Babel of de onmacht bij het onaffe
Nog één keer kijkt de steenbok naar de top,
en twijfelt of het gras daar wel veel groener is dan in het diepe dal.
Nog één keer doet de trekker autostop,
en hoopt dat hij die nacht kan slapen in een droge warme stal.
Nog één keer zingt de zanger ’t zelfde lied,
en teken ik en schilder al de dingen die geen mens ooit ziet.
In Babel staat een toren zonder eindfactuur,
en reizen om te vluchten kent noch eind noch duur,
zelfs zingen uit verveling mist veel vonk en vuur.
Ten slotte springt de steenbok in de krater,
duikt de trekker wenend in het wilde water,
en schrijf ik een nieuw lied voor later.
28/1/2015
|