“Wees voorzichtig met uw gedachten, ze kunnen op elk ogenblik woorden worden”
Kom zeg, die situatie zouden we op seniorenleeftijd toch al moeten baas kunnen, gezien de savoir-vivre die we gaandeweg opgebouwd hebben. Een vleugje zelfdiscipline in naam van de beschaafde omgangsvormen passen we nu toch wel toe.
Alhoewel … maar dat zijn verhalen apart.
Als kind was ik bij momenten een flapuit. Op de meest ongelegen momenten natuurlijk. Ik was dat klein potje met de grote oren, la Murphy de Kleine.
Zo heb ik als zesjarige eens luid en duidelijk gesteld dat mijn mama óók een kurtaasj had hoor! De jonge tantes stonden weer eens met elegante sigarette-gebaartjes interessant te doen over fluister-kwesties en ik wou laten horen dat mijn ma niet moest onderdoen, ook al rookte zij niet, en ook dat ik moeilijke woorden kende. Na mijn uitlating zweeg iedereen. Volgens mij waren ze met verstomming geslagen dat ik al een Frans woord als kurtaasj kon onthouden.
Een zus van LM heeft als kind ooit een gore mop van twee lijnen verteld. Ze had die ergens opgevangen en zag dat er gelachen werd. Mensen doen lachen, dat is toch schitterend. En ergens waar volk bijeen was en om de mensen blij te maken vertelde zij die schitter-mop. Dacht ze. Maar er werd niet gelachen en ze kreeg een oorveeg. Met de mop werd niet gelachen. Met de oorveeg helaas wel. Zo ging dat toen.
'k Heb lang vertoefd in middens waar didactische/pedagogische verplichtingen golden. Waar men op een vraag een antwoord kreeg om de simpele reden dat de vraag gesteld was. Elke vraag heeft er recht op een antwoord. Elke bedenking heeft er recht op wederwoord omdat zelfs de schamelste bedenking recht heeft op een overdenking.
En toen kwam ik in het hiërarchisch systeem van de koopvaardij terecht. Bijna zonder overgang kwam ik in een omgeving waar men zweeg over wat men wist en men bijna geen rechtstreekse vragen stelde over wat men wou weten. Waar men de gedachten inhield of deed evolueren met de handrem binnen bereik, waar zelfcensuur en zelfbehoud ongeveer hetzelfde betekenden en waar promotie en intrige feitelijk rijmden.
Het heeft lang geduurd eer ik in dat systeem mee kon, of mee wou, met het need-to-know-principe. Sommige contractperiodes was het niet nodig, omdat er altijd wel een goede ziel was die een bevattelijk antwoord wou geven op een vraag. Soms was dat de capt hemzelve.
Na '92, toen ik met LM meevaarde, heb ik mezelf opgelegd mijn teut te houden. Want toen ging het niet meer over mijn reputatie, maar over de zijne. Daar moest ik rekening mee houden. Maar dat gedachten elk ogenblik woorden konden worden, tja, dat heette dan 'luidop denken' zeker?
m – HiH-09/2015, bijgewerkt - http://www.citatenverzameling.com/archief/woord.htm
|