Ergens in de jaren 60
Een mooie toupet is een flinke hap uit het gezinsbudget maar als haar lieve man dat toupetje nodig heeft voor zijn zelfvertrouwen en zijn zelfbeeld dan kómt die toupet er.
Hij is geen uitgaander en heeft geen dure hobby’s. 5.000 fr moet kunnen, zij zal daar haar schouders onder zetten: 'We zullen een efforke doen'. Liefst zo dat de andere gezinsleden er niet onder lijden.
Dank zij haar vindingrijkheid komt er 5.000fr vrij in de planning van het budget én komt die toupet er!
En dan gaan ze naar het jaarlijks lente-bal, hij in zijn schoon kostuum. Dit jaar ook met haar op zijn hoofd.
Hij is niet echt een danser, maar zijn vrouw amuseert zich daar zo en zij mag toch ook iets hebben. Vooral nu, sinds ze die 5.000fr voor hem aan het verrekenen is in het huishoudbudget.
Na de obligate slows met zijn vrouw gaat hij zich verschuilen aan de toog, daar komen haar vriendinnen hem niet halen om te dansen. Hij geraakt in gesprek met vier vrolijke gasten van elders uit de streek. Na drie glazen (lauw) bier wordt hij sentimenteel en vertelt hoe 'n goed vrouwke hij wel heeft … zie mijn toupetje.
De vier bavianen ruiken prooi en drijven het drinktempo op. Na het achtste glas hebben ze hem zover dat hij een bijdrage wil leveren aan de financiële inspanningen van zijn lieve schat en hij ontvangt een bankbriefje in ruil voor zijn toupet.
Met in zijn ogen tranen van dankbaarheid over zoveel goedheid in de wereld brengt hij statig-scheef-kaarsrecht het bankbriefje naar zijn vrouw.
Zij schrikt van zijn onbedekt hoofd, van het bankbriefje, van zijn kleur, snapt ongeveer de situatie, springt recht om de snoodaards aan te pakken, trekt daarbij haar orangeade over haar 'goed' kleed -en wij weten allemaal dat orangeade lelijke vlekken maakt- en ziet dat de boosdoeners verdwenen zijn.
Die zijn weg naar een ander bal in een andere gemeente. En passant zwieren ze de toupet in de gemeentevijver. Of was het de kasteelgracht.
-----
Maanden later staat hij in zijn moestuin, een pet op zijn hoofd tegen de herfstmisten. Zuchtend legt hij een sigaret terug in zijn tabaksdoos. Niet meer roken is ook besparen.
Schaamte en schuldgevoel, telkens hij een sigaret weer terug in zijn tabaksdoos duwt.
m EZW-08/2011 – HiH-10/2014 naar een idee van AV, waarvoor dank
|