tot zo dadelijk op volume II, 'een heel jaar maart?' ~ klikhttps://blog.seniorennet.be/_maart, want het schrijfjaar is vol, we gaan naar een volgend blog.
De start van dit blog was op 07/09/2017 en de aankomst is vandaag, op 30/09/2018. We stappen over naar een tweede blog. Eigenlijk vooral om praktische en technische redenen. Met 782 genummerde teksten plus meer dan 90 ongenummerde, is dit blog voldoende vol als leespakket.
Vooral doordat de linker kolom zich niet laat scrollen. Ze brengt ook niet in beeld wat men rechts aanklikt bij het maandarchief. Zo blijft het surfen ipv opzoeken. Daar is op zich niks mis mee, voor wie handig surft, maar voor een seniorenblog vind ik die onbeweeglijke linker kolom niet handig in het gebruik, daardoor weinig communicatief en dus zeer vreemd, zone-vreemd in een seniorenomgeving. Bij andere blog-sjablonen is het ook zo, de zijkolommen laten zich niet scrollen.
Dit blog -dit schrift, of almanak, of kroniek- is nu gevuld genoeg, 'k durf me het geheel zelfs niet voorstellen in een geprinte versie.
"Uw schrijvelingen bundelen" hadden ze gezegd. Eh, ja, maar kijk, ikkeuh … ik bundel nogal ruim want ik vind veel dingen interessant om op te zoeken, om over te schrijven en om mee te delen. Dan wordt het geheel misschien wat veel. Het bundelen is mislukt, jawel, maar er is nu een blog. Is dat ook goed?
Een jaar vol vind ik genoeg, maar toch niet echt helemaal, want er is nóg materiaal. 'k Ga een tweede poging ondernemen om te bundelen. Bundelen à la moi, wil dat zeggen. Daarom gaan we naar een tweede blog, met een nummering die weer begint van 001. Een nieuw schrijfjaar. Zo geurde ooit het nieuw schoolschrift en het potlood lag er pas gescherpt naast.
01/10 lijkt me een geschikte datum om een nieuw schrijfjaar te beginnen. Dat tweede jaar vol maken is de bedoeling, bij leven en welzijn. Het materiaal ligt klaar. Deze keer met wekelijks een tekst over een aspect van het leven aan boord van een vrachtvaarder. Dat klinkt ernstig hé, aspect en zo … gewoon een scheepsverhaal dus.
Van 'een gans jaar maart?' naar 'een heel jaar maart?', met de hulp van de Lezers, de vaste mensen die me regelmatig feedback & gegevens bezorgden en die me de mindere dagen niet echt kwalijk namen, de Bezoekers die hier evenzeer heel nuttige bedenkingen leverden en de Gastschrijvers die de nodige klankkleur in het blog brachten, zowel qua taal als verhaal.
m, met LM in de coulissen PS : Op 30/09, na een jaar en een paar weken, na 389 dagen om exact te zijn, stond de teller op 7204 bezoeken. Dat geeft een gemiddelde van 18,51 bezoeken per dag, zegt het rekenmachientje. Voor een blog dat niet vist in populaire poeltjes en geen politieke achterban heeft, is dat een aantal om heel blij mee te zijn. Dankuwel Allemaal, dank u voor uw tijd en uw aandacht.
Door het blog ben ik beginnen zoeken naar schilderijen die als illustratie bij tekst kunnen dienen. Dus niet zozeer op stijl, op naam of op artistieke kwaliteiten -ik heb niet de bagage om daarop een werk te selecteren- maar gewoon op bruikbaarheid als illustratie. Plat opportunisme dus. Soms is het zoeken en soms … staan die dingen gewoon in de krant, zoals die dag. Dan heb ik ze maar te plukken als rijp fruit.
Jean Brusselmans woonde op de Kaudenaarde, een gehucht in Dilbeek, las ik ondertussen ergens.
De Kaudenaarde? Daar ben ik bijna 18 jaar naar school geweest. Ooit kende ik die wijk. Ik heb die wijk gekend toen het er nog landelijk was, zoals op zijn schilderijen. En ik herinner mij de grote moestuin op de helling rechts.
Verder las ik dat hij in 1953 zou overleden zijn. Dat lijkt me vreemd, want er bestaan werken van latere datum.
‘een schilder die onder geen enkele kunsthistorische noemer te vatten is'
'In een beperkte omgeving wist hij een plastische wereld te creëren die zo persoonlijk werd en een unicum voorstelt in de Vlaamse schilderkunst.'
1935 1940
1954 1956
Wat me opvalt is dat tussen 1935 en 1956, en dat is toch 21 jaar, de enige relevante wijzigingen in het uitzicht de wolken, de seizoenen en de gezichtshoek zijn. Nu zou dat gebied in een wip kapot verkaveld worden. En natuurlijk is het sindsdien volgebouwd. Dat was in 1958 al langzaam begonnen. Niet dat ik als zesjarige zicht had op urbanisatie, maar ik bewonderde bij een bouw wel het cement maken. Grote mensen die met 'modder' mochten spelen en daar een speciale molen voor hadden.
Er gaat een al dan niet apocriefe anekdote over de Brusselse schilder Jean Brusselmans: Tijdens de tweede wereldoorlog verliet hij per fiets zijn woning in Dilbeek toen hij werd opgehouden door een auto met Duitse officieren die hem de weg vroegen naar Brussel. De kunstenaar gaf nog een duwtje aan zijn fiets en zegde "Messieurs, j'y vais, suivez-moi". Die gespeelde naïviteit of was het cynisme vinden we zeker niet terug in zijn oeuvre. Dat is zo persoonlijk en apart dat het onder geen enkele kunsthistorische noemer te vatten is.
Brusselmans (1884-1953 ??) was van de generatie van de Vlaamse Expressionisten, Permeke, Gust De Smet, Floris Jespers,Albert Servaes, Frits Van den Berghe maar er was weinig dat hem met die gemeenschap artistiek bond. Trouwens Sint-Martens-Latem waar de kolonie zich gevestigd had was van een totaal ander intellectueel klimaat dan Brussel en zijn toen nog landelijke omgeving. Brusselmans was niet wereldvreemd maar beleefde zijn universum binnen de context van een onmiddellijke nabijheid. Hij was trouwens ook geen bohémien die het kunstenaarschap gebruikte om een mythe rond zijn persoon te creëren. Op de foto's die we van hem kennen ontmoeten we een burgerlijk type, in pak en das. Het romantische was niet aan hem besteed.
Kloeke doeken
Ook zijn schilderijen kan je moeilijk romantiserend noemen. Het zijn kloeke doeken waarin met sterke hand de onderwerpen weergegeven worden. Het lijkt er op dat de derde dimensie, de dieptewerking, zelfs als een suggestie wordt ontweken. En toch is ze aanwezig want op een wat vreemde manier staan voorwerpen en natuurelementen, bomen, zeegolven, wolken als het ware gerangschikt op het doek als uitgesneden elementen van een puzzel die in zijn einddoel toch een tastbare realiteit weergeeft.
Enkele gevallen uitgezonderd, vinden we vaak objecten terug die in andere werken ook voorkomen en die als speelse elementen in een andere context opnieuw opduiken. De wereld van Brusselmans is beperkt en hij keek vanuit zijn atelier op het dagelijks leven: de kerk, de glooiende akkers van toen, boomgaarden en de bescheiden woningen. Zijn interieurs werden inventarissen van een beperkt aantal voorwerpen en wanneer hij naar de Belgische kust reisde werd hij getroffen door het spel van de golven, de bijna hulpeloze vissersboten en vooral de indrukwekkende wolkenpartijen die het schilderij vaak domineren.
In zijn onmiddellijke omgeving keek hij niet verder dan de omliggende huizen, hun heggen en boomgaarden met de soms raadselachtige structuur van stammen en takken. In vele van die natuurbeelden is het duidelijk dat de kunstenaar niet mikt op een natuurgetrouwe weergave maar een compositie wil opbouwen als een vlak waar de boomtakken en stamstructuren aanleiding geven om een soort geometrisch patroon uit te werken dat de realiteit ontwapent.
Wegbereider
Waarom is het oeuvre van Brusselmans vandaag nog interessant? Omdat hij in een beperkte omgeving een plastische wereld wist te creëren die zo persoonlijk werd en een unicum voorstelde in de Vlaamse schilderkunst. Hij heeft geen navolgers gehad, geen invloed uitgeoefend op latere generaties maar in sommige werken misschien wel stappen gezet die later geleid hebben tot abstracte pogingen om de realiteit om te vormen tot elementen die zich gingen toespitsen op de essentie van de schilderkunst met name de primaire vormentaal.
Zo kan men hem zien als een wegbereider, een gids waarvan hij zich nooit bewust is geweest maar toch een basis heeft gelegd. Dat ziet men duidelijk in zijn laatste werken van 1949 en 1950 waar hij poogt, los van het onderwerp, een structuur op te bouwen die haar wortels heeft in de realiteit maar er zich toch stilaan van verwijderd."
Zijn signatuur doet me denken aan het werk van de letterschilders van toen. Op glas zou ze er misschien fijner gestaan hebben, maar ze staat er wel met diezelfde zwier.
Een tijd geleden was er een schilderij dat ik fan-tas-tisch vind, 'Going out into the world' van Evert Jan Boks. Bij die sfeer en die titel kan ik een stukje schrijven. 31 stukjes zelfs, eentje voor elk jaar bij de koopvaardij. Daarom had ik het werk netjes opzij gezet.
Daarstraks ging ik bij google eens piepen wat de man die vandaag in de mailbox zat, ene Fred Calleri zoal geproduceerd had en ik herkende een paar toffe dingen die mijn dierbare CC me al gezonden had, maar ik vond ook iets heuglijks : Fred Calleri kent 'mijn' Evert Jan Boks en hij maakte 'Into the world'.
Evert Jan Boks Fred Calleri
In de werken van Boks is er ín het schilderij gewoonlijk een personage dat verdoken met de toeschouwer meekijkt naar de hoofdpersoon of het hoofdtafereel. Hier is dat de man op de bank. Afbeeldingen van evert jan boks (1791-1862)
De personages van Calleri hebben grote ogen en een geprononceerde neus die donkerder gekleurd is dan het gelaat, ongeacht de weersomstandigheden van het tafereel. Afbeeldingen van fred calleri (°1964)
Als Calleri dit werk van Boks goed genoeg vindt om er zelf werk van te maken, dan zat ik er nog niet zo ver naast … dan schrijf ik ooit dat stukje. Maar vandaag niet, want hier staat nu al eentje.
Wat een plezierig filmpje. Van 1946, dat is nu 72 jaar oud. Toen werd alles nog handmatig getekend en men keek niet op een aantal beelden per seconde. Alles zit er in, in dat filmpje over de jeugd 'van toen'. Mekaar opzoeken, muziek, vervoer. Om helemaal nostalgisch van te worden. Het Amerikaanse jongerenleven van '46 verschilde niet zoveel van het onze in '66, ook al was het twintig jaar later.
Mekaar opbellen als er iets te beleven viel. Stukken van vijf waren toen belangrijk. Als het niet was om te bellen, dan was het voor de jukebox. Stukken van vijf, een jong mens kon niet zonder. Zo'n stuk was een rijkdom op zich, het betekende mogelijkheden. Veel meer dan een briefje van twintig want dat was een schat om te bewaren, een eigen briefje van twintig nam men niet mee naar buiten, dat liet men thuis.
Muziek had een enorm impact op ons leven en was van allesomvattend belang. Alle muziekbronnen waren van belang. De radio het minst. Dat bleef afwachten. Buiten het soldaten-halfuurtje was er eigenlijk niks dat men 'muziek' kon noemen, als veertienjarige.
De jukebox stond een stap hoger. Dat was een koffer vol schatten. We gingen al eens achter het café op de hoek in de schaduw zitten wachten of er soms een muziekske voor ons naar buiten kwam waaien.
De platencollectie van de jeugdclub was als enige zaligmakend. Daar speelden ze gegarandeerd 'onze' muziek. Helaas moest men zestien zijn om er binnen te mogen.
Deze kat kijkt zó boos dat ik vrees voor de viool.
Ooit had ik een rosse kat. Een kater. Hij was een echt heertje en daarom heette hij Meneertje Guus. Hij was ros-goud getijgerd en droeg in zijn vacht een witte jabot, witte laarzen en witte handschoenen. En in het tipje van zijn staart zat ook een plukje wit, om zijn tenue compleet te maken.
Zijn rechtstreekse concurrent op het pad des levens noemde ik de Rosse. Een gluiperd, compleet ros gestreept, geen gouden lijntjes en geen witte afwerking. De Rosse kon even gemeen kijken als de kat in het schilderij. De bewoner van deze kamer studeert een beetje viool. Als hobby denk ik, de viool ligt zo achteloos bij het open raam ...
Wat deze kat denkt : " Als gij mij nog dikwijls dat vioolgejank doet horen, dan zwiep ik dit ding de binnenkoer op. Hoort ge het al vallen? "
Ja, zo boos en dreigend kijkt deze kat, dat ik écht vrees voor de viool.
"Zelf heb ik nooit een rook- en brandmelder gehad, maar op het werk daar waren ze wel, met de regelmatige nachtelijke valse alarmen. Dan moest ik uit mijn bed en naar de firma om de deuren te openen en te kijken wat er scheelde. Met de nodige ambras met brandweer en politie." VG
“Jaren geleden hadden we alarmpedalen in de bank, waar wij achterin woonden. Ook was er een geplaatst in de tussenruimte naar ons woonkamer, op de vloer tegen een wand. Ze waren heel gevoelig, bij de minste aanraking ging het alarm af en loeide het keihard buiten op de marktplaats.
De garde was telkens zeer snel ter plaatse om te constateren wat er aan de hand was.
Op een keer had ik zondags bezoek van mijn oudste zus en na de koffietafel nam ze de keerborstel om de kruimels te vegen, maar, grondig als ze was -sterrenbeeld leeuw- ging ze ook maar eens rap in de tussenruimte vegen en eer ik haar kon tegenhouden, veegde ze ook eens ijverig rondom het alarmblokje. En ja! we hadden weer prijs. Loeiend alarm over heel dat rustig plein. Met rode kaken moesten wij de garde wéér eens rapporteren dat er niets aan de hand was.” MVS
‘als ’t maar proper is’ !
Dat was ooit een slogan aan boord van een schip. in verval. En dat devies volgden wij gaandeweg, met ijver en enthousiasme. Er liep van alles mis, er ging van alles kapot, er viel van alles uiteen, maar 't was wel allemaal proper, wij hielden al die kapotte dingen vrij van stof en roest zodanig dat we er zelf begonnen in te geloven. Typische in-crowd redenering. Tot de technische inspectie kwam … Een ramp voor de mécaniciens. En toen waren zelfs wij (petit personnel) op onze tenen getrapt. Wat nog meer een in-crowd redenering was.
Van uit dat perspectief, ivm met die tussenruimte : niet meer aantrekken, MVS. De tussenruimte was stof- & kruimelvrij. Dat mocht toch iedereen weten! Dat was toch wel het voornaamste zeker, en ze mochten komen zien ook, de garde & co. Om ze te doen komen kijken hoe proper, moest uw zus ze efkes wakker porren. Meer was dat niet. En als de garde komt kijken en er liggen geen kruimels meer, 't is proper, is geen enkele reden om te blozen.
m- EZW-09/2013, herwerkt, naar een gegeven van MVS, garde = gendarmerie?
Een optreden van Steve Martin als The Great Flydini in de Johnny Carson show, 1992. Goed dat het opgenomen werd, want dit was het enige optreden van The Great Flydini of De Grote Gulpini. Een optreden in de goeie ouwe revue-traditie, vind ik. En dat uitgestreken gezicht volhouden is volgens mij moeilijker dan het goochelwerk.
Dat hij na drie eieren een sigaretje wil – hilarisch! Blijkbaar vindt de zaal dat ook. En later wordt de smart na het vertrek van de aanbedene ook vindingrijk gebracht.
Dat uitgestreken gezicht volhouden is volgens mij écht veel moeilijker dan het goochelwerk zelf.
De V-formatie is een vliegpatroon van vogels of vliegtuigen waarbij een op kop vliegt en de anderen in twee schuine lijnen erachter. Ganzen vliegen tijdens de vogeltrek in V-formatie omdat het energie bespaart ten opzichte van het achter elkaar vliegen. De tipwervelingen van de vogels, die weerstand vormen, worden deels onderdrukt doordat er een andere vogel naast vliegt, de formatie kan beschouwd worden als één groot vliegtuig i.p.v. verscheidene kleinere. Of ook als een deltavlieger ?
Overigens hebben de voorste vogels het minste te doen. De lift veroorzaakt door de formatie geeft een onderdruk boven de vogels. Deze onderdruk zuigt de lucht voor de formatie naar boven. De voorste vogels ondervinden dus een opwaartse luchtstroom. Tijdens het vliegen wisselen de vogels elkaar af, om iedereen wat rust te gunnen.https://nl.wikipedia.org/wiki/V-formatie
Een vlucht ganzen heb ik eens van dichtbij kunnen meemaken. 'k was er danig van onder de indruk. Het ging ongeveer zo :
ma-03/09/2012 - rond 10h30
Zojuist is hier een vlucht ganzen laag overgevlogen, tamelijk laag. Zeer laag. Het raam stond open. Eerst hoorde ik ze, en ik dacht dat er ergens onrust was in een hoenderhof. Maar wie van de buren heeft ineens zoveel ganzen? Het geluid werd luider en toen viel mijn cent dat de ganzen niet op een hof waren maar in de lucht. Ik sprong naar het raam en daar was de vlucht. Dat springen is figuurlijk natuurlijk.
'k Had zo'n ganzen-gebeuren al hoog in de lucht gezien, zo'n fijn lijntje V-formatie, en in documentaires, en op foto's & op YouTubes ... en er is natuurlijk die pep-PPS over teambuilding die alle mailboxen teistert. Maar ik had nog nooit een vlucht ganzen zó laag zien overvliegen dat ik ze kon horen en zien gakken. Het zijn niet alleen de eerste vier of zes die de gans op kop aanmoedigen, het is heel de klad die snatert. Indrukwekkend. Ik ben er nog van onder de indruk.
Ze vlogen richting Z-O, maar dat wil niks zeggen, het is misschien een tijdelijk corridor dat ze volgen.
Ik haastte me naar de voorkant van het appartement, daar was ik ze kwijt en hoorde ik ze ook niet meer. Terug in 't bureau zag ik beneden iemand in zijn tuin de ganzen nakijken. 'k Heb ze dus niet gedroomd. Het was kort, maar indrukwekkend.
Achteraf en later heb ik op ‘t Net meer dingen over ganzen gelezen, andere dingen, minder mooie dingen. Ganzen zijn niet telkens heil en zaligheid. Maar dat is een ander verhaal.
Die dag op Radio 1, 12h-13h, Viva la Vida bij Barbara Rottiers
Rottiers maakte de vergelijking tussen Frieda Kahlo en Marieke Vervoort vanuit de gedachte : creatief omgaan met ellende. Kahlo schilderkunst, Vervoort topsport.
Naarmate het programma vorderde dacht ik, wacht eens efkes ! Er zijn zoveel andere mensen die weten wat het is, omgaan met ellende. Fysieke ellende, psychische ellende, filosofische ellende … Er zijn genoeg demonen voor iedereen. Ook en zelfs op de dagen dat de zon schijnt.
Kahlo en Vervoort inspireren misschien wel eventjes een aantal mensen, maar een groot aantal mensen heeft geen fut, tijd of interesse voor schilderkunst of voor topsport. Niet iedereen heeft voeling met wat deze dames overkomen is en hoe zij daarmee omgingen. Andere mensen putten energie uit andere bronnen. Uit dingen die dichter bij de eigen leefwereld staan dan topsport of schilderkunst. En dat werkt voor ons, de massa. Dat werkt niet elke dag even goed, of het werkt zelfs niet elke dag. Maar het werkt. En dat mag ook efkes gezegd worden, vind ik. Dat is bij deze dan gedaan.
Vanmorgen zei LM dat ik de frigo op een kier had laten staan. Onvergeeflijk, vind ik van mezelf.
In de voormiddag stond het deksel van de snelkookpan te dansen omdat ik het niet dicht gevezen had. Al 45 jaar gebruik ik dit model en vandaag vergeet ik het deksel vast te zetten?
En toen ik zojuist de link naar een YouTube filmpje controleerde merkte ik pas na de vierde zin dat ik de koptelefoon niet aangesloten had. Ik had het ding wel op mijn hoofd, en op mijn oren, maar ik vond dat de klank wel erg veraf klonk. Ondertussen toeterde de tekst door de luidsprekers in de oren van LM.
Drie blunders in één voormiddag? Voor de rest van de dag blijf ik overal af, ik wacht wel op morgen.
Het is een verademing wanneer men een goed excuus vindt om verder niks te doen. Het staat gelijk met een toestemming. 'k Heb al dingen in die trant gelezen, dat zo eens een keer niksen en lummelen gezond is voor het brein. Wel, ik geloof dat direct. Voor welk deel van de hersenen het gezond is, weet ik niet meer. 'k Denk voor het achterhoofd. Niet voor de kleine hersenen, maar voor het achterhoofd. Want dat zou de broedkast zijn van de creatieve ideeën, daar kiemen de zaadjes.
'k Ken mensen die ooit van niksen, afgewisseld met lummelen natuurlijk, een actief fitnessprogramma gemaakt hebben. Zij zullen nu zeer gezonde hersenen hebben. Wat zeg ik? Zij zijn ondertussen waarschijnlijk genieën.
Nu heb ik nóg een interessante documentaire over straatkunstenaars gevonden, Graffiti Wars. En die staat óók integraal op You Tube. We worden verwend, 't kan niet op.
Beroemd anoniem straatartiest Banksy is verwikkeld in een oorlog. Niet met de arm der wet, maar met z'n eigen volk.
De documentaire 'Graffiti Wars', die het Britse Channel 4 de voorbije zomer uitzond, doet uit de doeken hoe Banksy op de tenen trapte van graffitipioneer King Robbo door één van diens pieces uit '85 te bezoedelen. Banksy bedekte het werk met enkele rollen grijs 'behangpapier'.
Eén en ander zal er ook wel mee te maken hebben dat Banksy, in tegenstelling tot het gros van de graffitispuiters, op handen wordt gedragen en dat zijn werk voor grof geld wordt verkocht. Zijn Monkey Detonator bracht (2012) 97.250 pond op.
In een zeldzaam interview had Banksy dit te zeggen over zijn rel: (zeldzaam interview, Live of per Mail?)
Banksy
«Het was nooit mijn bedoeling om ruzie te zoeken met Robbo - weet je wel hoe groot die kerel is? tegen het einde van de documentaire, op de rode loper van zijn vernissage, ziet men duidelijk hoe groot & struis Robbo is.
Strikt genomen heb ik ook niet over een 'King Robbo' heen geschilderd. Tegen de tijd dat ik er passeerde, stond er iets als nrkjfgrekuh. Ik geloof hoe dan ook niet in het idee dat een stuk muur iemand toebehoort zodra die er z'n naam op heeft gekalkt. Kijk, graffitikunstenaars hebben een hoop ongeschreven regels waar ze zich aan willen houden. Ik wens hen daar veel geluk mee, maar ik ben niet met graffiti begonnen om naar iemands pijpen te gaan dansen. Als je het type mens bent dat sentimenteel wordt als anderen over je werk schilderen, dan raad ik je van harte een andere hobby aan.»
Hoeft je werk dan ook niet bewaard te worden voor het nageslacht?
Banksy
«Het valt niet te voorspellen welke pieces overleven en welke niet. In New Orleans heb ik een keer een zijkant van een bouwvallige winkel beschilderd in een straat vol rottende matrassen en achtergelaten auto's. Twee uur later was mijn piece al verdwenen. Kennelijk had ik er een crackhouse uitgekozen en was de eigenaar niet opgezet met de extra aandacht.
Aan de andere kant: als je midden in je werk gestoord wordt en je piece half afgewerkt moet achterlaten, dan kan je er donder op zeggen dat het een paar maanden later door iemand met witte handschoenen voorzichtig door de veilingzaal van Sotheby's wordt gedragen.»
In je mockumentary 'Exit Through the Gift Shop'gaf je het bedorven kunstwereldje al een flinke trap in de nuts.
Banksy
«De kunstwereld zit vol louche figuren. Mensen die niet opgezet zijn met graffiti zeggen wel eens dat die tags intimiderend zijn. Ik zeg: niet half zo erg als moderne kunst. Moderne kunst is speciaal ontworpen om normale mensen het gevoel te geven dat ze idioten zijn.»
Op 07min27 komt Banksy in beeld en zijn stem wordt in deze documentaire niét vervormd. Banksy zou volgens de commentaarstem afkomstig zijn van Bristol, vandaar dat accent waarschijnlijk. Ik versta er met moeite een woord van, van Bristols.
Nu vraag ik mij af, als de figuur in EXIT TROUGH THE GIFTSHOP, mét vervormde stem, wel verstaanbaar Engels praat, en in GRAFFITI WARS, met onvervormde stem een zwaar accent heeft, wie van de twee is dan de ingehuurde acteur? Zijn zij allebei acteurs? Ik denk dat het allebei ingehuurde acteurs zijn. Banksy waagt zich niet aan een gefilmd interview volgens mij, zo'n interview zou een val kunnen zijn.
Kortom, Banksy was er weer mee aan het spelen, en dat vind ik helemaal niet erg, dat vind ik spannend. Hoe het met Robbo afgelopen is, da's minder natuurlijk.
'Graffiti Wars' is minder bizar dan 'Exit Trough The Giftshop' en er zit meer vaart in, maar de twee documentaires zijn eigenlijk moeilijk vergelijkbaar. Ze hebben enkel verticale wanden als gemeenschappelijk begin.
Het wordt paddestoelenseizoen hé. Ook op het Internet. Ongeveer elke nieuwsbrief heeft het erover. Maar dit jaar springt deze man er uit : Vyacheslav Mishchenko.
Hij doet macrofotografie en zijn tafereeltjes kunnen zó dienen als illustraties voor sprookjes.
'k Zou bij een aantal foto's een verhaaltje willen verzinnen, maar dan wordt dat hier wat lang. Dan zijn we komende winter nog bezig.
Wat vindt ge van deze : of deze :
Mishchenko zegt dat niks in scène gezet is. Hij verplaatst geen diertjes om het plaatje te doen kloppen of om een verhaaltje te illustreren. Hij registreert de kleine wereld zoals ze is. Gewoon gaan kamperen -vrouw en kinderen gaan mee- en op de juiste plek geduld hebben.
Volgens mij ligt Mishchenko dan het ganse weekend op zijn buik in het gras en op het mos geduld te hebben.
Een hele tijd geleden heb ik een documentaire gezien over en van Banksy -ergens in oktober 2012 op Canvas- en wat ik me vooral herinner is dat de documentaire gaandeweg nog meer bizar en kwiet werd dan Banksy mysterieus is. Over zijn identiteit werd in de documentaire natuurlijk niks onthuld. Het goede nieuws is : de documentaire staat integraal op YouTube. En hopelijk nog lang.
Exit Through The Gift Shop- door Marc Van Springel – Humo, za-29/01/2011 Mocht u nog nooit van de man gehoord hebben: Banksyis zowat de beroemdste graffitikunstenaar ter wereld. En ook een compleet mysterie: de man opereert, trouw aan zijn roots als street artist, altijd in het geheim, en verschijnt nooit in het openbaar.
Het heeft alleen maar aan zijn faam bijgedragen. Die heeft hij trouwens niet gestolen: Banksy maakt geen schreeuwerig kliederwerk zoals je het wel eens op treinflanken of onder bruggen aantreft, maar zeer mooie, vaak grappige, altijd prikkelende en verrassende, en soms ook politiek geladen beelden.
Zijn eerste film 'Exit through the Gift Shop' ligt volledig in het verlengde van zijn werk: het is een film over hemzelf, maar ook weer niet. In 'Exit' maken we kennis met ene Thierry Guetta, een Fransman die met zijn camcorder al jaren de exploten van de graffitiscene in LA vastlegt en op die manier ook Banksy heeft leren kennen.
De documentaire die Guetta uit zijn berg materiaal heeft gedestilleerd, is echter zo slecht dat Banksy de zaak als regisseur overneemt en Guetta adviseert het zelf eens te proberen als artiest.
Tot ieders grote verbazing oogst de weirde Fransman met zijn afkooksels van Warhol, Damien Hirst en Banksy zelf nog succes ook.
'Exit through the Gift Shop' is één groot spiegelpaleis, een slimme en geestige mockumentary waarin Banksy net als in zijn graffitikunst een spel opvoert met schijn en werkelijkheid. Is de bijna karikaturale Fransman Guetta wel echt? Zou de verteller met diep over het hoofd getrokken kap en vervormde Darth Vader-stem wel Banksy zelf zijn? Is de grootse vernissage van Guetta in een pakhuis in LA in scène gezet?
De archiefbeelden van graffitikunstenaars lijken alvast authentiek. En tussen de bedrijven door krijg je toch ook een interessant inkijkje in de werkwijze en de guerrillatactieken van Banksy (we mogen onder andere getuige zijn van een geweldige stunt in Disneyland), én krijgt het blind iedere hype achterna hollende kunstwereldjeeen flinke trap tegen de schenen. - mvs
klank voldoende luid zetten, geen ondertitels : https://www.youtube.com/watch?v=evbHCAn4jto 86min05, dat is een volledige film, ik weet het. Bekijk het eventueel in schijven. Of niet, dat kan ook natuurlijk.
Als jonge puber zag ik ooit op TV de verfilming met Danny Kaye. Helemaal ondersteboven was ik van die vermenging tussen fantasie en realiteit Dat zoiets magnifiek kon kunnen! Tegelijk was ik enorm opgetogen dat mensen met onzin en kolder hun brood konden verdienen. Volwassen mensen die gekkigheid au sérieux namen ! Er was nog hoop in deze wereld.
“The Secret Life of Walter Mitty is een kort verhaal uit 1939 van James Thurber. Het verhaal verscheen voor het eerst in The New Yorker op 18 maart 1939 en werd opgenomen in Thurbers boek My World and Welcome to It.
In 1947 kwam onder dezelfde naam de verfilming van het verhaal uit, met Danny Kaye hoewel het verhaal in de film in grote mate verschilt van Thurbers oorspronkelijke verhaal.
Een tweede verfilming is eind 2013 verschenen. met Ben Stiller
2013, Ben Stiller 1947, Danny Kaye James Thurber zelfportret
Het verhaal handelt over een man die met zijn vrouw naar Waterbury (Connecticut) rijdt voor hun wekelijkse boodschappen en het bezoek van zijn vrouw aan de schoonheidssalon. Tijdens de rit en het bezoek beleeft de man vijf heroïsche dagdromen.
In zijn eerste dagdroom is hij piloot van een watervliegtuig van de US Navy tijdens een storm, dan is hij een uitmuntend chirurg die een unieke operatie uitvoert, daarna is hij een koelbloedige (nobele?) aanslagpleger die in een rechtbank zijn verklaring aflegt, vervolgens een piloot van de Royal Air Force die zich aanbiedt voor een gevaarlijke en geheime zelfmoordmissie om een munitiedepot te bombarderen, en aan het eind van het verhaal staat hij tegenover een vuurpeloton.
Elk van de fantasieën is geïnspireerd door een detail uit de echte wereld rondom Mitty.”
Twee voorfilmpjes :
1947, met Danny Kaye, de muziek alleen al kondigt een feest aan. https://www.youtube.com/watch?v=awthjYwVAr4 01min43, en in de kolom rechts van het schermpje staan nog enkele uittreksels van die film. Gewoon aanklikken.
Nee zeg! Wat een vraag. 'k Moet er niet aan denken dat ik mijn foon zou meenemen naar het toilet.
Er is een deur aan de WC. Die deur kan dicht. Daar is een deur voor ontworpen, om dicht te kunnen. Anders zou een gat in de muur volstaan.
De bedoeling van dié deur is volgens mij dat de buitenwereld buiten blijft. De binnenzijde van de deur zorgt ervoor dat men de buitenwereld niet hindert met de bezigheden die binnen plaatsvinden.
Een foon is de buitenwereld, die blijft aan de buitenzijde van de deur. De buitenwereld mee naar binnen nemen? Geen denken aan.
En dat geldt in omgekeerde richting ook. Stel dat ik iemand opbel en … ‘k zou het uiterst³ onbeschoft vinden, mocht ik aan de foon merken dat de correspondent zich aan de binnenkant van de deur bevindt.
Schoonheid zien een gouden zon een blauwe lucht en bloemen pracht
Stilte beleven warmte voelen een gebaar zo teder een gulle lach
Geluk is bovenal geluk mogen delen met jou mijn lief
Elisa 2010
Dat klinkt zo eenvoudig en dat is zo ingewikkeld. Het is moeilijk om die eenvoud te bereiken, bedoel ik. Ik denk dat het mij nog niet gegeven is, zelf die eenvoud te kennen. Toch niet continu. Al herken ik ze wel wanneer en indien ik ze zie, die gouden eenvoud.
Hetgeen ik reeds lang wist is eindelijk bevestigd door Zweedse onderzoekers.
Uit HLN :In tegenstelling tot wat altijd is gedacht, zijn niet vrouwen maar mannen beter in het tegelijk uitvoeren van verschillende taken, het zogenoemde multitasken. Dat blijkt uit Zweeds onderzoek dat wordt gepubliceerd in het vakblad Psychological Science.
Spijtig dat de publicatie gebaseerd is op het onderzoek van maar 160 mannen en vrouwen, wat ik een beetje povertjes vind. Daarbij wie ligt daar nu wakker van, en het is ook geen zegen om veel taken tegelijk te kunnen uitvoeren. van RdG
'het is ook geen zegen' … eindelijk iemand die het beseft
Ergens heb ik ooit gelezen dat multitasken een fabeltje zou zijn. Het bestáát gewoon niet. Er was een hele uitleg bij over hersenhelften of zo en dat gold zowel voor vrouwen als voor mannen. 'k Was zeer opgelucht toen ik het las, ziezo, dat was weeral iets dat ik niet moet kunnen! En nu komt Rik vertellen dat multitasken wél bestaat? Gedaan met onze & mijn gemoedsrust.
Ik denk dat de dames die aan dit onderzoek meegewerkt hebben - ofwel in hun hoofd al bezig waren met kinderen afhalen, boodschappen doen en eten maken, met belangrijke zaken dus, en dat ze daaromde testjes wat afgelapt hebben, vandaar een lagere score
- ofwel zeer goed de draagwijdte van hetgeen zij aan het doen warenbeseften en zij hebben zeer bewust ondergepresteerd om alle vrouwen ter wereld & mij het juk van het multitasken te besparen: het hoeft niet meer meiden, de-manne-zijn-der-beter-in!
Was het een strategische zet van onze Viking-zusteren?
Persoonlijk laat ik met alle plezier de eer aan de heren hoor. Edoch, dat mannen er goed, zelfs de besten in (zouden) zijn, is absoluut nog niet doorgedrongen in onze koppekes. Als er dan al eens ene blijk wil geven van een multi-capaciteit, of toont dat hij toch al twéé dingen (2) tegelijk kan, haalt hij kranten- & TV-nieuws. En bespeur ik in die verslaggeving dan een afkeurende ondertoon?
Parlementslid vult kruiswoordraadsel in tijdens Ford-debat2012
Kruiswoordraadsels invullen tijdens het debat over de sluiting van Ford Genk: Vlaams parlementslid Erik Tack (Vlaams Belang) ziet er geen graten in. “Ik was tegelijk aan het luisteren”
Tot in het populaire Nederlandse televisieprogramma De Wereld Draait Door maken ze zich vrolijk over Erik Tack. Terwijl op de achtergrond Groen-fractieleider Filip Watteeuw in het Vlaams Parlement tekeergaat over de dramatische gevolgen van de sluiting van Ford Genk, buigt Erik Tack zich met veel overgave over een kruiswoordraadsel in het Vlaamsgezinde weekblad ‘t Pallieterke .
Tack, tevens huisarts, zag er gisteren geen graten in: Want ik was tegelijk aan het luisteren, en ik was tenminste aanwezig tijdens het debat. (én luisteren, én aanwezig zijn = 2 bezigheden tegelijk!) Dat kun je niet zeggen van veel andere parlementsleden. (…)
1966. Dat is een jaar dat ik me goed herinner. De lente en de zomer.
Toen werd er aardgas gelegd bij ons in de streek en dwars door velden & weiden werden brede stroken vrijgemaakt. Die stroken waren als autostrades voor voetgangers. Men geraakte in een mum van tijd in andere wijken en andere dorpen. Heel plezant allemaal.
En als de stroken er wat modderig bijlagen, kon men bovenop de buizen lopen die op sokkels gereedlagen om de pijplijn aan te leggen. Uren hebben wij op die stroken en op de pijplijnen doorgebracht. Kilometers hebben we toen afgelegd. Zomaar, voor ons plezier.
Efkes naar Relegem gaan. Omdat het mooi weer was. Of naar Bekkerzeel & Bijgaarden en terug in een uurtje tijd. Te voet. Niet te geloven hé. Over de weg was dat een expeditie van omzeggens een halve dag.
Na verloop van tijd namen we boterhammen en een drinkebus mee. Want op het middaguur zaten we soms 'ver' van huis. Ternat bvb. Of in de andere richting ergens voorbij Wemmel.
We waren 14, 11 en 7. Het was een memorabele zomer. Nu staan er verkavelingen boven op de pijpleidingen.
“In 1970, 10 jaar onafhankelijkheid brachten Boudewijn en Fabiola een bezoek aan Zaire. Natuurlijk ook aan de universiteit waar wij toentertijd allebei werkten en leefden. In de namiddag tutten we ons min of meer op, kleedden onze vier weken oude zoon in zijn mooiste kostumeke, want we gingen de poning een kolleke geven zoals ik aan de toen aanwezige vrienden verkondigde. Niet dat we zo bijzonder koningsgezind waren, maar waar de koning is, zijn er de media . Wij trotse ouders wilden onze zoon aan het thuisfront tonen. We hebben het koningspaar niet gegroet, omdat de kleine spruit honger kreeg en er een drukte van jewelste was. Dus zijn we ook niet op tv gekomen. Het thuisfront heeft het kind heel snel kunnen vertroetelen, want 's anderendaags was er een telegram dat mijn vader overleden was. De reis naar België is een verhaal apart.” MML
26/06/1970Kisangani, Zaïre
Knap slim gezien, ‘waar de koning is, zijn er media’
En als de koning(in) zich over een borelingske buigt is dat media-voer, en zijn de beelden sneller in België dan de foto’s over de post. 'k Weet niet of een baby van vier weken nog een boreling genoemd wordt, maar 'k kan toch moeilijk 'plat boeleke' schrijven als uw zoon zijn mooiste pakje aan had hé. En dan krijgt het wurm warm, en honger en er is drukte en lawaai … ellende. En 's anderendaags dan die telegram.
‘De reis naar België is een verhaal apart.’
Gezien de ernst van de situatie denk ik dat de reis per vliegtuig ging. Maar met een boeleke van vier weken? Vliegreizen zijn een marteling voor babies. Over dat feestelijk bezoek van Boudewijn & Fabiola aan Zaïre kunnen we opzoeken op te Net, materiaal genoeg. Maar er staat weinig over wat 1970 zoal inhield voor de burger. Over een Reis met Perikelen, uit de Kleine Geschiedenis van de Gewone Mensen.
Als je inspiratie aan het opdrogen is, is de oorzaak vaak dat je met jezelf in onmin leeft. van P²
Dit Overdenksel kon ik voor mezelf niet plaatsen. 'k Snapte niet het verband tussen de opdrogende inspiratie en de onmin met jezelf. Daarom startte ik mijn persoonlijk reddingsoperatie, een mens moet érgens beginnen hé, alvorens om hulp te roepen.
Het woord inspiratie heb ik opgezocht in het synoniemenwoordenboek. Daar hebben ze die grappige grafische voorstelling van de synoniemen. 'k Noem de voorstelling grappig, omdat men met het kernwoord zo wat kan schudden tot alle synoniemen duidelijk in het zicht staan. Alsof men het kernwoord (in 't groen) bij het nekvel grijpt en schudt tot het alle verborgen en ongekende synoniemen uit zijn zakken laat vallen. http://synoniemen.net/grafisch.php?zoekterm=inspiratie Het is een mooie, duidelijke voorstelling. Geestig hé, zo wat schudden met het kernwoord.
Truus heeft een zere duim ~ 11/11 Truus is een Amsterdamse, 81 jaar
We zijn er geen getuige van geweest wat Truus Johan allemaal toegevoegd heeft toen haar eigen auto niet voor haar eigen deur stond. We veronderstellen dat het ongeveer zo gegaan moet zijn: "Zeg, lillijkerd, vertel es waar mijn auto nou wel staat? Want voor de deur staat hij mooi niet!" "Nou, bij mij voor de deur staat ie dus wel! Heppik je toch gezegd?" "Ja, wat denkie nou, wel mijn auto rijje en dan met een smoesje niet terug brenge! Komt ie vandaag nog of mot ik de pliesie belle?" "Kom hem maar hale, Truus, ik hoef nie meer in dat stinkding te rije!" "As je er niet in had wille rije had je hem moete late staan. Niet voor je eige deur perkere!"
Zo zal het nog wel even doorgegaan zijn, maar als puntje bij paaltje komt zal het er toch van komen dat Johan zuchtend en steunend weer in het vehikel van Truus plaatsneemt, alwaar het luchtje nu een ander karakter gekregen heeft. Meer zo van vlees dat te lang heeft gelegen. Johan zet alle raampjes open en probeert tegelijk te sturen en zijn neus dicht te knijpen, maar Truus heeft nog een ouwerwetse schakelauto, dus bij elke bocht moet hij zijn neus weer loslaten om tegelijk te schakelen en te sturen.
Als hij bij Truus voor de deur uitstapt is Truus haar overbuurvrouw net haar hondje aan het uitlaten. Zonder op zijn bazin te letten springt hij dwars over de weg en meteen de deur van de auto in en begint verwoed onder het dashboard te spitten, deze werkzaamheden periodiek onderbrekend met opgewonden geblaf. De overbuurvrouw staat er wat hulpeloos naar te kijken, ongewild midden op de rijweg, waar langzamerhand van beide kanten een file ontstaat van toeterende automobilisten met jengelende kinderen achterin, want de ene school was net aan het uitgaan terwijl van de andere kant kinderen van zwemles komen. Niet alle kindjes blijven braaf achterin zitten, want sommige jongetjes hebben de hondenriem gezien waarmee Tekko aan de overbuurvrouw vast zit, en misschien ook een ijverig kwispelend achtereind en twee schrap gezette pootjes.
Daar willen ze meer van weten, en er ontstaat een oploopje van nieuwsgierige jongetjes, omringd door moeders die hun kroost weer in de voiture proberen te krijgen. Een enkele vader probeert op te treden, maar vindt geen aandachtig gehoor. Daarom besloot hij overbuur te helpen met trekken aan de riem van Tekko, en daar zijn die schrapgezette pootjes niet tegen opgewassen. Het joekeltje wordt hevig tegenspartelend uit de auto van Truus gesleurd met in zijn bek het stoffelijk overschot van een overleden knaagdier dat onder de ijverig op de pedalen trappelende schoenen van Johan de reis naar het ziekenhuis niet overleefd heeft. Intussen is ook Truus naar buiten gekomen en eist haar autosleutels op.
"Ja, je laat me nou al voor de tweede keer vandaag hiernaartoe komme, nou mag je me ook wel eens thuisbrenge!" vindt Johan.
Het lijkt erop dat de oorzaak van de kwalijke luchtjes mooi opgeruimd is, al zal overbuur misschien nog wat moeite hebben om Tekko zijn vangst afbekkig te maken, dus nou wil hij weer wel in die auto. Truus geeft hem zijn zin maar. Ze is allang vergeten wat de dokter gezegd zou hebben over autorijden, en die duim... die heeft al de hele dag geen zeer meer gedaan. - HiH-11/2015 - tekst geplaatst met toestemming van de auteur
Truus heeft een zere duim ~ 10/11 Truus is een Amsterdamse, 81 jaar.
De portier troost Truus: "Misschien is hij al onderweg, mevrouwtje. Dan kan hij geen telefoon meer aannemen natuurlijk!" Truus loopt naar buiten en krijgt het meteen weer koud. "Waar is mijn trui nou weer, heeft die dokter toch vergeten om hem terug te geven!"
Ze stormt op hoge poten naar binnen en spurt naar de lift, die helaas net vertrekt. Maar gelukkig is er een lift naast en die is onderweg naar beneden. Als die opengaat stormt ze zo ongeduldig naar binnen dat de mensen nauwelijks kunnen uitstappen en drukt meteen op de knop van de verdieping die ze hebben moet.
"Niet zo ongeduldig, dame. Andere mensen mogen ook van de lift gebruik maken! En nou gaan we eerst naar de kelder, hoor!" Tot grote ergernis van onze heldin vertrekt het verticale voertuig in de verkeerde richting. Ze stampvoet van ongeduld. Als ze eindelijk boven komt wil ze zonder kloppen bij de dokter binnenstormen, maar wat is dat nou? Zit die deur op slot, verdikkeme!
"Mevrouw, onze dokter is naar huis. Maar als u die trui van u zoekt, die hebben we hier achter de balie. Goed weggestopt, dat niemand hem kan pakken." Verontwaardigd pakt Truus haar eigendom aan en trekt het meteen over haar hoofd. Prompt krijgt ze het veel te warm en rukt ze het ding weer van haar geteisterde lijf. Van agitatie vergeet ze goede dag te zeggen en rent weer naar de lift, die er gelukkig net aan komt. Beneden staat Johan bij de portier.
"Waar bleef je nou?"
"Me trui halen, die had de dokter vergeten terug te geven! Die mos de hele dag aan en uit, daar krijg je wat van hier!"
"Nou, trek hem nou maar weer aan, want het is koud buiten"
"Ik hep toch verwarreming in men auto?"
"Met die verwarming is iets niet pluis, Truus, die ging ontzettend stinken. Alsof er vlees in gebraje wort.
Ik hep je karretje laten staan en de tandem uit de schuur gehaald.
Ik mos de bande wel oppompe, want sinds Merie opgenome is hebbe we hem niet meer gebruikt!"
Truus heeft weinig meegevoel, maar ze ziet wel in dat ze mee op de tandem moet wil ze thuis komen en ijverig mopperend klautert ze achterop het vehikel waar Johan en Marie ooit zo veel plezier op hadden. Ze spaart Johan haar angstkreten niet, vooral bij bochten wringt ze aan het stuur dat voor haar zit, maar geen krimp geeft en met een bonkend hart wordt ze door het drukke spitsverkeer gekard.
Als ze bijna thuis zijn stopt Johan. Hij wordt aangeroepen van een bankje waar we oude bekenden op zien. Dorus, Jos en Joop willen precies weten waarom Johan met een nieuwe vlam achterop rondrijdt.
"Hejje een nieuw liefie, Johan? En wat vindt je vrouw daar nou van?" Johan staat met de mond vol tanden, maar Truus neemt van hem over.
"Johan hep me uit het ziekenhuis gehaald, en ik heb doodsangsten uitgestaan met al die enge bochies. Scheef daddeme ginge, me hart stond stil. Waar hejje me auto neergezet, angsthaas, want bij jou wil ik niet meer achterop!"
Hij staat gewoon voor de deur, Truus, ik durfde er echt niet meer in te rije!
Truus gaat te voet verder.
Maar wat ze thuis aantreffen zal...
- HiH-11/2015 - tekst geplaatst met toestemming van de auteur
dit giftig geval heeft toen het wereldnieuws gehaald :
de gouden kikker die eigenlijk een pad is
"Toen David Attenborough, de peetvader van de wereldwijd uitgezonden BBC-natuurdocumentaires, verkondigde dat deze zeldzame amfibiesoort in het wild niet meer voorkwam, besloot Sterkendries de proef op de som te nemen. Hij trok naar Panama en vond het tegenbewijs. Attenborough gaf zijn ongelijk toe op de nationale televisie."
Truus heeft een zere duim ~ 09/11 Truus is een Amsterdamse, 81 jaar.
Truus hoeft niet zo lang te wachten voor de dokter haar zelf komt uitnodigen. Ze mag gaan zitten en hij bestudeert het computerscherm. "Maakt u uw linkerarm even bloot alstublieft?" "Ajakkes, moet die trui nou weer uit? Zo meteen sta ik weer zonder trui buiten!" "Dat houd ik wel in de gaten, mevrouw! U komt hier niet weg zonder uw trui! Stel je voor dat ik van ieder die hier komt de kleren moest gaan verzamelen..." Er komt een band om de blote arm en die wordt keihard opgeblazen.
"Knel hem niet af hoor! Met één arm ben ik een hallef mens!" "Geen nood, mevrouwtje, ik heb er voor geleerd. Ziet u hier nog losse armen liggen?" Er komen slangetjes en een koud stukje staal op de elleboog aan te pas en dan wordt de band langzaam slapper. Maar de medicijnman is niet tevreden en pompt de band weer keihard op. Verder als een regel hoger. "Tja, u loopt wel enig risico. Uw bloeddruk is aan de hoge kant en uw cholesterol ook. U krijgt een paar receptjes van me mee en die pillen moet u trouw innemen, en dan zie ik u over twee maanden weer terug. Afspraak maken bij de receptie van onze afdeling."
"Moet ik dan weer nuchter kommen?" vraagt Truus bezorgd.
"Ja, voor de bloedprik is dat nodig. Maar het kan ook in de buurt van uw huis, dan moet u een week eerder gaan. Wacht, nog even een opdrachtje schrijven. Bij uw huisdokter weten ze wel waar u terecht kunt en wanneer."
"Waarom was nou al die poppekast vanmorrege, meneer dokter?"
"We willen graag weten of u zichzelf kunt redden, mevrouw. Het leek er even niet op, u kon niet klokkijken en nog een aantal dingen meer. Maar u heeft zich gerevancheerd na uw ontsnapping, hoor. Alle respect!"
Nadat Truus nog een paar briefjes heeft meegekregen mag ze naar huis. Bezorgd vertrekt ze naar de hoofdingang, waar ze de portier het telefoonnummer van Johan dicteert. Geen gehoor...
Bent u ook zo benieuwd hoe Truus uiteindelijk thuis komt?
- HiH-11/2015 - tekst geplaatst met toestemming van de auteur
Tijdens het snurfelen op 't Net, kwam ik bij the Crocksons. Ooit had ik al wel gehoord over een verleden als acrobaten maar dat Bas en Aad ooit wereldberoemd geweest zijn, dat wist ik niet.
Een kort overzicht over hun acrobatencarrière, klank voldoende luid zetten, jammer dat het filmke niet ondertiteld is : http://www.youtube.com/watch?v=omvZ_cLEChM -06min35
(…) In 1984 kwam er een aanbieding uit België. Bob Davidse, toen directeur jeugd-BRT, vroeg of de broers acht korte afleveringen wilden maken met een educatieve inslag, die los stonden van de gewone televisieserie. Uiteindelijk werden dit 36 afleveringen. (…)
Nu weet ik nog altijd niet of ik die mannen goed vond/vind of niet. Hun uitspraak van het Nederlands al zeker niet. Toch niet voor jonge kinderen in Vlaamse contreien. Waar stond Bob Davidse zijn kop in hemelsnaam! Maar lezen over hun loopbaan vind ik wel interessant vanwege dat ‘te geinig voor de werkvloer’ en hoe het toch nog goed gekomen is met de broodwinning. Min of meer.
Truus heeft een zere duim ~ 08/11 Truus is een Amsterdamse van 81 jaar.
Erg lang blijft Truus niet in dat donkere kamertje. Zodra ze de stevige heren heeft horen voorbij stampen doet ze muisstil de deur van die verduisterde kamer open en sluipt de andere kant uit. Gelukkig heeft het ziekenhuis vele gangen en verdiepingen, dus zo zou ze heel lang ongevonden kunnen blijven, maar ze wil haar trui terug en ze wil lunchen.
In de rij bij de bar van de kantine staan wel meer oude vrouwtjes op hun beurt te wachten en ze knoopt een gezellig praatje aan met een leeftijdsgenote, die gaarne uitweidt over al haar kwaaltjes. Niemand die haar daar ziet staan babbelen houdt haar voor een eenzaam en verward oud vrouwtje, zelfs als de stevige heren na ongedane zaken weer gaan klaverjassen valt dat oudje dat gezellig zit te kletsen twee tafeltjes verder hun niet op.
Dan stevent de ondervraagdame binnen en gaat in de rij bij de bar staan. Truus neemt uitgebreid afscheid van haar tafelgezelschap en loopt naar de lift. Ze drukt op de knop voor de juiste verdieping en sloft naar het ondervraagkamertje, en daar trekt ze behaaglijk haar trui weer aan. Als ze weer naar buiten komt ontmoet ze een aardige jongedame. "Kunt u vinden wat u zoekt, mevrouw?" "Ja hoor, ik heb mijn trui weer!" laat Truus zich ontvallen, en ze ziet een blik van herkenning oplichten bij de aardige jongedame.
"Zag ik u vanmorgen niet bij mijn collega? Dan moet u ook nog even met mij mee voor een paar testjes." Met een gevulde maag is Truus wat geduldiger dan vanmorgen en ze doorstaat de proefjes met lampjes, lettertjes, koptelefoontjes en gekietel met veertjes geduldig. Dan moet ze aan een rij flesjes ruiken. "Ik ruik er niks an, het enige wat ik ruik is zo'n enge ziekenhuislucht. Van een hele goedkope werkster met zo'n fles bruin spul." De jongedame begrijpt er niet zo veel van, want die negeert die eeuwige lucht van ontsmetten al lang. Er komt weer een minnetje op het formulier, dat ze op het kamertje er naast is gaan halen.
"Nou zal ik eens kijken of onze knappe dokter al weer aanwezig is. Niet meer weglopen, hoor!" Truus blijft gedwee zitten, want ze is aan het piekeren hoe ze weer thuis moet komen nou Johan hem gepiept is.
Bent u daar ook zo benieuwd naar?
- HiH-11/2015 - tekst geplaatst met toestemming van de auteur
“Als ge een spin ziet ’s morgens krijgt ge het druk, ’s middags brengt dat geluk en ’s avonds brengt het de Min, zegt de spinnekoppin.” de min = de liefde
'k Heb daar de afgelopen dagen naar gezocht. Op 't Net bedoel ik hé. Ondertussen voel ik me bijna spinoloog. 'k Spreek nu ook al wat Spins. De huisspinnen die we bij het begin van de herfst in huis op stap zien, dus zonder web, zijn zeer waarschijnlijk wijfjes op zoek naar een schuilplaats om hun eieren veilig onder te brengen. Dus allemaal spinnekoppinnen. Op dat ogenblik -wanneer we spinnen in huis beginnen tegenkomen- hebben de mannetjes al uitgediend. Én als donor van genetisch materiaal én als bron van voedingsstoffen. Het wijfje eet hem na de paring op omdat ze eieren moet kunnen vormen.
“Na de paring bestaan er drie mogelijke scenario's: Het vrouwtje valt het mannetje aan (in de meeste gevallen); Het mannetje verlaat het nest zonder te worden aangevallen (komt weinig voor); Het vrouwtje accepteert de voortdurende aanwezigheid van het mannetje (zeer uitzonderlijk). Na een rijping van enkele dagen legt het vrouwtje enkele honderden eitjes die ze tegen rovers beschermt. Een vrouwtje kan tot vijf jaar oud worden.”
En elk jaar komen deze dames dan bij ons thuis hun kroost deponeren en overwinteren? Meer afbeeldingen, voor wie nog zin heeft : Afbeeldingen van grijze huisspin
Truus heeft een zere duim ~ 07/11 Truus is een Amsterdamse van 81 jaar.
Na een minuut of tien staat Truus te bibberen op de parkeerplaats. Ach, dat is waar ook, haar dikke trui, waar is die gebleven? Ze herinnert zich wel dat ze die bij de prikdames moest uittrekken. Met een blik alsof ze er al jaren komt stevent ze op de bloedprikcentrale af. Om op haar beurt wachten heeft ze geen zin, ze heeft het ineens bitter koud. "Mijn t-t-t-rui, waar hebt u mijn t-t-t-trui gelaten?"
De receptioniste weet van de prins geen kwaad, die is vandaag later begonnen en de collega die vanmorgen achter Truus en haar bewakers aan rende is al gaan lunchen. "Bij de portier kunt u naar gevonden voorwerpen informeren, mevrouw!" Ook de portier weet natuurlijk van niks, hij is al de derde vandaag, maar hij ziet wel een aantekening dat er een oud en verward dametje is ontsnapt van de afdeling ouderengeneeskunde. Echt verward komt Truus niet over, maar voor alle zekerheid belt hij even. "Ja, er ligt hier een trui, laat mevrouw maar even wachten!" "Ze komen er aan, mevrouw!"
Maar in plaats van de vermiste trui verschijnen ineens weer de twee stevige heren van vanmorgen, geërgerd omdat ze telefonisch uit hun spelletje klaverjas zijn gerukt, en proberen Truus bij de armen te pakken. Dat zit ze niet glad, want onze heldin is nu goed op dreef en met een aalgladde beweging duikt ze onder de armen van het "arrestatieteam" uit en schiet een gang in waar meerdere specialisten gevestigd zijn, waaronder de oogarts. Op goed geluk schiet ze een deur in en komt terecht in een pikdonkere kamer. Daar houdt ze zich muisstil...
Nou, we zullen wel zien wat er van komt...
- HiH-11/2015 - tekst geplaatst met toestemming van de auteur
“De nazomer is warmer dan gemiddeld en dat is geen goed nieuws voor mensen die bang zijn van spinnen. Britse experten waarschuwen dat onze achtpotige vrienden nu ook groter worden dan gemiddeld. Door het mildere weer van de afgelopen weken zijn er meer kleine insecten waarmee de spinnen zich kunnen voeden. Voorlopig blijven ze in hun web zitten, het paringsseizoen is nog niet over. Maar als binnenkort de herfst invalt en de temperaturen dalen, zullen er grote volgroeide spinnen binnenshuis een schuilplaats zoeken.
Toch hebben spinnen hun nut en laat je ze beter rustig in een hoekje zitten. Spinnen eten enkel bepaalde soorten insecten en helpen zo om de dominantie van die soorten te voorkomen.” van : DS 18/09/2014
Zeg dat ik het u gezegd heb: de grote volgroeide spinnen die binnenshuis een schuilplaats zoeken zijn alreeds gesignaleerd.
Hier reeds twee, van die grote. Zo groot als de diameter van het glas dat er naast stond en dat is 7cm. Zelf nagemeten. Is 7cm écht volgroeid? Definitief volgroeid?
'k Heb er niks op tegen dat die diertjes zich in de warme nazomer volvreten met insecten, maar waar stopt dat volvreten. Tot de huisspin zo groot is als een appelsien? Of een pompelmoes. Of een bloemkool? Dan zou ik bang worden. Een bloemkool eet geen mensen op, maar wat als ze vindt dat ik in haar weg loop en ze bijt een hap uit mijn enkel …
Daarom heb ik gisteren die huisspin van 7 cm dood gemaakt. Tegen mijn principe. En ik voelde me rot. Maar groot genoeg is groot genoeg.
Truus heeft een zere duim ~ 06/11 Truus is een Amsterdamse, 81 jaar.
Het lag niet helemaal aan de zuster, dat ze Truus niet verstond, en ook niet helemaal aan het Amsterdams. Truus had in de haast vanmorgen haar gebit niet helemaal goed vast gedaan en was onder het praten door de hele tijd met haar tong bezig om het op zijn plaats te houden. Maar dat lukte steeds slechter. Tot ontsteltenis van de ondervraagdame begon Truus benauwd te hikken, terwijl ze de hand naar de mond sloeg. Vanwege de benauwdheid paste de dame meteen de Heimlichmanoeuvre toe, waardoor de gebitshelften agressief door de ruimte vlogen, gelukkig zonde schade op te lopen of te veroorzaken.
Het is duidelijk dat Truus zulks niet op zich laat zitten! Ze geeft de zuster een duw waar die van ondersteboven gaat en haast zich haar mondvulling bij elkaar te zoeken.
Gelukkig heeft ze onderweg haar ogen niet in haar zak gehad en niet zo ver van waar ze nu is van die mannetjes en vrouwtjes gezien waarmee men een toilet aangeeft. (Ze heeft meer geluk dan ik, want in het ziekenhuis waar ik het vaakst kom moet ik vaak een heel eind lopen voor ik er eentje vind!) Nadat ze met haar gebit weer netjes in haar mond weer naar buiten komt heerst er op de gang een nerveuze drukte waar ze niet veel van begrijpt, maar ze haast zich naar de lift om beneden in de kantine naar Johan te gaan zoeken.
Als die er maar niet vandoor is gegaan met mijn autootje, want dan moet ik maar zien hoe ik thuis kom, denkt ze. Maar Johan is niet in de kantine, en ook niet op de parkeerplaats. En haar autootje ook niet!
Ik ben wel benieuwd hoe Truus straks weer thuis komt...
- HiH-11/2015 - tekst geplaatst met toestemming van de auteur
Nee, het is niet vanzelf zo, maar met een beetje oefening kan dat wel in orde komen hoor, vooral op seniorenleeftijd. Mensenwensen zijn niet altijd Fabeltjeskrant. Soms kan het in 't echt ook.
Terugspoelen = Herinneringen
Dat is als rondwandelen in een enorm groot kasteel, en er zijn onvermoed veel kamers met kasten en al die deuren en deurtjes kunnen open, en er zijn ook nog laden en schuifjes in de kasten, en overal zitten Herinneringen in. En men wordt daar nooit moe, in het Kasteel van Memorie.
Snel Vooruit = Selectief Geheugen
Die knop dient om de slechte momenten & periodes niet te moeten herbeleven. Niks geen kasteel. Hoogstens wat compost, want uit slechte ervaringen moet toch iéts goeds voortgekomen zijn hé. Dat wordt dus compost. Verwerkte, verpulpte belevenissen. Een goede grond voor iets 'anders en beters'.
Pauze = Mijmeren
Dat is wanneer de ziel ronddobbert in een lauw badje. Mijmeren over plezierige momenten is op zichzelf al een plezierig moment.
Is er ook een knop Net Gemist? Die dient voor het overdenken of het ook anders gekund had.
Mij lukt het soms hoor, dat knoppenwerk. Soms. Niet elke keer. Die Snel Vooruit, daar heb ik nog altijd moeite mee.
Truus heeft een zere duim ~ 05/11 Truus is een Amsterdamse, 81 jaar.
De zuster vulde een formulier in. Bij trillende handen kwam een ja. Bij klok tekenen kwam een min. "De volgende punten zullen we maar overslaan" zei ze. Bij klok kijken kwam alweer een min.
"Gaat u maar eens staan". Truus steunde even op de armleuningen en stond. Een tikkeltje krom, want haar nek was nog steeds gebogen van het tekenen. Staat gebogen, kwam er op het formulier.
"Doet u uw ogen eens dicht." Truus greep naar de rugleuning van de stoel en deed haar ogen dicht. Wankel evenwicht, werd er geschreven.
"Gaat u maar weer zitten!" Truus steunde weer lekker op de armleuningen.
"Kunt u ook opstaan zonder armsteun?" Tot haar verbazing lukte dat Truus vrij vlot. "Nu weer opstaan!"
"Zeg, bennik verdwaald op de oggendgymmestiek?" viel Truus uit. "Daar doen ze dat ook, maar niet met van die lage stoeltjes!" Conditie kreeg ook een minnetje.
"Issut hier bijna afgelope? Ik mos nuchter komme en ut is bijna lunchtijd." Patient brabbelt onduidelijk, schreef de zuster, die uit een land kwam waar geen Amsterdams gesproken werd, op het formulier.
Ik krijg er zelf gewoon honger van... hoe lang zouden ze Truus nog bezig houden? En ze kwam toch voor haar zere duim?
- HiH-11/2015 - tekst geplaatst met toestemming van de auteur
Volvo promootte een nieuw model van truck met een trukje. En met een dupe. 'k Hoop voor Ambrogio Adani (toen 23j) dat hij aangenomen werd in het casino, want zoiets moeten meemaken de eerste avond van uw proefperiode, dat is toch wat.
Als Ambrogio Adani niet aangenomen werd in het Casino van San Remo heeft hij sinds toen in elk geval iets enorms om op zijn CV te schrijven én hij kan staven wat hij schrijft want zoals wij allemaal weten, YouTube liegt niet.
Truus heeft een zere duim ~ 04/11 Truus is een Amsterdamse, 81 jaar
Het viel Truus niet mee om veilig in het Lukas te komen. Johan reed akelig langzaam en zwalkte behoorlijk heen en weer. "Niet zo ver naar links, Johan, we hebben tegenliggers!"
Johan ging gehoorzaam naar rechts en de stoeprand kwam nabij. "Nou rij je weer bijna de stoep op!"
"Zou je maar niet zelf rije, juffie! Ik wor kieremeteut van je kommetaar!"
"Assik moch van de dokter zou ik je niet nodig hebben!" Truus klemde haar tanden op elkaar en zo kwamen ze veilig bij het ziekenhuis.
Bij de portier hoefde ze niks te vragen, er stoven meteen twee stevig gebouwde mannen op haar af. "Mevrouw Hobbema?"
"Allang niet meer, mijn man is al vijftien jaar dood. Zeg maar Truus!"
"We nemen u nu mee naar de bloedafname. Eén prikje maar, het doet geen pijn!"
Truus ging braaf mee, maar wat deed Johan in haar kielzog?
"Ga jij nou je bakkie leut halen, Johan, dan rij je op de terugweg misschien wat veiliger!"
"Ik heb nog steeds maar één euro van je gehad. Daar ken ik niks mee."
"Hoort meneer bij u?" vroeg één van de Herculessen die haar bij beide armen vasthielden.
"Nou, wat zal ik zeggen... hij heeft me hierheen gereden, maar verder heb ik niet zo veel met hem!" sprak Truus ondankbaar.
"Nou, je hoort het. Moeven, man, opkrassen, wieberen!" *
Truus werd ingeleverd bij de prikkelines, in een hokje gelaten waar ze een arm moest blootmaken (wat nog een heel gedoe was vanwege die dikke trui die ze aangetrokken had) en haar bloed werd deels overgebracht in daartoe gereedstaande flesjes.
Omdat ze het nogal warm had vergat ze de trui weer aan te trekken, zodat één van de dames haar prikgerei even aan de kant schoof en een sprintje trok naar de lift waar Truus en haar arrestatieteam al stonden te wachten.
De hulk aan haar linkerarm was wel zo goed om het kledingstuk even vast te houden en zo togen ze naar de afdeling ouderengeneeskunde, waar een verplegende onze heldin in ontvangst nam.
"We beginnen met tekenen!" zei de dame vriendelijk. Truus mocht aan een tafeltje gaan zitten en kreeg papier en potlood.
"Teken eerst maar eens een klok!" klonk de instructie. Truus tekende een keurige rechthoek. Met helemaal niks er in. Wij weten hoe dat komt, maar de verpleegdame niet natuurlijk.
Nou, eens kijken hoe dat afloopt!
* Wieberen komt uit het Hebreeuws en betekent zo iets als vluchten, wegwezen. Vanuit het Jiddisch is het in het bargoens, de boeventaal terecht gekomen.
- HiH-11/2015 - tekst geplaatst met toestemming van de auteur
de wereld terwijl we niet kijken Wij denken dat rozijnen gemaakt worden door druiven te drogen.
Dat denken we zo al jaren. Maar in feite is het omgekeerd en gaat het zo:
Over het werk van Pierre Javelle and Akiko Ida (Parijs) : ze maken minitaferelen met voedsel. Dat doen nog mensen, landschappen en taferelen bouwen met voedsel, ik weet het, maar Javelle en Ida hebben een gans eigen kijk op de mini-wereld. Ze brengen een idee in beeld. En daar kunnen we dan een tijdje mee verder : wat als … als het écht zo was/is ?
De eigen site van Javelle en Ida is natuurlijk uitgebreider dan bovenstaande, maar het zit er een beetje moeilijk in mekaar vind ik. Voor wie wil : http://www.minimiam.com/en/goen.html , voldoende klikken daar op die site.
Truus werd gewekt door de zon die in haar gezicht scheen. "Och melieve, is het al zo laat? Ben ik door de wekker heen geslapen?"
De wekker, een moderne, laat zijn domste gezicht zien. Helemaal niks. Geen dag, geen datum, geen tijd, geen temperatuur. Het is verbazingwekkend wat die klokjes tegenwoordig allemaal kunnen... als er maar een goede batterij in zit.
Truus bereidt zich voor op een haastig ontbijt, want zo meteen staat Johan voor de deur. Net op tijd herinnert ze zich dat ze nuchter moet komen. Prettig is dat niet, maar het spaart wel tijd. Ze is nog bezig een dikke trui over haar hoofd te trekken als er op de deur gebonsd wordt.
"Ja, beneden stond de deur open en toen ben ik maar meteen doorgelopen. Hejje een bakkie?" "Ik heb niks, ik heb me verslapen en ik mot nuchter komme. Lawe meteen maar opstappe!"
Johan kijkt beteuterd. "Tijd zat, mot ik zelf effe zette?"
Truus wil op haar klokje kijken, maar dan slaat de kerk aan het plein al tien uur.
"Nee, Johan, ik wil voor geen goud te laat komen. Strak sturen ze me domweg terug als ik niet op tijd ben. Pak maar een bakkie in het ziekenhuis. Hier hejje een euro, dat mot toch genoeg weze?"
"Nou, maak er maar twee van, en eigenstlijk rij ik niet veilig as ik me bakkie nie binne hep!"
"Ik hou je wel wakker hoor, kom nou maar direk!"
- HiH-11/2015 - tekst geplaatst met toestemming van de auteur
"Vijftien keer heeft hij het moeten vragen." (15 !) Maar gisteren heeft ze dan toch 'ja' gezegd, in het Gentse stadhuis.
Een dag voor haar 88ste verjaardag traden Jenny (Jeanine) Uytterhaeghe en Dorsan Maebe na een relatie van 47 jaar alsnog in het huwelijk. Daarmee is Jenny de oudste Gentse bruid ooit." De 15de keer pas zei ze Yes. Wat zei ze de 14 vorige keren dan? : maybe, Maebe! Zeg nu zelf, die naam vráágt toch om dat woordspelletje.
Geen spandoek in de lucht, geen taart met een verborgen verlovingsring en zelfs geen knieval overtuigden Jeanine na 44 jaar tot die langverhoopte JA. "Wij zaten gewoon in de zetel, televisie te kijken. Ik dacht: ik probeer het toch nog eens. En voilà", gniffelt Dorsan. "'Stop maar met zagen', reageerde ze. 'Want ik ga het doen.' En zo was het beklonken." Het herfsthuwelijk komt bijna een halve eeuw na hun eerste ontmoeting. Jeanine, toen een jonge weduwe van 43 met zes kinderen, baatte in Gent Café Bellevue uit. In 1968, het jaar van de 'Summer of Love', zwaaide daar de negen jaar jongere Dorsan binnen om broodjes en pistolets te leveren. De Gentse stak niet onder stoelen of banken dat ze de gescheiden dertiger, die zelf al één kind had, wel zag zitten. "En ik vond haar ook meteen een zeer schone madame", benadrukt Dorsan. In 1969 gingen de twee samenwonen en kregen ze samen nog een kind, maar trouwen kwam er niet van. "Ik had al een scheiding achter de rug, maar toch verlangde ik ernaar om met Jeanine die stap te zetten", vertelt Dorsan, volgens hun dochter de meest romantische van de twee. "Maar telkens ik het haar vroeg, begon ze te lachen. Of ze omzeilde de vraag. En dus borg ik die trouwplannen weer een tijdje op. Ik heb wel vijftien aanzoeken gedaan. Tot - eindelijk - die ene JA."
Truus heeft een zere duim ~ 02/11 Truus is een Amsterdamse, 81 jaar
"Hoe moet dat nou morgen?", zat Truus te piekeren. "Moet ik met de auto? De dokter zei dat ik liever geen auto moest rijden. Maar met de bus moet ik twee keer overstappen. Ik ga Johan bellen, misschien wil die me wel rijden..."
Zo gezegd, en de telefoon ging vele keren over, maar geen Johan. Na een uurtje ging de telefoon.
"Met Johan, Truus, ik zag dat je gebeld had. Maar ik lag op straat onder me karretje, want daar rammelt iets."
"Och melieve, en ik wou je nog wel vragen of je me morgen naar het Lukas kunt rijden!"
"Dat gaat niet, meid, de uitlaat ligt er af en als ik hem nou start heb ik zo de pliesie an me broek! Maar je hep toch selluf een auto?"
"Die staat beneje op de parking, maar ik mag nie rije van de dokter! Ken jij nie effe mijn kant uit komme om me weg te brenge met ze mijne dan?"
"Nou, as ut nie anders ken dan mottut maar!"
"Je mag de mijne gebruike tot je me weer ophaalt. Ik laat de portier wel belle as ik klaar ben!"
Nou, we hopen maar dat dat goed gaat met het ophalen... als Johan weer onder zijn karretje ligt kan Truus lang moeten wachten!
- HiH-11/2015 - tekst geplaatst met toestemming van de auteur
Het kan ook anders. Het kan met kleur. In Vancouver (Canada, westkust) liet men daar iets aan doen door twee Braziliaanse kunstenaars. En toen wás er kleur!
voor meer foto's van deze silos :Afbeeldingen van vancouver silos De broers noemen zich 'Os Gemeos', ze zijn een eeneiige tweeling en ze heten Otávio and Gustavo Pandolfo, andersom mag hoor! Zeggen ze zelf.
Als die twee nu eens naar Antwerpen zouden willen komen, dat zou mooi worden denk ik. Ze mogen kiezen welke silos ze willen doen, want we hebben er genoeg. Als ik mag kiezen beginnen ze in Merksem aan 't Dokske. En dan de andere.
Het duurde al een poosje, die zere duim. Met tussenpozen, dan was het even over. Maar die tussenpozen werden steeds korter en de duim steeds zeerder. Tenslotte maakte ze een afspraak met de huisdokter, want je kunt tegenwoordig niet zo maar naar de duimenist, of hoe zo'n dokter voor zere duimen ook heet.
"Hoe is het met de auto?" vroeg de dokter, tenminste dat verstond Truus.
"Goed hoor dokter, zo'n 3000 per jaar!" zei Truus "en hij wordt volgende week achttien!"
"Nou, dat lijkt me veel te veel!" zei doktermans. "Maar wie wordt er achttien?"
"Hoezo, niemand, dokter. Eenentachtig, de buurvrouw, volgende week. Dan zijn we even oud. Maar over drie maanden ben ik jarig en dan ben ik weer de oudste!"
"Nou, probeer die alcohol dan even te laten staan, want te veel is niet goed voor u."
"Ja, maar ik heb hem nodig voor de boodschappen!" protesteerde Truus, die natuurlijk weer "auto" verstaan had.
De dokter krabbelde wat op een briefje en zei: "Maak hier maar een afspraak. Kunt u het zelf of moet de assistente het voor u doen?"
Dat vond Truus een goed idee, en de assistente belde het nummer dat op het briefje stond. "Ja, met de praktijk van dokter Geringa, ik heb hier iemand voor een spoedafspraak"
De telefoon mummelde wat en de assistente las het briefje voor, want ze kon het doktershandschrift lezen en ze werkte zelfs de afkortingen uit ten behoeve van de persoon aan de andere kant. "Patient maakt verwarde indruk, duidelijk mankerende geestvermogens. Dementie?"
Telefoon mummelde weer wat en de hulpdame noteerde een afspraak. "Hier staat het, morgen Lukasziekenhuis, half elf, afdeling Ouderengeneeskunde. Briefje meenemen. Nuchter komen. Bij de portier staat een begeleider voor u klaar. Goede morgen verder, mevrouw!"
Wordt vervolgd. Als alles maar goed komt met die zere duim!
- HiH-11/2015 - tekst geplaatst met toestemming van de auteur
Morgen, op ma-10/09 start een vervolgverhaal van SK, dat loopt t/m do-20/09.
In elf korte afleveringen vertelt hij een bewogen anderhalve dag uit het leven van Truus, een Amsterdamse van 81 jaar. Het personage deed en doet me denken aan een oudere Mien Dobbelsteen, nu al jaren met pensioen. Omdat ze in de serie Zeg 'ns AAA zo grondig het huishouden regelde, is haar naam synoniem geworden voor iemand die extreem netjes is. Zij was de keurigste huishoudster van Nederland.
Gesteld dat dit verhaal een kortfilm zou zijn, dan zie ik Carrie Tefsen anno 2018 in de rol van Truus. Truus heeft haar wereldje goed op orde maar dat nette bestaan wordt verstoord door mensen die -in haar ogen- nogal Flodder zijn. En daar komt dan vaudeville van.
Truus praat Amsterdams, de streektaal die hier gekend is via personages uit Baantjer, de familie Flodder, Ciske de Rat, Zeg 'ns AAA.
Paul Degueldre (Halle 1927 - Dworp 2004) was naast decorontwerper ook rekwisiteur, decorbouwer en prospector voor filmlocaties: kortweg, als scenograaf was hij verantwoordelijk voor het hele uitzicht van een film- of televisiedecor. Gedurende een halve eeuw stond hij in het theater, film- of tv-studio in voor meer dan 600 decors.
Paul Degueldere in 2003, bij zijn tekeningen en schetsen die overal in huis aanwezig waren.
2015, september. Die morgen op Radio1 bij De Bende van Annemie was ene Marc Michils in de studio. Marc Michils is de voorzitter van Kom op tegen Kanker. 'k Zat met twee oren te luisteren, want hij zei wat ik al lang denk. Over het woordgebruik omtrent het onderwerp.
"Van zodra iemand de diagnose kanker krijgt, hoor je steevast dat hij of zij moet 'vechten' tegen kanker. En daar is nu een heuse semantische discussie over aan de gang in de wetenschappelijke wereld. De ene zegt dat dat 'vechten' teveel lijkt op oorlogstaal, de andere zegt dat dat de patiënten net kan helpen."
Dat soort struise taal zou begonnen zijn bij Lance Armstrong. 't Is een van zijn bijdragen aan de mensheid. De rest van zijn verhaal kennen we.
Is er een betere verwoording? Dat is vandaag nog altijd een vraag. Gelukkig werd daar in de eerste minuten van het gesprek onmiddellijk het onderscheid gemaakt tussen het algemeen niveau (de aandoening, de ziekte) waar men onderzoekt en studeert en het individueel niveau (de persoon, de zieke) waar men hoopt en er het beste van maakt. Maar vechten? Waar tussen die twee niveaus situeert zich het idee vechten?
Het interview, totale duur was 11min15, staat niet meer op ’t Net. Er stonden acht geschreven reacties op de site. Deze was er een van.
"Vechten? Mag ik me ook gewoon ellendig voelen? Ik had het vooral moeilijk met volgende reacties: 'Ik ken iemand die helemaal geen last had van de chemo, die meteen weer kon gaan werken, ...' Of nog: 'Ik ken iemand die veel meer behandelingen had en die ze met glans doorstaan heeft.' Het maakte mij alvast nog ellendiger, want plots was ik niet enkel ziek, ik was ook een zwakkeling. Dat wil je eigenlijk toch zeggen als je zulke ervaringen deelt met een ziek iemand, niet? En toch kreeg ik ze heel vaak te horen." Tinne, Vrijdag 25 Sep 2015
Een gelijkaardig gedoe bij de Rode Neuzen Dag, de geldinzameling voor jongeren met psychische problemen. Op 5 december was de slogan LACHEN HELPT. Die slogan is een slag in het gezicht van de jonge mensen die ervoor staan en geen hulp krijgen door de lange wachtlijsten. LACHEN HELPT terwijl zich thuis acute situaties voordoen, er zich tragedies afspelen en de gezinsleden radeloos worden. LACHEN HELPT … alsof het volstaat een lachprogramma te maken om dat soort problemen van de baan te helpen. Kan het cynischer, die prutsige slogan? Er valt niks te lachen bij die mensen thuis. Op geen enkel gebied nog.
Leo is een robotje, dat geprogrammeerd werd om als gezelschap te fungeren. Na het mysterieus verdwijnen van de inwoners bestaat hij in zijn eentje in Parijs. Hij brengt zijn dagen door met doen waarvoor hij gemaakt is : levende wezens gezelschap houden. Daarom zoekt hij ze. Om ze gezelschap te houden. Iets anders kan en kent hij niet want hij heeft duidelijk geen benul van wat een levend wezen, buiten gezelschap, zoal nodig heeft.
“Wees voorzichtig met uw gedachten, ze kunnen op elk ogenblik woorden worden”
Kom zeg, die situatie zouden we op seniorenleeftijd toch al moeten baas kunnen, gezien de savoir-vivre die we gaandeweg opgebouwd hebben. Een vleugje zelfdiscipline in naam van de beschaafde omgangsvormen passen we nu toch wel toe.
Alhoewel … maar dat zijn verhalen apart.
Als kind was ik bij momenten een flapuit. Op de meest ongelegen momenten natuurlijk. Ik was dat klein potje met de grote oren, la Murphy de Kleine.
Zo heb ik als zesjarige eens luid en duidelijk gesteld dat mijn mama óók een kurtaasj had hoor! De jonge tantes stonden weer eens met elegante sigarette-gebaartjes interessant te doen over fluister-kwesties en ik wou laten horen dat mijn ma niet moest onderdoen, ook al rookte zij niet, en ook dat ik moeilijke woorden kende. Na mijn uitlating zweeg iedereen. Volgens mij waren ze met verstomming geslagen dat ik al een Frans woord als kurtaasj kon onthouden.
Een zus van LM heeft als kind ooit een gore mop van twee lijnen verteld. Ze had die ergens opgevangen en zag dat er gelachen werd. Mensen doen lachen, dat is toch schitterend. En ergens waar volk bijeen was en om de mensen blij te maken vertelde zij die schitter-mop. Dacht ze. Maar er werd niet gelachen en ze kreeg een oorveeg. Met de mop werd niet gelachen. Met de oorveeg helaas wel. Zo ging dat toen.
'k Heb lang vertoefd in middens waar didactische/pedagogische verplichtingen golden. Waar men op een vraag een antwoord kreeg om de simpele reden dat de vraag gesteld was. Elke vraag heeft er recht op een antwoord. Elke bedenking heeft er recht op wederwoord omdat zelfs de schamelste bedenking recht heeft op een overdenking.
En toen kwam ik in het hiërarchisch systeem van de koopvaardij terecht. Bijna zonder overgang kwam ik in een omgeving waar men zweeg over wat men wist en men bijna geen rechtstreekse vragen stelde over wat men wou weten. Waar men de gedachten inhield of deed evolueren met de handrem binnen bereik, waar zelfcensuur en zelfbehoud ongeveer hetzelfde betekenden en waar promotie en intrige feitelijk rijmden.
Het heeft lang geduurd eer ik in dat systeem mee kon, of mee wou, met het need-to-know-principe. Sommige contractperiodes was het niet nodig, omdat er altijd wel een goede ziel was die een bevattelijk antwoord wou geven op een vraag. Soms was dat de capt hemzelve.
Na '92, toen ik met LM meevaarde, heb ik mezelf opgelegd mijn teut te houden. Want toen ging het niet meer over mijn reputatie, maar over de zijne. Daar moest ik rekening mee houden. Maar dat gedachten elk ogenblik woorden konden worden, tja, dat heette dan 'luidop denken' zeker?
Jan Buytaert is de favoriete Njam-kok hier in huis. Hij brengt zijn uitleg helder & duidelijk in verstaanbare taal, hij is gul met randinformatie en hij straalt een soort mildheid uit. Mildheid tegenover de leek en de dummie die LM en ik zijn. Daarom is Chef Buytaert onze goeroe. Voorlopig, tot we weer eens denken dat we ’t beter weten. Achteraf keren we terug met hangende pootjes natuurlijk.
"Jan Buytaert leerde koken van Franse keukengoden zoals Bocuse, Troisgros en Guérard. Hij bracht deze Franse keuken naar Vlaanderen en behaalde met zijn restaurant 'Bellefleur' in Kapellen maar liefst twee Michelin-sterren. In 2008 trok hij de deur van zijn restaurant achter zich dicht. (na 33 jaar) Sindsdien schrijft Jan culinaire columns, begeleidt hij jonge koks bij stages in binnen- en buitenland, en is hij juryvoorzitter van Jong Keukengeweld. Jan Buytaert is lid van The Mastercooks of Belgium."
Van hem is er een recept om zelf mosselen in 't zuur te bereiden.
Gekoeld blijft dit ongeveer een maand goed zegt de Chef. Een maand? Larie! Hier waren de potjes na vier dagen al leeg. Voor het geschreven recept, onderstaande bijlage gewoon aanklikken.
Die ochtend viel mijn oog op de Poll van SenNet. De eerste keuzemogelijkheid vond ik zo leutig dat ik die maar aangevinkt heb.
Over welk internet gebruik-middel beschikt u?
(*)Ik heb geen internet (°) Ik heb sinds kort internet (°) Ik gebruik een gewone PC voor internetgebruik (°) Ik heb een Laptop voor internetgebruik (°) Ik heb internet op mijn GSM (°) Ik gebruik een Ipad/Tablet voor internetgebruik (°) Ik gebruik én een gewone PC én een Laptop én een GSM én een Ipad/Tablet voor internetgebruik (°) Ik gebruik een gewone PC én een GSM voor internetgebruik (°) Ik gebruik een gewone PC én een Laptop voor internetgebruik (°) Ik gebruik een Laptop én een GSM voor internetgebruik (°) Ik heb thuis geen internet maar gebruik een wifi-hotspot-ruimte in de buurt met mijn Laptop/GSM/Ipad/Tablet
En raad eens wat, er waren 2,8% van de 711 mensen die dat ook aangevinkt hebben. Dat zijn 20 mensen die ook vinden dat ze geen Internet hebben. Enkel SenNet.
Achteraf vond ik het nogal sloeber van mezelf, zo'n beetje lachen met de poll. Niet netjes. Maar soms hé, soms is het toch zo plezant nog eens de deugniet uit te hangen.
Nu, eigenlijk, wat een vraagstelling ook zeg! Waarom zetten ze die 1ste keuzemogelijkheid als ze besloten ligt in de 11de. Als het een peiling op papier zou zijn, dan zou ik die eerste keuzemogelijkheid snappen. Op papier kan men antwoorden dat men geen internet heeft. Maar hoe kan men geen internet hebben terwijl men juist op het internet die opiniepeiling zit te lezen?
Stel, er is een schriftelijke peiling over boeken: LEEST U SOMS EEN BOEK ? en de eerste keuzemogelijkheid zou zijn : NEE, WANT IK KAN NIET LEZEN Zoiets vráágt toch om deugnieterij! m – EZW-09/2014, bijgewerkt
Dat is om iets van te krijgen hé! Een mens doet dan moeite om een beetje mee te gaan in de gezondheidstrend, want als ge niet gezond blijft ligt dat aan uzelf blijkbaar … enfin, wat moeite doen dus en dan komt er ene naast u liggen die dat in een wip gedaan krijgt, zo'n yoga standje. Dat is toch écht om iets van te krijgen. En al haar Zen is nu weg natuurlijk.
Wij hebben een hekel aan sleur, en toch zijn wij soms bang voor veranderingen. van P²
Zo is dat, van plotse veranderingen geraak ik nu uit mijn doen. Soms vind ik het zelfs irritant, wanneer afspraken plots afgezegd worden bvb. De leeftijd waarschijnlijk.
Of ik ergens sleur voel weet ik niet, het bestaan gaat gewoon zijn gang, maar veranderingen in een planning staan me steeds minder aan. Vroeger kon ik soepel inspelen op veranderingen. Daar werden we trouwens voor betaald, om dat te doen. Sindsdien is mijn souplesse aan het afnemen, is ze zelfs danig afgenomen. Niet alleen in de gewrichten maar ook mentaal. Mijn rationele helft noteert dat en laat me dat dan weten: ge wordt oud, m!
Zo was ik tot vanmorgen, na acht jaar overdenken en structureren en organiseren, en ook een beetje studeren, ongeveer verzoend met het idee dat ik van deze planeet zou afmonsteren wegens longfalen. Nu lees ik vandaag in de krant dat ik meer kans maak op hartfalen. Jamaar zeg hey ! Dat is een totaal andere denkpiste ! Dat is een totaal ander parcours !
Of ik bang ben voor die wijziging weet ik nog niet, maar ik vind ze wel storend. Het voelt aan als zijdelings inbeuken op het laatste stuk van de weg, een parcours dat al verkend en bijna vertrouwd was.
Hier een tekst over veranderingen, van de grootmeester zelve : klank aanzetten voor Robert Long https://www.youtube.com/watch?v=WOLBToUWyrs 03min03, jammer van de halfzachte beeldmontage
Weet je wat m'n moeder vroeger altijd zei als ik een kwaaie bui had
Kind - zei m'n moeder altijd Onthou maar goed - zei m'n moeder altijd Wat je ook doet - zei m'n moeder altijd Je moet het leven positief bekijken Dus - zei m'n moeder altijd
Onthou mijn raad - zei m'n moeder altijd
Word maar niet kwaad - zei m'n moeder altijd Als het niet gaat zoals je graag zou willen
Want een mens is mooier als 'ie lacht En al is 't nog zo'n donkere nacht Als je even zoekt dan zie je altijd wel een heel klein puntje licht je kunt de loop der dingen, geen andere kant uit dwingen Het hele leven is een lange rij veranderingen
Héhé - zei m'n moeder altijd Zit het niet mee - zei m'n moeder altijd Zeg dan oké - zei m'n moeder altijd En laat je vredig met de stroom meedrijven Want - zei m'n moeder altijd De tijd gaat snel - zei m'n moeder altijd Gebruik haar wel - zei m'n moeder altijd
Maak elke tel als je dat kunt fantastisch
Want een mens is mooier als 'ie lacht En al is het nog zo'n donkere nacht Als je even zoekt dan zie je altijd wel een heel klein puntje licht Je kunt de loop der dingen, geen andere kant uit dwingen Het hele leven is een lange rij veranderingen
Kijk - zei m'n moeder altijd Een optimist - zei m'n moeder altijd Die zich vergist - zei m'n moeder altijd
Die heeft beslist wat minder last van tranen Dan een sjacherijn - zei m'n moeder altijd Zo'n fles azijn - zei m'n moeder altijd Die nooit iets fijn of leuk of mooi kan vinden
Want een mens is mooier als 'ie lacht En al is het nog zo'n donkere nacht Als je even zoekt dan zie je altijd wel een heel klein puntje licht Je kunt de loop der dingen, geen andere kant uit dwingen Het hele leven is een lange rij veranderingen
KOORWERK :
Kind - dit is wat- zei m'n moeder altijd Onthou maar goed - wat m'n moeder vroeger- zei m'n moeder altijd Wat je ook doet - altijd zei als ik - zei m'n moeder altijd Je moet 't leven positief bekijken - een kwaaie bui had Hé - dit is wat- zei m'n moeder altijd
Zit 't niet mee - mijn moeder vroeger- zei m'n moeder altijd Zeg dan oké - altijd zei als ik- zei m'n moeder altijd En laat je vredig met de stroom meedrijven - een kwaaie bui had
Kijk - lalalala- zei m'n moeder altijd Een optimist - lalajapalala- zei m'n moeder altijd Die zich vergist - lalalala- zei m'n moeder altijd Die heeft beslist wat minder last van tranen - lalalala Dan een sjacherijn - lalalala- zei m'n moeder altijd Zo'n fles azijn - lalajapalal- zei m'n moeder altijd Die nooit iets fijn of leuk of mooi kan vinden - lalalala Kind - lalalala - zei m'n moeder altijd
De tijd gaat snel - lalajapalala- zei m'n moeder altijd Gebruik haar wel - lalalala- zei m'n moeder altijd
Maak elke tel als je dat kunt fantastisch ...
Een lange rij veranderingen en nu ook een lange rij herinneringen.
Volgens de motorijders-filosofie ziet en hoort men alles beter wanneer men zich op twee wielen verplaatst. Men proeft de wereld! Men 'beleeft' de weg, kortom, men is één met de natuur. Ook op zo'n krijs-machien?
Men ziet alles beter. Hopelijk wel, maar dan enkel recht vooruit. Het zijdelings zicht wordt beperkt door de helm. Gelijk wat ze beweren.
Met hoort alles beter. Met een helm op het hoofd? Men hoort enkel de eigen motor. Niet het ruisen in het struikgewas, niet het gefluister van bomen en water of de signalen van dieren.
Men ruikt alles beter. Uitlaatgassen, smeerolie, rubber en asfalt ?
De natuur beleven. Dat geloof ik dan weer wel. Deze rijder had ondanks het geluid van zijn machien, gelukkig toch de waarschuwing van een andere weggebruiker gehoord. Een mastodont-weggebruiker. Met haar volgelingen volgden natuurlijk. Daar zijn ze volgelingen voor. Om te volgen. En de volgelingen zijn zelf ook zwaargewichten.
Dat het geluid en de geur van zijn machien niet iedereen bevallen had hij daar-&-toen plots wél begrepen?
Voor mij liever het rustig doekkedoekke-geluid van Harleys & soortgelijke machines maar niet in wildparken, enkel op de gewone wegen. Daar maakt men geen mastodonten kwaad. Hoop ik.
'k Zit maar te kijken naar het meubel en ik vraag me af of dit een goed idee is, een achtkantige barbecuetafel ontworpen alsof het een gourmettafel zou zijn. Vreemde vormgeving voor een tafel die met open vuur werkt ... Hoe moet het met de rook die zelden mooi rechtop stijgt zoals gewenst maar neerslaat en wervelt en de gasten doet hoesten. De kinderen eerst. Juist om zoiets te vermijden zet men de eettafel gewoonlijk voldoende ver van de barbecue met zijn rook.
Hoe gaat het wanneer een stuk vlees moet verplaatst worden van de schroeizone naar de gaar-zone en verder naar de warmhoud-zone. Hoe staat men te werken aan zo'n tafel? Er is geen uitsparing in het meubel waar de kok van dienst kan staan!
Hoe moet het dan met opwaaiende asse? Die landt in de borden en op de kledij van wie benedenwinds zit. Juist om zoiets te vermijden zetten we de eettafel gewoonlijk ver genoeg van het vuur en de gensters. Hier staat de vuurhaard met rook en gensters te midden van de mensen, kortbij, vlakbij. Bij warm zomerweer is het niet lang aangenaam zo dicht bij het vuur, de mensen zweten zich te pletter, zelfs in de schaduw. En wat als er een gast meer komt dan de acht beschikbare plaatsen? Enzovoort, etcetera.
Nee, ik denk niet dat dit een zinnig ontwerp is. Mooi en duur, maar niet plezant. Of toch niet voor lang.
Freudiaanse TOTALITEIT ? Wat een vondst. Meesterlijk. Ik kreeg op slag heimwee naar een periode, +/- 45 jaar geleden, toen dit soort idiote spitsvondigheden dagelijkse kost was in het huis waar ik toen woonde.
Dit soort dingen maakt mijn week goed. Los van zijn klarinetwerk, want dat is ook vakwerk natuurlijk, zijn de clownerijen in dit interview grandioos.
Aan ene uiteinde van onze straat is op de hoek een krantenwinkel. Van hier uit gezien botst de straat daar op de Ekerse Steenweg. Die was er eerst. Aan het andere uiteinde, dat is onze hoek, is een broodjeszaak. Tussen de broodjeszaak hier achteraan en de krantenwinkel ginder vooraan staat nog ergens een brievenbus en dat is het dan, qua sociaal gebeuren in dit gedeelte van de wijk. Hier valt weinig te beleven. Dit is een doorloopstraat van en naar de bushalte op de Ekerse Steenweg, onze verbinding met de beschaving.
Links stapt men naar het dorpscentrum en rechts vliedt men naar het stadscentrum. Op deze oever van de straat staan appartementsgebouwen. Op de andere oever staat het woonpark Rozemaai, een park met veel grote mooie kleurrijke bomen.
Voor de krantenwinkel stond op een dag een zitbank. Pal aan de stoep. Daar geplaatst op aanvraag van de krantenman en zijn echtgenote. De vader was komen inwonen, maar Chris had de winkel en Paula had haar job als verpleegster. Wie hield de Vader dan gezelschap overdag ? Wij. Het cliënteel, de buren, de voorbijgangers.
Zijn sociale contacten alhier waren eerst de cliënten in de winkel en later de passanten op het voetpad. Want van zodra het weer het toeliet verhuisde hij van zijn zitje tussen het kopieerapparaat en de koffiemachine in de winkel naar het bankje op de stoep. Op momenten zonder neerslag. Soms met laarzen en muts en wanten met daartussenin een parka. Goed ingeduffeld zat hij buiten te koekeloeren naar wat er zoal leefde en bewoog in dat komen en gaan van mensen.
Naarmate het seizoen vorderde werd de kledij aangepast. De laarzen werden sandalen en de muts werd een zomerhoedje. Zo ook bij de andere cliënten en passanten. Na verloop van tijd was hij een gekend figuur bij de mensen die naar de bushalte gingen of er vandaan kwamen. Er was een knikje voor de haastige jonge moeders met kinderwagen. Ook die met hoofddoek. En er was een babbeltje met de mensen die efkes bleven staan en voor hen die de tijd hadden om naast hem te gaan zitten.
Hij was zo wat de portier van de wijk. Van op zijn bank hield hij misschien niet alles in het oog, maar de snelheidslimiet werd wel iets vaker gerespecteerd. Niet dat de man op het bankje de nummerplaat in kwestie zou onthouden, maar de patser achter het stuur voelde zich wel bekeken. Dat is al iets hé. Een permanente aanwezigheid op die hoek, sociale controle.
Er was ook geen zwerfvuil meer. Het afval werd in het vuilbakje gedeponeerd, niet zomaar vaagweg in die richting gegooid, want dan stond de man recht om het zonevreemd object op het pad zelf op te rapen.
Zoiets is beschamend hé, als een oude man zwijgend recht staat om een onachtzaamheid in orde te brengen. Zelfs de patsers hielden hun manieren, daar op die hoek aan het begin van onze straat.
Op een keer kwam ik er langs toen het begon te miezeren. 'k Vroeg iets als 'Hebt gij geen last van de regen, Meneer?' En de straatfilosoof antwoordde van tussen de waterpareltjes : 'Medammeke, zolang ge mij ziet zitten regent het niet'. 't Was nen harde. Ene met de ware surrealistische belgitude : ik zit hier nog, dús regent het niet.
Op een dag bleef de bank onbemand. De portier van onze straat was niet meer.
Een tijd later werd de bank weg gehaald wegens overlast van dronken oostblokchauffeurs. Wat die overlast inhoudt kan men zich zelf voorstellen, veronderstel ik. Nog iets later werd het vuilbakje verwijderd wegens zwerfvuil en dumpvuil.
Ik hoop dat de engelbewaarder van onze straat dit daarboven op zijn wolkje niet heeft moeten aanzien.
Nu is de hoek opnieuw schoon, maar de ziel is weg.
2013. Het regent hier, het wordt een natte dag denk ik. De bomen staan er gelaten bij. Alsof ze het niet meer zo belangrijk vinden dat ze nog te drinken krijgen. Sinds half-augustus is het frisse verdwenen uit hun groen. Wat hen betreft zat de job er toen eigenlijk op.
Hopelijk voeren ze binnenkort nog een warme kleurenparade op, als slotscène, de apotheose, de tegenhanger van hun uitbundig entree in de lente.
September Morning Leonid Afremov
Daarna komen de novemberwinden hun bladerdek afruimen. En dan is het gedaan voor dit jaar. Kermille, ik denk al aan december en september is nog maar pas onderweg.
Van de kleuterklas herinner ik me niet de allereerste dag, wel een paar andere dingen. Veel is het niet, al ben ik er toch twee schooljaren jaren geweest. '55-'56 & '56-'57 Ik denk beide jaren in hetzelfde lokaal en telkens bij zuster Jozefa.
Er stond een tafelzandbak op kinderhoogte. De kleintjes mochten zand morsen en de groten, de vijfjarigen kuisten het achteraf op. Of dat toen grondig gedaan werd betwijfel ik nu. Een zandbak binnen in de klas … ik denk dat zuster Jozefa dikwijls zand staan vegen heeft. Het was een houten bak op pootjes, de juiste hoogte, met een binnenbekleding in zink. Misschien was het gewoon een afgedankte bloembak en was zuster Jozefa een vindingrijk mens?
Dit was bij de Ursulinen in Koekelberg. We gingen te voet naar school. Een buurmeisje nam me heen-&-terug mee. Dat kon toen nog in die buurt. Nu is dat daar ondenkbaar. En niet alleen vanwege het verkeer.
De ingang voor de Vlaamse kindjes was aan de achterkant van het gebouw, in de Herkoliersstraat. Een straat die me veel smaller lijkt dat toen. De immense poort van toen bleek op StreetView een dubbele deur te zijn, ongeveer de breedte van een stootkar. Het hekwerk is vervangen door PVC. Dat het PVC is weet ik omdat ik er eind februari 2012 eens langs gegaan ben.
De buurt is veranderd maar niet onherkenbaar. Dat soort wijken wordt niet gerenoveerd. Hoogstens opgelapt. De zon scheen op de stoep, als een welkom. Dat is niet veranderd. Het speelplein is vanaf de straat niet meer te zien. Dat is jammer want ik wou weten of de grot er nog stond. Dat was een vies ding in cement met stalactieten. Die dropen van de schimmel en ander verdriet. Rond heel het bouwsel stond een traliehek op kinderhoogte. In die grauwe grot stond een proper wit lievrouke smartelijk naar boven te kijken. Zij vond die vochtige viezigheid boven haar hoofd maar niks. En ik vond dat zo erg dat ik er thuis niet kon over ophouden. De kindjes mochten 's avonds allemaal naar huis en onslievrouke moest in die grot blijven staan. 's Nachts!
Omwille van de gemoedsrust in huis zei mijn Moeder dat zuster Jozefa elke avond, nadat de kindjes naar huis waren, het lievrouke meenam naar binnen. En ik geloofde dat direct, want zuster Jozefa kon alles. Ook over tralies kruipen.
Voor mijn buurvrouw is het feest nu voorbij. Zij is oma van een Meisje en een Broertje.
De kleinkinderen bleven tot gisterenmiddag bij Oma logeren en dan moest zij ze meegeven aan haar dochter en schoonzoon, aan de rechtmatige ouders van deze twee wereldwondertjes.
Als ontbijt had Oma een muesli-brood van bij Albert Heijn. Dat is gesneden in dikke schijven, zo één boterham per kind zou wel voldoende zijn, dacht Oma.
Er was warme chocolademelk en de kinderen mochten hun brood soppen naar believen en ook morsen want het was de Aller-Laatste Dag van haar zomervakantie. Dat was voor de Oma erger dan voor de kinderen.
Ze was wel blij voor hen dat de school herbegon en tegelijk was ze weemoedig dat er weeral een zomer voorbij was. Ze worden veel te rap groot, dacht ze.
Ondertussen werkten de kinderen hun schijf meuzzelie-brood naar binnen. Met veel smaak en met veel gesmos. Het viel haar op dat een meisje van negen al zoveel eleganter kan morsen dan een broertje van vier.
- Was het lekker? vroeg ze terwijl ze zijn chokolademondje afveegde. Het Broertje knikte ja en kauwde en slikte. - Wilt ge nog een stuk? Hij schudde nee.
- En gij? vroeg ze aan haar kleindochter, wilt gij nog een stuk? - Nee, antwoordde het Meisje. - Echt niet? vroeg de Oma, om het moment wat te rekken. - Nee, zuchtte het Meisje spijtig, mijn honger is op.
Hier komt zoveel daglicht binnen dat ik er na 20 jaar soms nóg blij van word. Op grauwe dagen is het heel fijn geen kunstlicht te moeten gebruiken.
Ik wou absoluut 2 hoog wonen. De hoek van het invallend licht is er anders. Helemaal anders. Niet 3 hoog of 1 hoog en zéker geen gelijkvloers. Eigenlijk was het 16de ook goed geweest voor mij, zolang het maar niet onder het dak is, maar 16 hoog zag LM niet zitten. Meer dan 2 hoog gaat hij niet.
Oké, 2 hoog is het geworden, dat is boomkruinhoogte. Vogels leven daar, waarom wij dan niet. Helemaal opgelucht dat ik rechtstreeks de wijde lucht in kan kijken en niet zit te koekeloeren op de geparkeerde wagens vooraan en op de schuttingen van de buren achteraan.
Geen slagschaduw hier. Achteraan enkel eigen schaduw & noorderlicht en kijken naar het spel van het licht op de vlakverdeling van de daken aan de overkant van het terrein. Vooraan zonlicht, als het weer het toelaat. Overal licht. Kan een mens een ijl hoofd krijgen van teveel licht?
Onderstaand schrijfsel dateert van 03/2004 en zoveel jaren later is de sfeer in het gebouw nog dezelfde. Misschien zijn de verhoudingen zelfs iets strakker geworden, iets minder mild want sommige karaktertrekken verscherpen met 'den ouderdom'.
Van de acht appartementen in dit blok van '98 worden er zeven bewoond door senioren, de meesten gepensioneerd en allen komende van een eigen huis. In het achtste appartement wonen veertigers.
Dit gebouw herbergt dus een respectabele hoeveelheid praktijk en ervaring, een voldoende dosis kennis en inzicht en een gezonde portie behoedzaamheid. Zonder al dat hadden we de seniorenleeftijd niet eens bereikt.
Met andere woorden: hier in het gebouw zijn niet veel woorden nodig, een defect of een situatie moet niet omstandig uit de doeken gedaan worden. En de mogelijke oplossing meestal ook niet, een korte beraadslaging, een datum en een uur afspreken, meer is dat niet. Reparaties of karweitjes worden hier vrij vlot uitgevoerd. Het is zelfs een aangename bezigheid, samen met een paar buren een klus klaren. De herfstbladeren van het dak van de garages vegen was zelfs héél plezierig.
Helaas. Helaas hebben we onze ene buurman die palavert. Een probleem mag niet zomaar opgelost worden, neenee! Een probleem moet eerst gesavoureerd worden door er uitgebreid over te praten!
Alhoewel alle betrokkenen de situatie reeds kennen en bekeken hebben wordt de gegeven situatie uitvoerig beschreven (dat is 1) Dan worden mogelijke oplossingen één voor één aangevoerd (dat is 2). Al die mogelijke oplossingen (min één) worden dan weer afgevoerd wegens niet optimaal (dat is 3). Om te besluiten met "Het beste wat we kunnen doen hé, dat is..." en dan volgt die ene weerhouden oplossing, hét beste (dat is 4), plus natuurlijk de samenvatting, waarom déze oplossing en niet een andere, (dat is 5). Pseudo-didactisch, tijdrovend en vooral betuttelend.
Bij (3), het afvoeren van niet-optimale oplossingen wou ik eens helpen, kwestie van het wat te laten vooruit gaan: - Maar dan doen we er toch gewoon compactuna bij! - Jamaar! Gij-laat-mij-niet-uitspreken!" (majesteitschennis) Straks moet ik strafschrijven, ging het door mijn hoofd.
Nog een paar voorbeelden.
KIPPENGAAS aanbrengen op de schouwen, zodat er geen vogels in nestelen: er zijn twee manieren om op het dak van ons gebouw te geraken, dus kregen wij twee volledige routebeschrijvingen. Bij wijze van inleiding. Vervolgens werd ons een hijsmethode bijgebracht, want materiaal en gereedschap moesten ook het dak op.
- Julien, alstublieft, zal 't gaan ja, zuchtte iemand. - Jaja, ge lacht, maar veel mensen vergeten dat hé! en Julien breide tot zijn eigen genoegen zo'n vijftig minuten welsprekendheid aan elkaar.
Hij zag in zijn zelfgenoegzaamheid niet dat het gehoor de vergadering al verlaten had. Zelfgenoegzaamheid is een sterk schild. Zoals Ontkenning er ook een is.
WATERSCHADE in de kelder, er moest een dompelpomp gehaald worden: bijna een uur theorie over wat een dompelpomp is. En de ene dompelpomp is de andere niet. Op die tijd hadden we kunnen terug zijn met de pomp.
CONDENSATIE in de kelder: ongeveer drie kwartier uiteenzetting over wat condensatie precies is, wat condensatie kan aanrichten en waarom dat verschijnsel zich nu juist daar en daar in de kelder voordoet en niet ginder. En ook niet in de appartementen.
Hij herhaalde zijn discours toen hij zag dat ik degene was die de isolatie rond de buizen zou aanbrengen want … vrouwen aan de job? 'k Blafte hem af dat mijn handen klein genoeg waren om de hoeken te bereiken én af te werken. Op die tijd had ik de drie isolatietubes al kunnen aanbrengen.
- En pas op met die cutter hé. - ? - Dat is heel scherp, zie dat ge u geen pijn doet. - Als hij niet vlijmscherp is zal ik er mee terug moeten zeker? - Waarom? vroeg hij verbaasd. - Omruilen, een cutter moet scherp zijn of ik wil hem niet. - Ge kunt daar een stukje afknijpen hoor, zei hij snel. - Weet ik, zuchtte ik. - Met een tang, verduidelijkte hij. - … ZUCHT² - Wilt ge dat ik het doe? vroeg hij. - Nee dank u, de cutter is gloednieuw.
Owee, wat had ik nu weer gezegd, nu volgde er een uitleg dat niet elk stuk gereedschap dat recht uit de winkel komt ook in goede staat is, want ... enz., etc.
Zo zijn er nog een aantal verhalen hoor. Maar die bespaar ik u. En als Julien zich nu nog beperkte tot de gemeenschappelijke delen van het gebouw dan bleef ons goed wat wrevel bespaard. Helaas heeft Julien veel tijd en weinig om handen.
Aan zijn uitleg te horen is hij een eersteklas klusser, maar wanneer er tot actie overgegaan moet worden is er zijn knie, of zijn schouder of zijn heup. En als deze drie gewrichten zich per toeval koest houden is er nog altijd de rug natuurlijk. Handig. Met een rug kan men zich niet vergissen tussen links of rechts. (En daarom was het op het dak zo rustig werken. Daar komt hij niet).
Vorige zomer had ik planken en spaanplaat te verzagen. Dat doe ik in de garage. 'k Had zorgvuldig afgetekend hoe ik moest zagen, want mijn armen zijn niet lang genoeg om de plaat over de volle lengte te verzagen, dus had ik de plaat anders opgedeeld. Het geluid van de wipzaag werkte natuurlijk als een lokroep. Binnen de vijf minuten stond Julien voor de open poort. Ik knikte eens vriendelijk en zaagde verder. Hij wou iets zeggen maar de wipzaag zweeg niet. Hij maakte een gebaar. Ik knikte nog eens en werkte verder. Na het eerste stuk moest ik de zaag wel stilleggen natuurlijk. Als een duiveltje uit een doosje stond hij daar opnieuw.
- Ha, ik zie dat ge uw werk mooi afgetekend hebt. En uw schragen staan ook juist opgesteld zie ik. (Nu gaat hij punten geven!)
Maar waarom ik tuinhandschoenen droeg. Omdat werkhandschoenen te groot zijn voor mij. - Jamaar, tuinhandschoenen ... Ik startte de zaag. Na het zagen heb ik verder doorgewerkt met vlakschuurder en boormachine tot mijn oren ervan tuitten en ik niet meer wist of daar nu wel een gat had gemoeten of niet.
Tegen de avond kwam Barbra het plein opgereden. Aan het dichtknallen van het portier hoorde ik dat zij het was. - Ha m! Nog bezig? Wat zijt ge aan het doen? - Een kleerkast aan het verbouwen, zei ik. - Gaat het? vroeg ze. - Julien is deze voormiddag eens komen zien ... - Ai kind toch, lachte ze. Ik vertelde haar over mijn truc met de decibels van de zaag, en toen lachte ze nog harder.
- Weet gij soms waarom Julien iedereen behandelt als absoluut-beginners? En zijn uitleg duurt elke keer zo lang! Dat is niet meer een woordje uitleg, dat is een vol uur blabla. - Vijftig minuten, zei Barbra. - Wat vijftig minuten? - Zijn uitleg duurt om en rond de vijftig minuten. Veel scheelt het niet. Zegt u dat niks, vijftig minuten?
Nee, dat zei me niets. Dat het verdomd lang was ja, en dat het meestal overbodige uitleg was die ongelegen kwam. En dat is al zo van in het begin, van '98, dat is bijna zes jaar ...
- Een lesuur duurt vijftig minuten, zei Barbra terwijl ze een sigaret opstak. - Een wat? - Een lesuur, vijftig minuten.
Mijn cent viel. Dus Julien is ...
- Wist gij dat niet? A3, metaal. Tot zes jaar geleden, lachte ze.
En ze was weg. Nee, ik wist het niet, maar ik had het al zes jaar kúnnen weten.
Dat was 2004. We zijn nu veertien jaar verder en het is nog niks gemilderd. Integendeel. Maar die verhalen bespaar ik u. Dat had ik daarjuist al beloofd hé.
Toen ik het filmpje voor de eerste keer zag was ik een en al bewondering voor de plotse wending. 't Is wel een reclame, maar de gedachte die erachter zit is verrassend in beeld gebracht. Mijn hoed af voor de makers.