Jan Veenstra vertelt.
zaterdag--Ik bun gien vief en twintig meer,
placht pa te zeggen als iemand hem vroeg naar zijn gezondheid. Dat kunnen wij
beiden met gemak ook wel zeggen. We hoeven maar even uit ons dak te gaan wat
lichamelijk werk betreft of we moeten het op de een of andere manier bezuren.
Vorige week hebben we negen karren met grint gehaald voor de oprit. Die moest
wel afgeladen worden en verdeeld over het pad. Wim zat meteen in de kreukeltjes.
Ik zeg nog: Noe liek ie net opa Bieënhof, den leep ok zo met de stieve rugge
iets veuraover. Woensdag heeft hij zich laten behandelen door de chiropractor.
Nu is hij weer t heertje. Gisteren zou er geverfd worden. Ik deed de muren in
de w.c. en Wim een muur in de keuken. Ik kan melden dat het enorm is opgeknapt.
Alleen ik niet. Er was nogal wat bukwerk en ik moest me in allerlei bochten
wringen om overal bij te kunnen. En ja
met dat bukwerk gaat het bij mij al
vaker niet echt goed. Het scheelt dat ik volgende week al een afspraak heb staan
bij diezelfde chiropracter. Ik bun ok gien viefentwintig meer. Vandaag deden
we dus wat anders. Gezellig samen het dorp in, nieuwe bril uitzoeken en dan naar
Reur die in de bibliotheek van alles had georganiseerd. We hoorden onder meer de
Drentse schrijver Jan Veenstra een van zijn verhalen vertellen in het Drents
natuurlijk. Het was een topper. En vanavond waren we even echt uit en hebben
heel lekker gegeten bij De Lindentuin hier dichtbij. Want ja
het is zaterdag,
dus voetbaldag, en de kinderen komen morgen nog even om òp en mèt ons te
proosten.
|