Ooit kregen we als opdracht voor een schrijfwerk de titel : waarom. Zo’n vage titel verbergt een aantal voetklemmen en valkuilen.
Schrijvende begeeft men zich alras naar regionen van diepzinnigheid alwaar men verstrengeld raakt in existentiële vragen die men zich zonder die titel misschien wel stelt, maar waarop men de antwoorden altemet beter niet op schrift stelt. Beter niet. Het is soms gênant dat soort eigen schrijfsels te herlezen. Daaraan dacht ik deze voormiddag toen ik in de keuken de aroma’s van de kokerij van de benedenburen opsnoof :
Ons kipraam staat nog altijd open want ik gedij in dit seizoen van Regen en Wind. Puur zuurstof. ‘k Wou bijna schrijven dat ik gedij in Nacht en Ontij, maar dat is geweest. En wat geweest is geweest. © BdG /LN
Waarom ruikt het bij onze benedenburen zoveel lekkerder dan wanneer LM & ik zelf aan het koken zijn? Zij eten ’s middags warm en beginnen tamelijk vroeg aan de kokerij. Soms wervelen in de voormiddag zó’n lekkere aroma’s omhoog dat ik geneigd ben bestek en huisband te nemen en ongenood binnen te stappen bij de buren hier onder.
Waarom ruikt dat zo lekker? Voor een deel omdat zij (allebei 70++) het nog altijd doen zoals ze het thuis geleerd hebben. Zij zoals ze thuis geleerd heeft te koken en hij zoals hij thuis geleerd heeft dat lekker te vinden. Wat LM en ik opsnuiven is de Belgische Burgerkeuken zoals onze grootmoeders kookten.
Met bloem en boter en suiker en alle dingen waarvoor men later (dat is nu) pilletjes moet nemen.
Zonder andere kruiden dan peper en zout en bouquet garni. Geen pimentón of curry of sambal of pad thai. Dat smaakt en ruikt ook allemaal lekker, maar dat is nieuwer dan de kokerij uit onze kinderjaren. Dat is niet zoals vroeger.
Daarom ruikt het bij de buren beter, omdat het ruikt zoals vroeger, toen we ons bord leeg aten toen we ons over gezond niks afvroegen.
Keuken-nostalgie.
Daarom.
m HiH-09/2015
|