en jij weet dat niet?” Uiteindelijk is mijn frank toch gevallen, natuurlijk heeft hij haar verteld over de talrijke feuilletons, die hij als bijverdienste voor de krant schreef tijdens zijn debuutjaren." TP
Uit mijn kinderjaren herinner ik me twee uitspraken van dat woord, TP. Un Filletong (wat mijn moeder deed denken aan tongfilets) en Ne Fuile Ton, naargelang men Frans of Nederlands sprak. Zellik was toen al een beetje tweetalig. Of drietalig. Want er was de Vlaamse streektaal, er was het Frans en er was het Proper Vlaams, waarmee toen ABN bedoeld werd. Veel had dat allemaal niet om het lijf, in ons eigen wereldje waren wij allemaal even vlot polyglot.
Op een keer vertelde Ma dat Betty was komen vragen of ze witte kaartjes mocht nemen voor haar visbak. En mijn Ma had geantwoord dat ze jammer genoeg geen witte kaartjes had, voor een visbak. En toen was Betty treurig naar huis gegaan.
Ik zat perplex over zoveel onverstand. Onverstand bij mijn eigenste moeder dan nog! kauren = keien, kaurtjes = keitjes
Betty had witte kaurtjes naar ABN vertaald en dat werden dan witte kaartjes. Ze had gevraagd of ze wat witte keitjes mocht nemen van de oprit voor de op bodem van een klein aquarium. Daarop zei Ma dat ze geen witte keitjes had? De oprit lag vol! Voor het oprapen! Tegen Betty … Tegen een speelkameraadje, iemand met wie ik de straat deelde, de plek waar een groot deel van ons kinderleven zich afspeelde.
'k Weet niet of ik toen een keel opgezet heb of in tranen uitgebarsten ben, maar die avond nog mocht ik een bakje vol witte keitjes gaan afgeven bij Betty thuis. 'Voor de visbak'. Ze lag al in bed, zeiden ze. En ik had ook al in bed moeten liggen. Maar voor één keer mocht ik na het avondeten nog buiten. Waarschijnlijk omdat mijn Ma zich even rot voelde als ik.
Tot zover een plaatselijke versie van een spraakverwarring van toen.
m – HiH- 05/2016, bijgewerkt – de tekst in het zwart is van TP
Vind je nodige inspiratie in je eigen arbeidsvreugde, en geniet dan volop van het hier en nu. van P²
Geconcentreerd bezig zijn kan enorm veel voldoening geven, dat is een feit. Soms is het resultaat van die bezigheid zelfs bijzaak, het gaat om de bezigheid zelf, 'de voldoening van het volbrengen'. Of zoiets. Die voldoening is familie van vreugde en contentement en die twee vallen dan weer onder de hoofding ‘geluk’, in mijn ervaring. Geluk is een kasteel met héél veel kamers.
Heeft geluk ook een kleur? Buiten het cliché van de roze wolk, heeft geluk een kleur volgens iemand? Misschien heeft elke vorm van geluk een eigen tint en helderheid ...
"Elke kleur die je een goed gevoel geeft is de kleur van geluk." VDL
Dat zinnetje is niet bruikbaar want het draait de vraagstelling om. Dan zou een simpele kleurencataloog van een verfmerk al voor extatische toestanden zorgen. Dan zouden we bij het stalenrekje van elke doe-het-zelf zaak geen fronsen zien maar uitsluitend gelukzalig glimlachende mensen. Een kleur die een goed gevoel geeft, geeft een goed gevoel. Of maakt blij. En meer is dat niet.
Mijn vraag was niet een kleur --> geluk ! Mijn vraag was wel geluk --> een kleur ?
Niet of bij een kleur zich een geluksgevoel aandient, wel of bij een geluksgevoel een kleur verschijnt. En welke tinten daar dan zijn, in het brein van de persoon in kwestie. Welke kleuren verschijnen op het ogenblik dat iemand zich gelukkig voelt? Bvb: gij houdt voor de eerste keer het eerste kleinkind in de armen, dat geluksgevoel, heeft dat een kleur?
Ach, een foto is maar een momentopname natuurlijk en waarschijnlijk dacht de fotograaf er ook zo over. Maar wat een vriendelijk aandenken moest worden lijkt mij een scène uit een Griekse tragedie of twee. Van links naar rechts staan de moeder van de bruidegom, de bruidegom, de bruid, de vader van de bruidegom.
De moeder en de vader hebben gezien hun loopbaan camera-ervaring. Tonnen camera-ervaring allerlei. Daarom vond ik de foto zo eigenaardig. Voor beroepsposeurs bijna bizar.
De moeder legt haar hand op de arm van haar zoon als om hem te beletten dichter bij zijn bruid te gaan staan. Of bij zijn vermaledijde vader. Is het een hand of is het een klauw?
En wat denken van de vader die ongegeneerd tussen de schouder en de tiet van zijn schoondochter staat te leunen.
De zoon reikt wel naar zijn vrouw, maar wordt zodanig tegengehouden door de moeder dat zijn jas ervan gaat gapen.
De schoondochter lacht stralend naar de lens. Blij met haar echtgenoot of blij met zijn beroemde vader? Het lijkt wel alsof zij met de laatste het bruidspaar vormt.
Heeft de fotograaf te vroeg afgedrukt ? Terwijl de mensen nog iets meer naar links en iets meer naar rechts aan het schuiven waren. Zo ja, waar is dan de definitieve versie van deze foto ? De versie waarop de moeder en de vader van James met iéts minder lichaamstaal poseren. Als die versie bestaat. Nee, ik vrees dat dit de definitieve versie is.
De fotograaf van dienst was mogelijk geïmponeerd door wie er voor zijn lens stond en is niet gewend beroemdheden bij te sturen.
Ik vond de foto zó eigenaardig, dat ik niet meer weet of ik hem grappig vind of zielig. Het is geen groepsfoto van kiekjeskwaliteit, hier staan vier individuen een eigen verhaal te vertellen.
vlnr : Jerry Hall, James Jagger, Anoushka Sharma, Mick Jagger
Omdat de jongens nog wat moesten wachten op het middageten had Oma hen elk twee milde radijsjes gegeven, en ze weer de deur uitgestuurd, ze konden nog wat gaan fietsen op de koer.
Stephanie Hartshorn, USA Mini Trike
De oudste at zijn radijsjes in twee happen op. De jongste stak ze in zijn mondje en knabbelde en kauwde. Twee minuten later had hij een aanrijding met een kiezelsteen en hij viel, met fiets en al. Uit zijn mondje vlogen de witte brokjes radijs de grond op.
De oudste zag die rood-witte dingen op het beton liggen en stormde naar binnen : - Omáá! Onze Ronnie is gevallen en al zijn tanden liggen er uit !
Met de bloeddruk van Oma is het goed gekomenen de tandjes van Ronnie hadden niks natuurlijk. De stukjes radijs moest hij laten liggen. Tegen zijn zin, dus tranen.
- Die stukjes zijn nu voor de vogeltjes. Oké? Dat droogde zijn traantjes. Voor de vogeltjes, dan was het oké.
’k Was die dag met ingewikkelde constructies bezig over humor in de berichtgeving, gaande van milde ironie over satire in alle gradaties, tot regelrecht cynisme, maar al mijn gefilosofeer en geknutsel was niet meer nodig want zie, een van mijn engelbewaarders/sters zond een krantenkop :
Marc Dutroux eist hoger loon in de gevangenis, “want (zijn) werk is ongezond”
Het gevangenisregime van Dutroux is de laatste tijd versoepeld. Hij leeft niet meer onder een zeer strikt regime en in volledig isolement. Zo mag Dutroux één keer per week in de sportzaal praten met een medegevangene. Sinds enkele maanden wordt Dutroux ook tewerkgesteld in de gevangenis. Hij kuist elke zaterdagochtend diezelfde sportzaal, en ruimt iedere dag de grote binnenkoer van de gevangenis op. Zo’n zeventigtal gevangenen kan dan kijken naar Dutroux, die in een zak alles verzamelt wat de gevangenen vanuit hun cel op de binnenkoer gooien. Dutroux verdient tussen 0,75 en 0,99 euro per uur, goed voor minstens 24 euro per maand. Dat geld gebruikt hij om in de kantine van de gevangenis gezond eten te kopen. Dutroux moet al jaren om medische redenen een aangepast dieet volgen. Hij heeft dat al vaak gebruikt om de meest waanzinnige zaken te eisen. Maar Dutroux vindt dat hij meer moet verdienen. Volgens hem is het schoonmaken van het plein een “ongezonde karwei”, en geen “technische karwei”, en moet er dus een hoger loon tegenover staan, schrijven de Waalse kranten van Sudpresse. Hij wil nu tussen de 1,1 en 1,99 euro per uur gaan verdienen. Het is nog niet bekend of Dutroux zijn zin krijgt. Dutroux werd in 1996 opgepakt voor de ontvoering van en de moord op Julie Lejeune, Mélissa Russo, An Marchal en Eefje Lambrecks en de ontvoering van Sabine Dardenne en Laetitia Delhez. In augustus (2016) zal het 20 jaar zijn dat Dutroux achter de tralies zit.
Een paar weken geleden hoorde ik op de radio een interview met een acteur, ik ben vergeten met wie, en de man vertelde dat zijn zoontje tweetalig Engels / Nederlands opgevoed wordt. Het jongetje spreekt Engels met zijn Britse Moeder en Nederlands met de Vlaamse Vader.
Toen hij doorhad dat zijn ouders een verschillende taal spraken, als ik me goed herinner was dat in de laatste kleuterklas, begon hij thuis te vertalen. Wat niet nodig was, want de Moeder praat ook Nederlands, zelfs in zijn bijzijn aan de schoolpoort, maar om een of andere reden had hij dat nog niet door.
Zijn ouders vonden zijn vertalingen aanvankelijk schattig en ze lieten hem doen, tot hun cent viel dat hun zoontje écht niet besefte dat zijn ouders mekaar wel degelijk begrepen. Mama spreekt Engels en ook Nederlands, Papa spreekt Nederlands en ook Engels. Omdat hem dat helemaal duidelijk te maken hebben ze van taal gewisseld. Zij is Nederlands beginnen praten en hij Engels. Maar die nieuwe situatie en accenten brachten het zoontje in de war: wie had nu weer wat gezegd ...
Nu doen ze weer als tevoren, en de kleine is weer op zijn plooi. Hij snapt ondertussen dat zijn ouders mekaar wel degelijk verstaan. Al kijkt hij soms nog op van zijn bezigheden om te zien of de ene het wel begrepen heeft wanneer de andere iets zegt.
-----
'k Vond dit een mooi verhaal en toen dacht ik ineens : wacht tot hij groot genoeg is om te helpen in & rond het huis. Dan begrijpt hij geen Engels of Nederlands meer, dan is hij gewoon Oost-Indisch doof.
We zaten in de tuin. Alle buren waren ruim op tijd want er was het glas vooraf. Ruim vooraf. 'k Was aan het werk met het menu op de laptop van de Oma. Klaar. Enkel nog printen. De Kleine kwam naast mij staan.
- Gij drinkt geen wijn he. - Nee Meisje, enkel pils. - En water. - Water ook ja. - En koffie? - Soms koffie. - Maar geen wijn he. - Nee, geen wijn.
Ze zoog nadenkend aan haar rietje. Ze keek naar mijn glas. Glaasje. 20cl. Ik drink pils uit een gekoeld dik mosterdglaasje van Amora en daar moet het dekseltje op. Een rood plastic dekseltje, tegen de wespen en tegen het verschalen want ik drink traag. Laat de fijne wijnen maar opwarmen in de dure dunne rijzige elegante glazen, mijn pils blijft koud in een plomp klein glas van meer dan een mm dik. Bijna 2mm. En zo staat er een tweede standby in de koelkast. Naast de reserve-pils.
Ze keek ook naar de Smurfen op mijn glaasje. Een kinderglaasje met bier in, sommige ouwe vrouwen doen vreemd …
Zo zien die glaasjes er ongeveer uit, maar de mijne zijn ouder.
'k Kopieerde het bestand naar de USB en hoopte dat ze iemand anders gezelschap zou gaan houden, maar helaas.
- Waa-rôôm? - Waarom wat? - Waarom drinken ze wijn? - Omdat ze van wijn grappig worden. Kijk, zo grappig kan wijn zijn.
En ik klikte de foto open die ik opgehaald had voor het menu. Ze keek. Ze keek nog eens, ze deed een stap achteruit, en brulde voor het hele verzamelde gezelschap : - Oma, niet drinken Oma, niet drinken! Wijn is pipi van jongens!
Wist ik veel dat het kind nog te jong was voor beeldmateriaal met gedachtesprongen. Haar Oma is nochtans een spitante.
“Ik ben hondentrainer van beroep en ik was er tamelijk ondersteboven van toen mijn eigen jonge puber-hond een vervelende gewoonte ontwikkelde. Telkens wanneer ik de was te drogen hing, trok ze opgewekt de kledingstukken van de draad. Dit vroeg om actie.
Ik hing een rood-&-wit bedrukte keukenhanddoek aan de wasdraad en ik wachtte af. Telkens mijn hond de handdoek los trok, berispte ik haar. Na twee dagen wist ze dat dingen aan de wasdraad NEEN waren, maar ik bleef de handdoek ophangen, ter controle. En alles verliep naar wens. Ze verloor haar belangstelling voor wat daar aan de draad hing te wapperen.
De volgende wasdag hing ik de was op en met een gerust hart ging ik boodschappen doen. Toen ik thuis kwam lag alle wasgoed op het gras maar de gestreepte keukenhanddoek had ze laten hangen. Zoals haar was geleerd.”
m, naar een verhaal van RD – EZW-10/2013 – HiH-12/2014, 05/2017 - bijgewerkt -
Interessant verhaal, maart, maar die zuiger hoeft toch niet met mankracht eruit en er weer in getild te worden? Moet dat echt onderweg, want het lijkt me onveilig bij de minste golfslag ... SK
zuiger/piston vervangen : 4 ton hijsen op mankracht?
De rederij verkiest dat die werkzaamheden onderweg gebeuren. Ankeren kost geld en de boekhouders zijn baas. In haven tegen de kaai mag het niet, een zuiger vervangen want in haven moet een schip under power blijven om in geval van brand of ander malheur de kaai te kunnen verlaten.
Natuurlijk gebeurt het hijsen van die 4 ton niet op mankracht. Alle hijswerk in de machineruimte gebeurt met de monorail die over heel de breedte overhead, aan het plafond hangt. De monorail wordt elektrisch naar de juiste plek gestuurd. Daar wordt de zuiger vastgemaakt en begint het millimeterwerk om het bakbeest van 4 ton te hijsen, te verplaatsen en neer te laten op de voorziene opbergplek. Omgekeerd wordt zo de nieuwe zuiger naar de cilinder gebracht, per monorail dus, en eens ter plaatse laat men de nieuwe zuiger neer.
De knoppen van het monorailsysteem bedienen is iets voor senior-officers, daar blijven de jonkies af. Het bedienen vraagt aandacht, concentratie en ervaring.
Wat aan de verplaatsing van de piston vooraf gaat en wat er op volgt dat is precies hetgeen fysieke inspanning, mankracht vraagt. Daarvan raken de overalls bezweet en doorweekt en wordt de huid beschadigd door wrijving met natte kledij.
Vooraf is er het ontmantelingswerk, de zuiger klaarmaken voor het hijsen, the dismantling. Na het neerlaten van de nieuwe zuiger moet de cilinderkop en alles er weer op, het weer ineen gezet worden, the re-assembly. Deze twee werkzaamheden beslaan een volledige werkdag, fysieke arbeid in de temperaturen van de machinekamer, tropical conditions heet dat.
Wat veel energie kost in die warmte is onder andere het afdalen in de cilinder en daar het sleet van de cilinder meten. Precisiewerk in een koker van 4m diep, diameter 800 à 1000 mm, bij 50°C. Hoeveelheid ademlucht, geen idee, maar er worden twee industriële ventilatoren op gezet. Dan volgt het poetswerk. Ook adembenemend. Letterlijk. Vooral in het bovenste gedeelte van de cilinder, want daar hangt carbon.
Heel het systeem, cilinder+zuiger+cilinderkop moet uiteindelijk geassembleerd worden, klaar om te functioneren. Alle pijperijen en darmen moeten weer aangesloten worden. Al dat gebeurt op mankracht, meestal in tropische temperaturen. Vandaar dat zweet en de doorweekte overalls.
Van zo’n werkdag heb ik een heel fotoverslag maar vandaag las ik de foto’s niet in, dat is me nu efkes te bewerkelijk.
In welke watergebieden dit soort onderhoudswerkzaamheden gebeurt, wordt beslist in samenspraak met de deckofficieren. Captain & C° zijn degenen die via de dagelijkse meteo-rapporten weten wanneer het schip in rustige watergebieden komt. Tot zover de inbreng van de brug.
Nu weer naar de machineruimte.
In geval dezelfde zuiger moet hergebruikt worden, ziet de werkdag er zwaarder uit, vanwege extra-poetswerk, 3hrs met 2 man. In geval er onregelmatigheden geconstateerd worden binnen in de cilinder, ziet de werkdag er nog zwaarder uit.
Nu een rampscenario : in geval van zuiger-panne in druk bevaren wateren, dan wordt er helaas gesleept. Maar sleperij betekent kopzorgen voor boven, niet zozeer zweet voor de mensen in overall.
We waren niet van plan te werken vandaag, maar neig bedankt voor de belangstelling.
Een jongen van 18 kwam thuis met een Porsche Cabrio. Zijn ouders stonden perplex.
- Hoe komt ge aan die auto? - Vanmorgen gekocht voor 15€. - Wablieft? Van wie? - Van de nieuwe buurvrouw. Ik reed langs met de fiets en ze vroeg of ik de Porsche wou kopen. Ik had 15€ op zak en het was in orde. Papieren en al, grinnikte hij, dik in orde!
Dit is niét in orde, dachten de ouders. De vader stapte onmiddellijk naar de nieuwe buurvrouw. Ze was in haar voortuin aan het werken, gladiolen aan het steken.
Gladiolus Bed Kent Wallis, USA
Hij stelde zich voor als de vader van de jongen van de Porsche van 15€ en vroeg onrustig en bedrukt : waarom?
- Wel, antwoordde zij rustig en sereen, vanmorgen mailde mijn man me dat hij dringend geld nodig had. Hij vroeg me om de Porsche te verkopen en hem het geld over te maken. Ik dacht dat hij op zakenreis was, maar een vriendin tipte me dat hij er met de secretaresse vandoor is. Dat heb ik gedaan, de Porsche verkocht. En ik heb hem het geld overgemaakt. Als ge me nu wilt excuseren Mijnheer, mijn gladiolen wachten.
Als overzees transportbegeleiders, zeelieden dus, hadden wij af en toe recht op iets feestelijks aan boord. Al minstens bij officiële feestdagen.
Met de komst van bemanningsleden uit goedkope loonlanden hebben de Belgische feestdagen zo wat aan feestelijkheid ingeboet. Een Filipijnse kok kon wel bijgestuurd worden door de kaptein, op voorwaarde dat die kaptein belangstelling had voor de huishouding aan boord. Als een kaptein ongeïnteresseerd was en de huishouding op zijn beloop liet -en die zijn er!- dan was het menu die avond zonder extraatjes. Hoogstens kwam haastig een fles wijn op tafel en gegarandeerd moest dan nog wijnglazen gezocht worden ook. Wijnglazen die stoffig uit de doos kwamen.
Zoiets is een afknapper, vooral voor de mensen van de departementen die die dag hard hadden moeten werken.
Wat is hard werken? In tropische temperaturen een piston vervangen bvb, dat is zwaar werk. In goed algemeen scheeps heet het een piston 'trekken'. Dwz een zuiger uit een cilinder halen en de nieuwe zuiger in de cilinder laten zakken. Een zuiger weegt gemiddeld 4 ton.
Er moet doorgewerkt worden want het schip wordt stil gelegd (is op drift) en dat mag niet veel langer duren dan 8 uren want tijd is geld en hoe verder het schip afdrijft van de koers, hoe meer brandstof het kost om weer op koers te raken.
Zo om de twee uren moeten de mannen een droge overall aan, de vorige is doorweekt. Zorgen voor propere en droge overalls was die dag mijn job. De overalls moeten én gewassen en gedroogd zijn. Drogen alleen is niet genoeg, dan drogen de zoutkristallen van het zweet in het textiel. Wie in zo'n overall weer aan het werk gaat heeft scherpe kristallen in de stof zitten. En de huid is zo al geïrriteerd door overmatig zweten en frictie. Die kristallen kunnen ze missen want die kunnen de huid doen bloeden.
'k Heb een paar foto’s terug gevonden. Niet van beschadigde of gekwetste huid, of van de werkzaamheden in de machineruimte maar een stilleven van 1 mei 2007, de laatste overall van de dag, die van LM.
zie bijlagen voor foto 01.jpg & foto 03.jpg
De overall hangt te lekken van het zweet, daarom gaan de pijpen ín de doos. Onderin de doos ligt een opengesneden plastic zak met daarop lagen papier van oude tijdschriften, als absorberend materiaal.
zie bijlage voor foto 07.jpg
We hebben vier contracten gedaan op dat schip. Alles samen geteld hebben we er meer dan een jaar gewoond. Die cabine kende ik door en door, aan een piep of een krak in het schot of in het meubilair hoorde ik dat we van toerental veranderd waren.
Over wat op deze foto's allemaal te zien is kan ik nog veel vertellen. Maar dat is voor later misschien. Andere keer. In 2010 werd het schip ontmanteld.
Er woont een vrouw in Drenthe, die heeft iets tegen lente door 't echtelijk gewiebel van toen haar kwistenbiebel. Verdorie, gij blijft binnen ! want ze kende hare sjarel Toen moest hij iets verzinnen. En hij heette Karel.
Er kwam een hobby voor de pinnen: tussen de biezen en de wisse zou hij gaan leren vissen. Dat verzet toch wat de zinnen. Daar aan die waterkant was 't hem wel wat stil. Er kwam een juffer zeer charmant, en zij gingen van de bil.
Het ging ook over cente, en wat hij daarmee dee. Want los van alle rente studeert daarvan een kind of twee Hij 'koos' voor zijn gezin, zei hij dan zonder schroom Maar wie trapte daar nog in. Nu zit hij in een home.
Lang na 't gedoe in Drenthe hoopt hij op de ouwe-trouw en natuurlijk op de cente van zijn gewezen vrouw.
'k Bedacht dat een bepaald soort kriebels ook het ineenstuiken van een gezin kan veroorzaken en ook bijna het failliet van het huishouden. Voor mij is het rijmsel bitter in een kleedje. Hetgeen hierboven staat is echt gebeurd. Nu rekent hij op haar loyauteit 'for old times sake' en 'ik ben toch de vader van de kinderen'. Dat soort uitlatingen. Pure zelfzucht en arrogantie, zelfs 30 jaar na datum nog.
Alleen was het niet in Drenthe. Natuurlijk gebeurt zoiets evenzeer in Drenthe, maar van dié mensen heb ik het telefoonnummer niet. En zo is dat rijmsel er gekomen: waar gebeurd, in een ander kleedje en niet in Drenthe. En 't was ook niet in de lenthe.
Dat Koen Crucke een glas champagne drinkt voor een optreden, heb ik ooit ergens gelezen. Of iemand van de drie tenoren dat ook deed weet ik niet. Maar ik herinner me wel een filmke over een gezamenlijk optreden (1994), waar de heren zich danig goed lijken te amuseren.
Vlnr : Placido Domingo, José Carreras, dirigent Zubin Metha, Luciano Pavarotti Eerst staan ze wat te bedisselen, alsof er geen repetities geweest zijn, alsof niet alles al vast ligt. Pavarotti mag dan beginnen. Het lied is per slot zijn handelsmerk sinds lange jaren.
Op 00min49 schiet Domingo in gang. Hij chargeert à la belcanto. Het publiek apprecieert die knipoog blijkbaar en Pavarotti kan er zelf ook mee lachen. Carreras lijkt opeens heel klein, tussen die twee vocale bulldozers De twee groten beslissen (01min31) dat die kleine in het midden, ook eens iets mag zingen.
De drie divo's, in de gloriejaren van hun carrière, staan zich daar te amuseren gelijk zottekes. Ligt het aan dat glas champagne ? Geen idee.
Wanneer Pavarotti dan helemáál de belcanto-toer op gaat (02min12), wanneer hij puur stem acrobatieën gaat presenteren ipv het lied te zingen, dan gunnen de twee anderen hem wel zijn momentje van patserij, maar ze verbergen niet wat ze ervan vinden. En dat zij zoiets ook kunnen. En even luid! Op 02min46 geven de twee dan volle petrol. En Pavarotti lijkt zich af te vragen wat die twee plots bezielt.
Waarom heel die uitleg? Omdat ik graag vertel waarom ik dit filmpje zo speciaal vind. Het gaat uiteindelijk over patserij. Meer is dat niet. Over hanig gedrag. In smoking, maar wel hanig puur natuur, onder het mom van cultuur.
Klank aanzetteuh! Want dit is de zondagmiddag muziek van vroeger, Opera en Belcanto. Al is het hier eerder opera >< belcanto : https://www.youtube.com/watch?v=ERD4CbBDNI0 03min34
Om 08h30 kwam ik terug van het supermarktje op de hoek en ik zag op het tuinpad naar de voordeur een piepklein kistje liggen. Ongeveer 4 of 5 cm breed. Gelukkig kijk ik waar ik mijn voeten zet -ik moet wel- of ik had er op getrapt.
mini-werkbak 'k Nam het bakje mee naar boven om het aan LM te laten zien. We deden het open. Hij was vol bewondering voor de precisie waarmee de miniatuurgereedschappen gemaakt waren. De schaaf was scherp genoeg om een potlood te villen. (zie foto) Iemand gaat hier naar zoeken, zei LM, iemand gaat dit missen. Dit is niet zomaar speelgoed.
Daarom hingen we een briefje aan de bel, op de voordeur én op onze brievenbus helemaal vooraan, dat we het miniatuur-werkkistje gevonden hadden en dat we ook bereikbaar waren per telefoon nr 03/ enzovoort.
Het dinkje had ik in de blauwe rommelschaal gelegd, een keramiek die met mijn ouders ooit van Kreta meegekomen is maar waarvoor ik tot mijn schande nooit echt een gebruik gevonden had. 's Anderendaags wou ik het werkkistje meenemen om aan mijn schoonzussen te laten zien. Het was weg. Mysterie. Er had niemand aan de deur gebeld en niemand had ons getelefoneerd ivm de mini-gereedschappen.
Het was een kabouterkistje, zei achteraf iemand die thuis is in dat soort dingen. Had iemand van de kabouters dan gezien dat ik het opraapte?
Hoe ze zijn binnen geraakt weet ik niet, maar ze hadden hun gereedschappen terug. Dat was natuurlijk het belangrijkste. Én … alle scharnieren van al onze binnendeuren waren gesmeerd. m – EZW-10/2013 – naar een idee van DSP - https://www.pinterest.com/pin/523050944203732633/?lp=true
Begin vorige week kwam ik van de krantenwinkel en zag op de terugweg dat in voortuin, nummer zoveel, die rijen puntige tulpen eindelijk uitgebloeid waren. Zelf hebben we geen tuin maar wij beschouwen ons wel als kijkgerechtigd wat betreft voortuinen. Daar dienen voortuinen voor, om naar te kijken.
Drie weken geleden, toen LM en ik op weg waren naar het restaurant, hand in hand, stonden die tulpen nog in volle bloei. Op rijen van drie. Het zijn grote tulpen, de koppen vlammend rood met knalgeel, op een erg korte stengel. Buiten agressieve koppen hebben ze dus ook een gestuikte gestalte. Klaar om aan te vallen. En de blaadjes lopen uit op een punt. Een scherpe punt. Dat zijn geen bloemen meer, dat zijn rijen bebloede dolken. Zéér antipathieke tulpen, daarover waren LM en ik het eens.
Goed, die puntige lelijkerds zijn uitgebloeid, dacht ik, dat moet ik hem subiet vertellen.
In een fractie van een seconde opnieuw die gapende oneindigheid, zwart. Vertellen? Aan wie? Vertellen aan wie?
Het enige reële was stilte. En rauwe pijn. Oeverloze pijn. Oeverloos als mist en duisternis.
Verdwenen de geciviliseerde Nep-Energie en Simili-Smile. Verdwenen in de donkere pijn, in die oude bekende.
Heel mijn zorgvuldig opgebouwde positivo-houding van de afgelopen weken: nep, kunstmatig. Al mijn opgewekt gebabbel: pure peptalk, vitrinetaal. Dat idioot-energiek glimlachen: vermoeiend zelfbedrog. Die zalvende spreuken van dertien in een dozijn, dat oppervlakkig BZN-gekwek: namaakhouvast die wegglijdt bij het minste schokje, ongeschikt voor dagelijks gebruik wegens niet stevig, niet echt, niet realistisch.
Ik stond daar met enkel mezelf, weer eens, nu zonder het zelfbedrog en de franje.
Ik ben thuisgeraakt. Heel traag. Op automatische piloot. Mijn voeten kennen de weg. Mijn handen kennen de sloten. Mijn jas kreeg ik niet uit. De pijnscheuten volgden elkaar op. Ze hebben een eigen ritme. Door de golven van zwart ging de telefoon. Ik heb opgenomen.
De zoveelste met 'goede raad': ik moest er zó over denken! ik mocht het niet zús bekijken! ... een en al uitroeptekens. Positief gejodel. Ongenadig zijn die raadgevingen over hoe ik moet. Over hoe ik niet mag.
De situatie op de 'juiste' manier bekijken en overdenken, volstaat dat? Is het zo simpel? Ik had het over pijn. P.IJ.N. Pijn verdwijnt niet met sussende prietpraat. Oneindig moe wordt ik van die gedachteloze bemoedigingetjes. Zo verschrikkelijk-oneindig-moe dat ik blij ben dat ik zo'n lang woord tegenover niemand nog moet uitspreken. Blij, wat een woord.
Na dat telefoongesprek (gesprek?) heb ik de stekker uitgetrokken. En mijn jas weggehangen.
Wat ik moet vinden is energie. Die zal ik ergens uit mezelf naar boven pompen. Maar dat gaat traag. Dat vraagt tijd. In alles ben ik nu weer zo traag. Als ik die trage tijd niet krijg, dan neem ik hem.
We zullen herbeginnen, de oude bekende en ik. Dit ga ik uitzieken op mijn eigen tempo. Deze keer zonder al die opgedrongen franje. Deze keer met mijn ogen open. Dus opnieuw bang.
mygod, wat ben ik bang
… Over bovenstaande tekst : In 2004 heb ik die tekst ergens ingezonden en het schrijfsel was voor mij gewoon een oefening. Wat het thema daar toen was weet ik niet meer maar ik wou toen weten hoe donker ik kon gaan. Vrij donker, zo bleek want er kwamen een flink aantal ongeruste replieken over de inhoud, niet zozeer over de schrijfoefening. Iemand was toen zelfs zeer verontrust. (Sorry Chris).
Om een soortgelijke situatie te vermijden zette ik in 2016 het oorspronkelijk jaartal in de titel. Toen wéér een aantal mensen schrokken heb ik gedacht dat ik voor sommige vertelsels moest stoppen met in de eerste persoon te schrijven.
Want de ik en de LM in de teksten zijn even vaak personages als personen, niet alles is waar gebeurd. Soms zou ik beter in de derde persoon schrijven, dacht ik. Maar dan hou ik het niet pakkend. En dat is de bedoeling van een tekst, vind ik, dat men de lezer meeneemt tot aan de slotlijn.
Mijn ouders hadden elk een platenwinkel en vanaf '65 kon ik helpen. Eerst achterin de winkel, na de vier jaar muziekgeschiedenis ook in de bediening.
Ze zaten elk aan de andere kant van het muziekspectrum, want de twee winkels hadden een totaal ander kliënteel. In de winkel van mijn Ma was het geraden de schlagers en de hits te kennen. In de winkel van mijn Pa was het geraden kleinkunst en klassiek te kennen. En het religieus repertoire. En de volksmuziek. En, en, en ...
In '69 was ik 17 en er komt de zoveelste cliënt naar de Pastorale vragen. Wijzer geworden door vorige vergissingen en om te weten naar welke afdeling van de winkel ik me moest begeven vroeg ik eerst - De Pastorale van Beethoven of de Pastorale van List, meneer? - Liszt heeft geen Pastorale gecomponeerd, juffrouwke. - List zíngt de Pastorale, meneer. - Ah, gezongen? ... van Liszt? - Ja meneer … (Ge zoudt er van opkijken hoe lief ik kon glimlachen, ooit. We wandelden richting luisterlied-kleinkunst) - Door hemzelf zeker? (Weeral neerbuigend) - Door haarzelf, meneer. ( Binnenpret) List is een vrouw hé, meneer, en ik toonde de hoes.
LP
Klantvriendelijk was mijn gedoe niet en kassa-vriendelijk zeer zeker niet. Mijn Pa had het moeten weten! Maar ik kon het niet laten. Eindelijk kon ik die hautaine vent eens doen struikelen, want List heeft wel degelijk een Pastorale.
Wij hadden een tante die sopraan was bij het koor van nir/brt/brtn. Zij heeft talloze anekdotes verteld, moppen, grappen en misverstanden die iets met de muziek zelf te maken hadden, of met de repetities of met de uitvoering.
Op een keer moesten ze een werk instuderen van Leos Janacek, een Tsjechisch componist. Een aantal eigenaardige kinderrijmpjes. In het Tsjechisch. Het werk heet Rikadla, gecomponeerd in 1925.
"Voor de vertoning van de rijmpjes liet Janáček zich inspireren door enkele tekeningen van Josef Lada en Ondřej Sekora in de kinderbijlage van het tijdschrift Lidové Noviny. Janáček zou erop aangedrongen hebben om deze afbeeldingen af te drukken bij de partituur, en om ze te projecteren bij concertvoorstellingen, maar zover is het niet gekomen."
originele illustratie werd in 1975 gebruikt voor de LP-hoes
Er kwam een Tsjechische taalcoach, kwestie van hun uitspraak in het Tsjechisch zo wat aanvaardbaar te houden. Of liefst foutloos, want de gastdirigent zou ook een Tsjech zijn. En er waren opnames gepland. Foutloos dus. Liefst vlekkeloos.
De coach legde zijn ziel in de vertaling : Een vertaling bestuderen was eigenlijk niet echt nodig, want voor de koorleden was vooral de uitspraak van belang, niet zozeer de subtiliteiten en de tournures in de tekst. De vertaling was ook niet eenvoudig aangezien het over een soortement nonsens rijmsels gaat, als ik goed begrepen heb in de boemsilila-sfeer, maar dan een lichtelijk grimmige variant. Na verloop van tijd bleek dat de man geen dictieleraar Tsjechisch was, maar een vertaler. Tja.
Hoeveel sessies er geweest zijn met die meneer en hoeveel tijd er aan de 'uitspraakoefeningen' besteed werd weet ik niet maar toen het koor een eerste repetitie had met de gastdirigent hemzelve tikte die direct af : heel het koor had vlot en professioneel de uitspraak van de vertaler overgenomen in de overtuiging dat die man standaard-Tsjechisch sprak. Maar! Die man had niet alleen een accent, hij had ook een spraakgebrek. Heel het koor zong een soort comedy/parodie Tsjechisch. Voor de opnames totaal onbruikbaar. To-taal on-bruik-baar. Hoe dat opgelost werd weet ik niet.
'k Moest dat vroeger al eens doen, gelijk mijn zus Tina ook, alleen formuleerde ik het niet zo beschaafd als zij. "Neem me niet kwalijk …" zo formuleerde zij dat. Ik nam het mijn bezoek juist wél kwalijk dat ze me verplichtten onbeleefd te zijn. "Mannekes, na dit glas zet ik ulle de deur uit!" Ziezo. Als iemand niet uit zichzelf voelt wanneer het genoeg geweest is, mag ik een ietske duidelijker zijn dan beleefd. Vind ik.
LM keek telkens ongelukkig wanneer ik het zei, maar was wel opgelucht wanneer ze de deur uit waren. En het waren telkens dezelfde twee hé.
In het begin bestond de man het nog om een tegenwerping te maken (in ons eigen kot, begot) - Oe? Golle zettoch oep congé…
Ja, wij hadden vrijaf van het schip. Ja, wij waren met verlof. Maar dat betekende niet dat we met vakantie waren. Er moeten 's anderendaags een aantal dingen doorgaan, boodschappen en huishouding. Er zijn afspraken bij tandarts, oogarts, verzekering, garagist-&-etc. Er zijn verplichtingen allerhande.
Een paar maanden Verlof in België, betekende niet dat we een paar maanden vakantie konden houden. Dat heb ik hen eens heel duidelijk moeten uitleggen, dat verlof niet vakantie betekent.
En al betekende het vakantie, dan wou dat nog niet zeggen dat we moesten (blijven) genoegen nemen met het gezelschap van mensen die zichzelf daarvoor prima geschikt vinden.
We zien die mensen niet meer sinds '99. Dat kwam door iets gans anders hoor. Maar evengoed, het is wel rustig zo. We hebben hen nog niet gemist.
Eigenlijk kwamen er élk platenseizoen (sept/okt) fantastische platen uit en met het blasé van de jeugd vond ik dat de gewone gang van zaken. In 1967 List zingt Theodorakis (vertaling Lennaert Nijgh & Cees Nooteboom) In 1968 Liesbet List Pastorale In 1969 List zingt Brel (vertaling Ernst van Altena) Ik dacht dat zoiets een eeuwigheid zou doorgaan, zoals ook fruit geoogst wordt in de herfstmaanden. Goede muziek en rijp fruit, dat ging samen. De productie van kwaliteitsteksten zou eeuwig blijven duren … die illusie had ik zo’n twee generaties geleden.
Wat me nu, ongeveer 50 jaar later, opvalt is dat List haar stem van toen me soms iel lijkt. Veel minder krachtig dan ik me meende te herinneren. Misschien ligt het aan de opnamekwaliteit van toen en aan de digitale herwerking.
"Van Altena was een zeer productief vertaler; hij is vooral bekend geworden als vertaler van Franse gedichten en chansons. Hij heeft vrijwel alle chansons van Jacques Brel vertaald.
Jacques Brel heeft Ernst van Altena omstreeks 1967 het auteursrecht verleend van alle bestaande en toekomstige vertalingen van zijn liedjes in Nederland, ook als die vertalingen helemaal niet door Ernst van Altena maar door derden gemaakt waren of zouden worden. Hierdoor werden met name de Brel-vertalers Lennaert Nijgh, Willem Wilmink, Ivo de Wijs en Peer Wittenbols benadeeld. Dit contract is uniek in de geschiedenis van het auteursrecht.
Andere chansonniers van wie hij werk vertaalde zijn onder meer Georges Brassens, Barbara, Guy Béart, Gilbert Bécaud, Jean Ferrat, Charles Aznavour, Boris Vian en Anne Sylvestre; in totaal heeft hij naar eigen telling zo'n 1500 chansons vertaald. Verder vertaalde hij toneelstukken van onder meer Edward Albee, Molière en George Bernard Shaw, klassieke Franse poëzie van François Villon en Charles D'Orléans, scabreuze poëzie (verzameld in de bloemlezing Jij goudgepunte lans) en middeleeuwse boerten (De jongeman met twaalf vrouwen) en klassieke werken zoals de Roman van de roos en Chaucers Verhalen van Canterbury.
Opmerkelijk is het zeer grote aantal vertalingen dat hij in de periode 1985-95 gemaakt heeft, 150 titels in tien jaar, terwijl hij zelf bij herhaling vier vertaalde boeken per jaar een goede norm zei te vinden en zich weerde tegen de gedachte dat vertalen een gemakkelijke haastklus is ”.
'le muscat du dimanche ne les fait plus chanter' - het zondags glaasje port maakt niet meer dol of zot - met dank aan FIV m – HiH-03/2016, bijgewerkt - https://nl.wikipedia.org/wiki/Ernst_van_Altena