Morgen, op ma-10/09 start een vervolgverhaal van SK, dat loopt t/m do-20/09.
In elf korte afleveringen vertelt hij een bewogen anderhalve dag uit het leven van Truus, een Amsterdamse van 81 jaar. Het personage deed en doet me denken aan een oudere Mien Dobbelsteen, nu al jaren met pensioen. Omdat ze in de serie Zeg 'ns AAA zo grondig het huishouden regelde, is haar naam synoniem geworden voor iemand die extreem netjes is. Zij was de keurigste huishoudster van Nederland.
Gesteld dat dit verhaal een kortfilm zou zijn, dan zie ik Carrie Tefsen anno 2018 in de rol van Truus. Truus heeft haar wereldje goed op orde maar dat nette bestaan wordt verstoord door mensen die -in haar ogen- nogal Flodder zijn. En daar komt dan vaudeville van.
Truus praat Amsterdams, de streektaal die hier gekend is via personages uit Baantjer, de familie Flodder, Ciske de Rat, Zeg 'ns AAA.
Paul Degueldre (Halle 1927 - Dworp 2004) was naast decorontwerper ook rekwisiteur, decorbouwer en prospector voor filmlocaties: kortweg, als scenograaf was hij verantwoordelijk voor het hele uitzicht van een film- of televisiedecor. Gedurende een halve eeuw stond hij in het theater, film- of tv-studio in voor meer dan 600 decors.
Paul Degueldere in 2003, bij zijn tekeningen en schetsen die overal in huis aanwezig waren.
2015, september. Die morgen op Radio1 bij De Bende van Annemie was ene Marc Michils in de studio. Marc Michils is de voorzitter van Kom op tegen Kanker. 'k Zat met twee oren te luisteren, want hij zei wat ik al lang denk. Over het woordgebruik omtrent het onderwerp.
"Van zodra iemand de diagnose kanker krijgt, hoor je steevast dat hij of zij moet 'vechten' tegen kanker. En daar is nu een heuse semantische discussie over aan de gang in de wetenschappelijke wereld. De ene zegt dat dat 'vechten' teveel lijkt op oorlogstaal, de andere zegt dat dat de patiënten net kan helpen."
Dat soort struise taal zou begonnen zijn bij Lance Armstrong. 't Is een van zijn bijdragen aan de mensheid. De rest van zijn verhaal kennen we.
Is er een betere verwoording? Dat is vandaag nog altijd een vraag. Gelukkig werd daar in de eerste minuten van het gesprek onmiddellijk het onderscheid gemaakt tussen het algemeen niveau (de aandoening, de ziekte) waar men onderzoekt en studeert en het individueel niveau (de persoon, de zieke) waar men hoopt en er het beste van maakt. Maar vechten? Waar tussen die twee niveaus situeert zich het idee vechten?
Het interview, totale duur was 11min15, staat niet meer op ’t Net. Er stonden acht geschreven reacties op de site. Deze was er een van.
"Vechten? Mag ik me ook gewoon ellendig voelen? Ik had het vooral moeilijk met volgende reacties: 'Ik ken iemand die helemaal geen last had van de chemo, die meteen weer kon gaan werken, ...' Of nog: 'Ik ken iemand die veel meer behandelingen had en die ze met glans doorstaan heeft.' Het maakte mij alvast nog ellendiger, want plots was ik niet enkel ziek, ik was ook een zwakkeling. Dat wil je eigenlijk toch zeggen als je zulke ervaringen deelt met een ziek iemand, niet? En toch kreeg ik ze heel vaak te horen." Tinne, Vrijdag 25 Sep 2015
Een gelijkaardig gedoe bij de Rode Neuzen Dag, de geldinzameling voor jongeren met psychische problemen. Op 5 december was de slogan LACHEN HELPT. Die slogan is een slag in het gezicht van de jonge mensen die ervoor staan en geen hulp krijgen door de lange wachtlijsten. LACHEN HELPT terwijl zich thuis acute situaties voordoen, er zich tragedies afspelen en de gezinsleden radeloos worden. LACHEN HELPT … alsof het volstaat een lachprogramma te maken om dat soort problemen van de baan te helpen. Kan het cynischer, die prutsige slogan? Er valt niks te lachen bij die mensen thuis. Op geen enkel gebied nog.
Leo is een robotje, dat geprogrammeerd werd om als gezelschap te fungeren. Na het mysterieus verdwijnen van de inwoners bestaat hij in zijn eentje in Parijs. Hij brengt zijn dagen door met doen waarvoor hij gemaakt is : levende wezens gezelschap houden. Daarom zoekt hij ze. Om ze gezelschap te houden. Iets anders kan en kent hij niet want hij heeft duidelijk geen benul van wat een levend wezen, buiten gezelschap, zoal nodig heeft.
“Wees voorzichtig met uw gedachten, ze kunnen op elk ogenblik woorden worden”
Kom zeg, die situatie zouden we op seniorenleeftijd toch al moeten baas kunnen, gezien de savoir-vivre die we gaandeweg opgebouwd hebben. Een vleugje zelfdiscipline in naam van de beschaafde omgangsvormen passen we nu toch wel toe.
Alhoewel … maar dat zijn verhalen apart.
Als kind was ik bij momenten een flapuit. Op de meest ongelegen momenten natuurlijk. Ik was dat klein potje met de grote oren, la Murphy de Kleine.
Zo heb ik als zesjarige eens luid en duidelijk gesteld dat mijn mama óók een kurtaasj had hoor! De jonge tantes stonden weer eens met elegante sigarette-gebaartjes interessant te doen over fluister-kwesties en ik wou laten horen dat mijn ma niet moest onderdoen, ook al rookte zij niet, en ook dat ik moeilijke woorden kende. Na mijn uitlating zweeg iedereen. Volgens mij waren ze met verstomming geslagen dat ik al een Frans woord als kurtaasj kon onthouden.
Een zus van LM heeft als kind ooit een gore mop van twee lijnen verteld. Ze had die ergens opgevangen en zag dat er gelachen werd. Mensen doen lachen, dat is toch schitterend. En ergens waar volk bijeen was en om de mensen blij te maken vertelde zij die schitter-mop. Dacht ze. Maar er werd niet gelachen en ze kreeg een oorveeg. Met de mop werd niet gelachen. Met de oorveeg helaas wel. Zo ging dat toen.
'k Heb lang vertoefd in middens waar didactische/pedagogische verplichtingen golden. Waar men op een vraag een antwoord kreeg om de simpele reden dat de vraag gesteld was. Elke vraag heeft er recht op een antwoord. Elke bedenking heeft er recht op wederwoord omdat zelfs de schamelste bedenking recht heeft op een overdenking.
En toen kwam ik in het hiërarchisch systeem van de koopvaardij terecht. Bijna zonder overgang kwam ik in een omgeving waar men zweeg over wat men wist en men bijna geen rechtstreekse vragen stelde over wat men wou weten. Waar men de gedachten inhield of deed evolueren met de handrem binnen bereik, waar zelfcensuur en zelfbehoud ongeveer hetzelfde betekenden en waar promotie en intrige feitelijk rijmden.
Het heeft lang geduurd eer ik in dat systeem mee kon, of mee wou, met het need-to-know-principe. Sommige contractperiodes was het niet nodig, omdat er altijd wel een goede ziel was die een bevattelijk antwoord wou geven op een vraag. Soms was dat de capt hemzelve.
Na '92, toen ik met LM meevaarde, heb ik mezelf opgelegd mijn teut te houden. Want toen ging het niet meer over mijn reputatie, maar over de zijne. Daar moest ik rekening mee houden. Maar dat gedachten elk ogenblik woorden konden worden, tja, dat heette dan 'luidop denken' zeker?
Jan Buytaert is de favoriete Njam-kok hier in huis. Hij brengt zijn uitleg helder & duidelijk in verstaanbare taal, hij is gul met randinformatie en hij straalt een soort mildheid uit. Mildheid tegenover de leek en de dummie die LM en ik zijn. Daarom is Chef Buytaert onze goeroe. Voorlopig, tot we weer eens denken dat we ’t beter weten. Achteraf keren we terug met hangende pootjes natuurlijk.
"Jan Buytaert leerde koken van Franse keukengoden zoals Bocuse, Troisgros en Guérard. Hij bracht deze Franse keuken naar Vlaanderen en behaalde met zijn restaurant 'Bellefleur' in Kapellen maar liefst twee Michelin-sterren. In 2008 trok hij de deur van zijn restaurant achter zich dicht. (na 33 jaar) Sindsdien schrijft Jan culinaire columns, begeleidt hij jonge koks bij stages in binnen- en buitenland, en is hij juryvoorzitter van Jong Keukengeweld. Jan Buytaert is lid van The Mastercooks of Belgium."
Van hem is er een recept om zelf mosselen in 't zuur te bereiden.
Gekoeld blijft dit ongeveer een maand goed zegt de Chef. Een maand? Larie! Hier waren de potjes na vier dagen al leeg. Voor het geschreven recept, onderstaande bijlage gewoon aanklikken.
Die ochtend viel mijn oog op de Poll van SenNet. De eerste keuzemogelijkheid vond ik zo leutig dat ik die maar aangevinkt heb.
Over welk internet gebruik-middel beschikt u?
(*)Ik heb geen internet (°) Ik heb sinds kort internet (°) Ik gebruik een gewone PC voor internetgebruik (°) Ik heb een Laptop voor internetgebruik (°) Ik heb internet op mijn GSM (°) Ik gebruik een Ipad/Tablet voor internetgebruik (°) Ik gebruik én een gewone PC én een Laptop én een GSM én een Ipad/Tablet voor internetgebruik (°) Ik gebruik een gewone PC én een GSM voor internetgebruik (°) Ik gebruik een gewone PC én een Laptop voor internetgebruik (°) Ik gebruik een Laptop én een GSM voor internetgebruik (°) Ik heb thuis geen internet maar gebruik een wifi-hotspot-ruimte in de buurt met mijn Laptop/GSM/Ipad/Tablet
En raad eens wat, er waren 2,8% van de 711 mensen die dat ook aangevinkt hebben. Dat zijn 20 mensen die ook vinden dat ze geen Internet hebben. Enkel SenNet.
Achteraf vond ik het nogal sloeber van mezelf, zo'n beetje lachen met de poll. Niet netjes. Maar soms hé, soms is het toch zo plezant nog eens de deugniet uit te hangen.
Nu, eigenlijk, wat een vraagstelling ook zeg! Waarom zetten ze die 1ste keuzemogelijkheid als ze besloten ligt in de 11de. Als het een peiling op papier zou zijn, dan zou ik die eerste keuzemogelijkheid snappen. Op papier kan men antwoorden dat men geen internet heeft. Maar hoe kan men geen internet hebben terwijl men juist op het internet die opiniepeiling zit te lezen?
Stel, er is een schriftelijke peiling over boeken: LEEST U SOMS EEN BOEK ? en de eerste keuzemogelijkheid zou zijn : NEE, WANT IK KAN NIET LEZEN Zoiets vráágt toch om deugnieterij! m – EZW-09/2014, bijgewerkt
Dat is om iets van te krijgen hé! Een mens doet dan moeite om een beetje mee te gaan in de gezondheidstrend, want als ge niet gezond blijft ligt dat aan uzelf blijkbaar … enfin, wat moeite doen dus en dan komt er ene naast u liggen die dat in een wip gedaan krijgt, zo'n yoga standje. Dat is toch écht om iets van te krijgen. En al haar Zen is nu weg natuurlijk.
Wij hebben een hekel aan sleur, en toch zijn wij soms bang voor veranderingen. van P²
Zo is dat, van plotse veranderingen geraak ik nu uit mijn doen. Soms vind ik het zelfs irritant, wanneer afspraken plots afgezegd worden bvb. De leeftijd waarschijnlijk.
Of ik ergens sleur voel weet ik niet, het bestaan gaat gewoon zijn gang, maar veranderingen in een planning staan me steeds minder aan. Vroeger kon ik soepel inspelen op veranderingen. Daar werden we trouwens voor betaald, om dat te doen. Sindsdien is mijn souplesse aan het afnemen, is ze zelfs danig afgenomen. Niet alleen in de gewrichten maar ook mentaal. Mijn rationele helft noteert dat en laat me dat dan weten: ge wordt oud, m!
Zo was ik tot vanmorgen, na acht jaar overdenken en structureren en organiseren, en ook een beetje studeren, ongeveer verzoend met het idee dat ik van deze planeet zou afmonsteren wegens longfalen. Nu lees ik vandaag in de krant dat ik meer kans maak op hartfalen. Jamaar zeg hey ! Dat is een totaal andere denkpiste ! Dat is een totaal ander parcours !
Of ik bang ben voor die wijziging weet ik nog niet, maar ik vind ze wel storend. Het voelt aan als zijdelings inbeuken op het laatste stuk van de weg, een parcours dat al verkend en bijna vertrouwd was.
Hier een tekst over veranderingen, van de grootmeester zelve : klank aanzetten voor Robert Long https://www.youtube.com/watch?v=WOLBToUWyrs 03min03, jammer van de halfzachte beeldmontage
Weet je wat m'n moeder vroeger altijd zei als ik een kwaaie bui had
Kind - zei m'n moeder altijd Onthou maar goed - zei m'n moeder altijd Wat je ook doet - zei m'n moeder altijd Je moet het leven positief bekijken Dus - zei m'n moeder altijd
Onthou mijn raad - zei m'n moeder altijd
Word maar niet kwaad - zei m'n moeder altijd Als het niet gaat zoals je graag zou willen
Want een mens is mooier als 'ie lacht En al is 't nog zo'n donkere nacht Als je even zoekt dan zie je altijd wel een heel klein puntje licht je kunt de loop der dingen, geen andere kant uit dwingen Het hele leven is een lange rij veranderingen
Héhé - zei m'n moeder altijd Zit het niet mee - zei m'n moeder altijd Zeg dan oké - zei m'n moeder altijd En laat je vredig met de stroom meedrijven Want - zei m'n moeder altijd De tijd gaat snel - zei m'n moeder altijd Gebruik haar wel - zei m'n moeder altijd
Maak elke tel als je dat kunt fantastisch
Want een mens is mooier als 'ie lacht En al is het nog zo'n donkere nacht Als je even zoekt dan zie je altijd wel een heel klein puntje licht Je kunt de loop der dingen, geen andere kant uit dwingen Het hele leven is een lange rij veranderingen
Kijk - zei m'n moeder altijd Een optimist - zei m'n moeder altijd Die zich vergist - zei m'n moeder altijd
Die heeft beslist wat minder last van tranen Dan een sjacherijn - zei m'n moeder altijd Zo'n fles azijn - zei m'n moeder altijd Die nooit iets fijn of leuk of mooi kan vinden
Want een mens is mooier als 'ie lacht En al is het nog zo'n donkere nacht Als je even zoekt dan zie je altijd wel een heel klein puntje licht Je kunt de loop der dingen, geen andere kant uit dwingen Het hele leven is een lange rij veranderingen
KOORWERK :
Kind - dit is wat- zei m'n moeder altijd Onthou maar goed - wat m'n moeder vroeger- zei m'n moeder altijd Wat je ook doet - altijd zei als ik - zei m'n moeder altijd Je moet 't leven positief bekijken - een kwaaie bui had Hé - dit is wat- zei m'n moeder altijd
Zit 't niet mee - mijn moeder vroeger- zei m'n moeder altijd Zeg dan oké - altijd zei als ik- zei m'n moeder altijd En laat je vredig met de stroom meedrijven - een kwaaie bui had
Kijk - lalalala- zei m'n moeder altijd Een optimist - lalajapalala- zei m'n moeder altijd Die zich vergist - lalalala- zei m'n moeder altijd Die heeft beslist wat minder last van tranen - lalalala Dan een sjacherijn - lalalala- zei m'n moeder altijd Zo'n fles azijn - lalajapalal- zei m'n moeder altijd Die nooit iets fijn of leuk of mooi kan vinden - lalalala Kind - lalalala - zei m'n moeder altijd
De tijd gaat snel - lalajapalala- zei m'n moeder altijd Gebruik haar wel - lalalala- zei m'n moeder altijd
Maak elke tel als je dat kunt fantastisch ...
Een lange rij veranderingen en nu ook een lange rij herinneringen.
Volgens de motorijders-filosofie ziet en hoort men alles beter wanneer men zich op twee wielen verplaatst. Men proeft de wereld! Men 'beleeft' de weg, kortom, men is één met de natuur. Ook op zo'n krijs-machien?
Men ziet alles beter. Hopelijk wel, maar dan enkel recht vooruit. Het zijdelings zicht wordt beperkt door de helm. Gelijk wat ze beweren.
Met hoort alles beter. Met een helm op het hoofd? Men hoort enkel de eigen motor. Niet het ruisen in het struikgewas, niet het gefluister van bomen en water of de signalen van dieren.
Men ruikt alles beter. Uitlaatgassen, smeerolie, rubber en asfalt ?
De natuur beleven. Dat geloof ik dan weer wel. Deze rijder had ondanks het geluid van zijn machien, gelukkig toch de waarschuwing van een andere weggebruiker gehoord. Een mastodont-weggebruiker. Met haar volgelingen volgden natuurlijk. Daar zijn ze volgelingen voor. Om te volgen. En de volgelingen zijn zelf ook zwaargewichten.
Dat het geluid en de geur van zijn machien niet iedereen bevallen had hij daar-&-toen plots wél begrepen?
Voor mij liever het rustig doekkedoekke-geluid van Harleys & soortgelijke machines maar niet in wildparken, enkel op de gewone wegen. Daar maakt men geen mastodonten kwaad. Hoop ik.
'k Zit maar te kijken naar het meubel en ik vraag me af of dit een goed idee is, een achtkantige barbecuetafel ontworpen alsof het een gourmettafel zou zijn. Vreemde vormgeving voor een tafel die met open vuur werkt ... Hoe moet het met de rook die zelden mooi rechtop stijgt zoals gewenst maar neerslaat en wervelt en de gasten doet hoesten. De kinderen eerst. Juist om zoiets te vermijden zet men de eettafel gewoonlijk voldoende ver van de barbecue met zijn rook.
Hoe gaat het wanneer een stuk vlees moet verplaatst worden van de schroeizone naar de gaar-zone en verder naar de warmhoud-zone. Hoe staat men te werken aan zo'n tafel? Er is geen uitsparing in het meubel waar de kok van dienst kan staan!
Hoe moet het dan met opwaaiende asse? Die landt in de borden en op de kledij van wie benedenwinds zit. Juist om zoiets te vermijden zetten we de eettafel gewoonlijk ver genoeg van het vuur en de gensters. Hier staat de vuurhaard met rook en gensters te midden van de mensen, kortbij, vlakbij. Bij warm zomerweer is het niet lang aangenaam zo dicht bij het vuur, de mensen zweten zich te pletter, zelfs in de schaduw. En wat als er een gast meer komt dan de acht beschikbare plaatsen? Enzovoort, etcetera.
Nee, ik denk niet dat dit een zinnig ontwerp is. Mooi en duur, maar niet plezant. Of toch niet voor lang.
Freudiaanse TOTALITEIT ? Wat een vondst. Meesterlijk. Ik kreeg op slag heimwee naar een periode, +/- 45 jaar geleden, toen dit soort idiote spitsvondigheden dagelijkse kost was in het huis waar ik toen woonde.
Dit soort dingen maakt mijn week goed. Los van zijn klarinetwerk, want dat is ook vakwerk natuurlijk, zijn de clownerijen in dit interview grandioos.
Aan ene uiteinde van onze straat is op de hoek een krantenwinkel. Van hier uit gezien botst de straat daar op de Ekerse Steenweg. Die was er eerst. Aan het andere uiteinde, dat is onze hoek, is een broodjeszaak. Tussen de broodjeszaak hier achteraan en de krantenwinkel ginder vooraan staat nog ergens een brievenbus en dat is het dan, qua sociaal gebeuren in dit gedeelte van de wijk. Hier valt weinig te beleven. Dit is een doorloopstraat van en naar de bushalte op de Ekerse Steenweg, onze verbinding met de beschaving.
Links stapt men naar het dorpscentrum en rechts vliedt men naar het stadscentrum. Op deze oever van de straat staan appartementsgebouwen. Op de andere oever staat het woonpark Rozemaai, een park met veel grote mooie kleurrijke bomen.
Voor de krantenwinkel stond op een dag een zitbank. Pal aan de stoep. Daar geplaatst op aanvraag van de krantenman en zijn echtgenote. De vader was komen inwonen, maar Chris had de winkel en Paula had haar job als verpleegster. Wie hield de Vader dan gezelschap overdag ? Wij. Het cliënteel, de buren, de voorbijgangers.
Zijn sociale contacten alhier waren eerst de cliënten in de winkel en later de passanten op het voetpad. Want van zodra het weer het toeliet verhuisde hij van zijn zitje tussen het kopieerapparaat en de koffiemachine in de winkel naar het bankje op de stoep. Op momenten zonder neerslag. Soms met laarzen en muts en wanten met daartussenin een parka. Goed ingeduffeld zat hij buiten te koekeloeren naar wat er zoal leefde en bewoog in dat komen en gaan van mensen.
Naarmate het seizoen vorderde werd de kledij aangepast. De laarzen werden sandalen en de muts werd een zomerhoedje. Zo ook bij de andere cliënten en passanten. Na verloop van tijd was hij een gekend figuur bij de mensen die naar de bushalte gingen of er vandaan kwamen. Er was een knikje voor de haastige jonge moeders met kinderwagen. Ook die met hoofddoek. En er was een babbeltje met de mensen die efkes bleven staan en voor hen die de tijd hadden om naast hem te gaan zitten.
Hij was zo wat de portier van de wijk. Van op zijn bank hield hij misschien niet alles in het oog, maar de snelheidslimiet werd wel iets vaker gerespecteerd. Niet dat de man op het bankje de nummerplaat in kwestie zou onthouden, maar de patser achter het stuur voelde zich wel bekeken. Dat is al iets hé. Een permanente aanwezigheid op die hoek, sociale controle.
Er was ook geen zwerfvuil meer. Het afval werd in het vuilbakje gedeponeerd, niet zomaar vaagweg in die richting gegooid, want dan stond de man recht om het zonevreemd object op het pad zelf op te rapen.
Zoiets is beschamend hé, als een oude man zwijgend recht staat om een onachtzaamheid in orde te brengen. Zelfs de patsers hielden hun manieren, daar op die hoek aan het begin van onze straat.
Op een keer kwam ik er langs toen het begon te miezeren. 'k Vroeg iets als 'Hebt gij geen last van de regen, Meneer?' En de straatfilosoof antwoordde van tussen de waterpareltjes : 'Medammeke, zolang ge mij ziet zitten regent het niet'. 't Was nen harde. Ene met de ware surrealistische belgitude : ik zit hier nog, dús regent het niet.
Op een dag bleef de bank onbemand. De portier van onze straat was niet meer.
Een tijd later werd de bank weg gehaald wegens overlast van dronken oostblokchauffeurs. Wat die overlast inhoudt kan men zich zelf voorstellen, veronderstel ik. Nog iets later werd het vuilbakje verwijderd wegens zwerfvuil en dumpvuil.
Ik hoop dat de engelbewaarder van onze straat dit daarboven op zijn wolkje niet heeft moeten aanzien.
Nu is de hoek opnieuw schoon, maar de ziel is weg.
2013. Het regent hier, het wordt een natte dag denk ik. De bomen staan er gelaten bij. Alsof ze het niet meer zo belangrijk vinden dat ze nog te drinken krijgen. Sinds half-augustus is het frisse verdwenen uit hun groen. Wat hen betreft zat de job er toen eigenlijk op.
Hopelijk voeren ze binnenkort nog een warme kleurenparade op, als slotscène, de apotheose, de tegenhanger van hun uitbundig entree in de lente.
September Morning Leonid Afremov
Daarna komen de novemberwinden hun bladerdek afruimen. En dan is het gedaan voor dit jaar. Kermille, ik denk al aan december en september is nog maar pas onderweg.
Van de kleuterklas herinner ik me niet de allereerste dag, wel een paar andere dingen. Veel is het niet, al ben ik er toch twee schooljaren jaren geweest. '55-'56 & '56-'57 Ik denk beide jaren in hetzelfde lokaal en telkens bij zuster Jozefa.
Er stond een tafelzandbak op kinderhoogte. De kleintjes mochten zand morsen en de groten, de vijfjarigen kuisten het achteraf op. Of dat toen grondig gedaan werd betwijfel ik nu. Een zandbak binnen in de klas … ik denk dat zuster Jozefa dikwijls zand staan vegen heeft. Het was een houten bak op pootjes, de juiste hoogte, met een binnenbekleding in zink. Misschien was het gewoon een afgedankte bloembak en was zuster Jozefa een vindingrijk mens?
Dit was bij de Ursulinen in Koekelberg. We gingen te voet naar school. Een buurmeisje nam me heen-&-terug mee. Dat kon toen nog in die buurt. Nu is dat daar ondenkbaar. En niet alleen vanwege het verkeer.
De ingang voor de Vlaamse kindjes was aan de achterkant van het gebouw, in de Herkoliersstraat. Een straat die me veel smaller lijkt dat toen. De immense poort van toen bleek op StreetView een dubbele deur te zijn, ongeveer de breedte van een stootkar. Het hekwerk is vervangen door PVC. Dat het PVC is weet ik omdat ik er eind februari 2012 eens langs gegaan ben.
De buurt is veranderd maar niet onherkenbaar. Dat soort wijken wordt niet gerenoveerd. Hoogstens opgelapt. De zon scheen op de stoep, als een welkom. Dat is niet veranderd. Het speelplein is vanaf de straat niet meer te zien. Dat is jammer want ik wou weten of de grot er nog stond. Dat was een vies ding in cement met stalactieten. Die dropen van de schimmel en ander verdriet. Rond heel het bouwsel stond een traliehek op kinderhoogte. In die grauwe grot stond een proper wit lievrouke smartelijk naar boven te kijken. Zij vond die vochtige viezigheid boven haar hoofd maar niks. En ik vond dat zo erg dat ik er thuis niet kon over ophouden. De kindjes mochten 's avonds allemaal naar huis en onslievrouke moest in die grot blijven staan. 's Nachts!
Omwille van de gemoedsrust in huis zei mijn Moeder dat zuster Jozefa elke avond, nadat de kindjes naar huis waren, het lievrouke meenam naar binnen. En ik geloofde dat direct, want zuster Jozefa kon alles. Ook over tralies kruipen.
Voor mijn buurvrouw is het feest nu voorbij. Zij is oma van een Meisje en een Broertje.
De kleinkinderen bleven tot gisterenmiddag bij Oma logeren en dan moest zij ze meegeven aan haar dochter en schoonzoon, aan de rechtmatige ouders van deze twee wereldwondertjes.
Als ontbijt had Oma een muesli-brood van bij Albert Heijn. Dat is gesneden in dikke schijven, zo één boterham per kind zou wel voldoende zijn, dacht Oma.
Er was warme chocolademelk en de kinderen mochten hun brood soppen naar believen en ook morsen want het was de Aller-Laatste Dag van haar zomervakantie. Dat was voor de Oma erger dan voor de kinderen.
Ze was wel blij voor hen dat de school herbegon en tegelijk was ze weemoedig dat er weeral een zomer voorbij was. Ze worden veel te rap groot, dacht ze.
Ondertussen werkten de kinderen hun schijf meuzzelie-brood naar binnen. Met veel smaak en met veel gesmos. Het viel haar op dat een meisje van negen al zoveel eleganter kan morsen dan een broertje van vier.
- Was het lekker? vroeg ze terwijl ze zijn chokolademondje afveegde. Het Broertje knikte ja en kauwde en slikte. - Wilt ge nog een stuk? Hij schudde nee.
- En gij? vroeg ze aan haar kleindochter, wilt gij nog een stuk? - Nee, antwoordde het Meisje. - Echt niet? vroeg de Oma, om het moment wat te rekken. - Nee, zuchtte het Meisje spijtig, mijn honger is op.
Hier komt zoveel daglicht binnen dat ik er na 20 jaar soms nóg blij van word. Op grauwe dagen is het heel fijn geen kunstlicht te moeten gebruiken.
Ik wou absoluut 2 hoog wonen. De hoek van het invallend licht is er anders. Helemaal anders. Niet 3 hoog of 1 hoog en zéker geen gelijkvloers. Eigenlijk was het 16de ook goed geweest voor mij, zolang het maar niet onder het dak is, maar 16 hoog zag LM niet zitten. Meer dan 2 hoog gaat hij niet.
Oké, 2 hoog is het geworden, dat is boomkruinhoogte. Vogels leven daar, waarom wij dan niet. Helemaal opgelucht dat ik rechtstreeks de wijde lucht in kan kijken en niet zit te koekeloeren op de geparkeerde wagens vooraan en op de schuttingen van de buren achteraan.
Geen slagschaduw hier. Achteraan enkel eigen schaduw & noorderlicht en kijken naar het spel van het licht op de vlakverdeling van de daken aan de overkant van het terrein. Vooraan zonlicht, als het weer het toelaat. Overal licht. Kan een mens een ijl hoofd krijgen van teveel licht?
Onderstaand schrijfsel dateert van 03/2004 en zoveel jaren later is de sfeer in het gebouw nog dezelfde. Misschien zijn de verhoudingen zelfs iets strakker geworden, iets minder mild want sommige karaktertrekken verscherpen met 'den ouderdom'.
Van de acht appartementen in dit blok van '98 worden er zeven bewoond door senioren, de meesten gepensioneerd en allen komende van een eigen huis. In het achtste appartement wonen veertigers.
Dit gebouw herbergt dus een respectabele hoeveelheid praktijk en ervaring, een voldoende dosis kennis en inzicht en een gezonde portie behoedzaamheid. Zonder al dat hadden we de seniorenleeftijd niet eens bereikt.
Met andere woorden: hier in het gebouw zijn niet veel woorden nodig, een defect of een situatie moet niet omstandig uit de doeken gedaan worden. En de mogelijke oplossing meestal ook niet, een korte beraadslaging, een datum en een uur afspreken, meer is dat niet. Reparaties of karweitjes worden hier vrij vlot uitgevoerd. Het is zelfs een aangename bezigheid, samen met een paar buren een klus klaren. De herfstbladeren van het dak van de garages vegen was zelfs héél plezierig.
Helaas. Helaas hebben we onze ene buurman die palavert. Een probleem mag niet zomaar opgelost worden, neenee! Een probleem moet eerst gesavoureerd worden door er uitgebreid over te praten!
Alhoewel alle betrokkenen de situatie reeds kennen en bekeken hebben wordt de gegeven situatie uitvoerig beschreven (dat is 1) Dan worden mogelijke oplossingen één voor één aangevoerd (dat is 2). Al die mogelijke oplossingen (min één) worden dan weer afgevoerd wegens niet optimaal (dat is 3). Om te besluiten met "Het beste wat we kunnen doen hé, dat is..." en dan volgt die ene weerhouden oplossing, hét beste (dat is 4), plus natuurlijk de samenvatting, waarom déze oplossing en niet een andere, (dat is 5). Pseudo-didactisch, tijdrovend en vooral betuttelend.
Bij (3), het afvoeren van niet-optimale oplossingen wou ik eens helpen, kwestie van het wat te laten vooruit gaan: - Maar dan doen we er toch gewoon compactuna bij! - Jamaar! Gij-laat-mij-niet-uitspreken!" (majesteitschennis) Straks moet ik strafschrijven, ging het door mijn hoofd.
Nog een paar voorbeelden.
KIPPENGAAS aanbrengen op de schouwen, zodat er geen vogels in nestelen: er zijn twee manieren om op het dak van ons gebouw te geraken, dus kregen wij twee volledige routebeschrijvingen. Bij wijze van inleiding. Vervolgens werd ons een hijsmethode bijgebracht, want materiaal en gereedschap moesten ook het dak op.
- Julien, alstublieft, zal 't gaan ja, zuchtte iemand. - Jaja, ge lacht, maar veel mensen vergeten dat hé! en Julien breide tot zijn eigen genoegen zo'n vijftig minuten welsprekendheid aan elkaar.
Hij zag in zijn zelfgenoegzaamheid niet dat het gehoor de vergadering al verlaten had. Zelfgenoegzaamheid is een sterk schild. Zoals Ontkenning er ook een is.
WATERSCHADE in de kelder, er moest een dompelpomp gehaald worden: bijna een uur theorie over wat een dompelpomp is. En de ene dompelpomp is de andere niet. Op die tijd hadden we kunnen terug zijn met de pomp.
CONDENSATIE in de kelder: ongeveer drie kwartier uiteenzetting over wat condensatie precies is, wat condensatie kan aanrichten en waarom dat verschijnsel zich nu juist daar en daar in de kelder voordoet en niet ginder. En ook niet in de appartementen.
Hij herhaalde zijn discours toen hij zag dat ik degene was die de isolatie rond de buizen zou aanbrengen want … vrouwen aan de job? 'k Blafte hem af dat mijn handen klein genoeg waren om de hoeken te bereiken én af te werken. Op die tijd had ik de drie isolatietubes al kunnen aanbrengen.
- En pas op met die cutter hé. - ? - Dat is heel scherp, zie dat ge u geen pijn doet. - Als hij niet vlijmscherp is zal ik er mee terug moeten zeker? - Waarom? vroeg hij verbaasd. - Omruilen, een cutter moet scherp zijn of ik wil hem niet. - Ge kunt daar een stukje afknijpen hoor, zei hij snel. - Weet ik, zuchtte ik. - Met een tang, verduidelijkte hij. - … ZUCHT² - Wilt ge dat ik het doe? vroeg hij. - Nee dank u, de cutter is gloednieuw.
Owee, wat had ik nu weer gezegd, nu volgde er een uitleg dat niet elk stuk gereedschap dat recht uit de winkel komt ook in goede staat is, want ... enz., etc.
Zo zijn er nog een aantal verhalen hoor. Maar die bespaar ik u. En als Julien zich nu nog beperkte tot de gemeenschappelijke delen van het gebouw dan bleef ons goed wat wrevel bespaard. Helaas heeft Julien veel tijd en weinig om handen.
Aan zijn uitleg te horen is hij een eersteklas klusser, maar wanneer er tot actie overgegaan moet worden is er zijn knie, of zijn schouder of zijn heup. En als deze drie gewrichten zich per toeval koest houden is er nog altijd de rug natuurlijk. Handig. Met een rug kan men zich niet vergissen tussen links of rechts. (En daarom was het op het dak zo rustig werken. Daar komt hij niet).
Vorige zomer had ik planken en spaanplaat te verzagen. Dat doe ik in de garage. 'k Had zorgvuldig afgetekend hoe ik moest zagen, want mijn armen zijn niet lang genoeg om de plaat over de volle lengte te verzagen, dus had ik de plaat anders opgedeeld. Het geluid van de wipzaag werkte natuurlijk als een lokroep. Binnen de vijf minuten stond Julien voor de open poort. Ik knikte eens vriendelijk en zaagde verder. Hij wou iets zeggen maar de wipzaag zweeg niet. Hij maakte een gebaar. Ik knikte nog eens en werkte verder. Na het eerste stuk moest ik de zaag wel stilleggen natuurlijk. Als een duiveltje uit een doosje stond hij daar opnieuw.
- Ha, ik zie dat ge uw werk mooi afgetekend hebt. En uw schragen staan ook juist opgesteld zie ik. (Nu gaat hij punten geven!)
Maar waarom ik tuinhandschoenen droeg. Omdat werkhandschoenen te groot zijn voor mij. - Jamaar, tuinhandschoenen ... Ik startte de zaag. Na het zagen heb ik verder doorgewerkt met vlakschuurder en boormachine tot mijn oren ervan tuitten en ik niet meer wist of daar nu wel een gat had gemoeten of niet.
Tegen de avond kwam Barbra het plein opgereden. Aan het dichtknallen van het portier hoorde ik dat zij het was. - Ha m! Nog bezig? Wat zijt ge aan het doen? - Een kleerkast aan het verbouwen, zei ik. - Gaat het? vroeg ze. - Julien is deze voormiddag eens komen zien ... - Ai kind toch, lachte ze. Ik vertelde haar over mijn truc met de decibels van de zaag, en toen lachte ze nog harder.
- Weet gij soms waarom Julien iedereen behandelt als absoluut-beginners? En zijn uitleg duurt elke keer zo lang! Dat is niet meer een woordje uitleg, dat is een vol uur blabla. - Vijftig minuten, zei Barbra. - Wat vijftig minuten? - Zijn uitleg duurt om en rond de vijftig minuten. Veel scheelt het niet. Zegt u dat niks, vijftig minuten?
Nee, dat zei me niets. Dat het verdomd lang was ja, en dat het meestal overbodige uitleg was die ongelegen kwam. En dat is al zo van in het begin, van '98, dat is bijna zes jaar ...
- Een lesuur duurt vijftig minuten, zei Barbra terwijl ze een sigaret opstak. - Een wat? - Een lesuur, vijftig minuten.
Mijn cent viel. Dus Julien is ...
- Wist gij dat niet? A3, metaal. Tot zes jaar geleden, lachte ze.
En ze was weg. Nee, ik wist het niet, maar ik had het al zes jaar kúnnen weten.
Dat was 2004. We zijn nu veertien jaar verder en het is nog niks gemilderd. Integendeel. Maar die verhalen bespaar ik u. Dat had ik daarjuist al beloofd hé.
Toen ik het filmpje voor de eerste keer zag was ik een en al bewondering voor de plotse wending. 't Is wel een reclame, maar de gedachte die erachter zit is verrassend in beeld gebracht. Mijn hoed af voor de makers.
de eerste schooltaak was 'schrijf een brief aan god' en
JENNY is praktisch aangelegd
Het schoolverlof is maandag voorbij. Dan komen er nieuwe taken zoals, schrijf een brief aan god. Jenny is nog een beetje in vakantie-modus. Bij schoolverlof ging de school wel dicht, maar de wereld kan niet dicht, die moet blijven draaien. Wie zorgt daarvoor? De klusjesman?
Beste god,
Mijn mama vertelde me wot ge allemaal doet.
Wie doet het als ge op vakansie zijt?
Jenny
Ja, wie doet dat eigenlijk, de wereld bestieren en de planten doen groeien en alles en alles, wanneer god -zoals iedereen in het wereldje van Jenny- met vakantie is ?
Jammer dat de leeftijden van de kinderen er niet bij vermeld worden.