Truus heeft een zere duim ~ 10/11 Truus is een Amsterdamse, 81 jaar.
De portier troost Truus: "Misschien is hij al onderweg, mevrouwtje. Dan kan hij geen telefoon meer aannemen natuurlijk!" Truus loopt naar buiten en krijgt het meteen weer koud. "Waar is mijn trui nou weer, heeft die dokter toch vergeten om hem terug te geven!"
Ze stormt op hoge poten naar binnen en spurt naar de lift, die helaas net vertrekt. Maar gelukkig is er een lift naast en die is onderweg naar beneden. Als die opengaat stormt ze zo ongeduldig naar binnen dat de mensen nauwelijks kunnen uitstappen en drukt meteen op de knop van de verdieping die ze hebben moet.
"Niet zo ongeduldig, dame. Andere mensen mogen ook van de lift gebruik maken! En nou gaan we eerst naar de kelder, hoor!" Tot grote ergernis van onze heldin vertrekt het verticale voertuig in de verkeerde richting. Ze stampvoet van ongeduld. Als ze eindelijk boven komt wil ze zonder kloppen bij de dokter binnenstormen, maar wat is dat nou? Zit die deur op slot, verdikkeme!
"Mevrouw, onze dokter is naar huis. Maar als u die trui van u zoekt, die hebben we hier achter de balie. Goed weggestopt, dat niemand hem kan pakken." Verontwaardigd pakt Truus haar eigendom aan en trekt het meteen over haar hoofd. Prompt krijgt ze het veel te warm en rukt ze het ding weer van haar geteisterde lijf. Van agitatie vergeet ze goede dag te zeggen en rent weer naar de lift, die er gelukkig net aan komt. Beneden staat Johan bij de portier.
"Waar bleef je nou?"
"Me trui halen, die had de dokter vergeten terug te geven! Die mos de hele dag aan en uit, daar krijg je wat van hier!"
"Nou, trek hem nou maar weer aan, want het is koud buiten"
"Ik hep toch verwarreming in men auto?"
"Met die verwarming is iets niet pluis, Truus, die ging ontzettend stinken. Alsof er vlees in gebraje wort.
Ik hep je karretje laten staan en de tandem uit de schuur gehaald.
Ik mos de bande wel oppompe, want sinds Merie opgenome is hebbe we hem niet meer gebruikt!"
Truus heeft weinig meegevoel, maar ze ziet wel in dat ze mee op de tandem moet wil ze thuis komen en ijverig mopperend klautert ze achterop het vehikel waar Johan en Marie ooit zo veel plezier op hadden. Ze spaart Johan haar angstkreten niet, vooral bij bochten wringt ze aan het stuur dat voor haar zit, maar geen krimp geeft en met een bonkend hart wordt ze door het drukke spitsverkeer gekard.
Als ze bijna thuis zijn stopt Johan. Hij wordt aangeroepen van een bankje waar we oude bekenden op zien. Dorus, Jos en Joop willen precies weten waarom Johan met een nieuwe vlam achterop rondrijdt.
"Hejje een nieuw liefie, Johan? En wat vindt je vrouw daar nou van?" Johan staat met de mond vol tanden, maar Truus neemt van hem over.
"Johan hep me uit het ziekenhuis gehaald, en ik heb doodsangsten uitgestaan met al die enge bochies. Scheef daddeme ginge, me hart stond stil. Waar hejje me auto neergezet, angsthaas, want bij jou wil ik niet meer achterop!"
Hij staat gewoon voor de deur, Truus, ik durfde er echt niet meer in te rije!
Truus gaat te voet verder.
Maar wat ze thuis aantreffen zal...
- HiH-11/2015 - tekst geplaatst met toestemming van de auteur
|