hij had niet eens gemerkt dat de jongste terug gelopen was
1992, Borsbeek, bij de brievenbussen Mevr. Sonnati van het gelijkvloers was daar ook. Zij was pas sinds enkele maanden onze buurvrouw. Ze was toegekomen met twee dochtertjes, zij bleek en tenger.
Het gelijkvloers had achteraan een tuintje van een zakdoek groot met een poortje naar de inrit die parallel liep met de tuintjes. Die inrit voor de rij garages was een speelplein voor het klein grut. Op de gelijkvloerse verdiepingen woonden nog een aantal jonge gezinnen, gezelschap was er vanaf de eerste dag.
Veel kwamen wij Mevr. Sonnati niet tegen, ze vertrok ’s morgens met de kinderen en ze gebruikten het poortje van haar tuintje, niet de voordeur. Heel af en toe zagen we mekaar bij de brievenbus.
Na verloop van tijd zag ze er rustiger uit, en minder bleek. Steviger. Overeind. Een moeder met twee dochtertjes. De jongste droeg een brilletje.
En vandaag was daar dus een man. Duidelijk de vader van de kinderen. Hét stereotype van wat vaderschap niet is. De bling, het soort wagen, de kledij, de manier van lopen … de Snelle Eddy uit de Dorpsstraat. Geen vadermateriaal.
Was dat specimen wel bekwaam om kinderen onder zijn hoede te hebben? Het bezoekrecht was denkelijk gewoon een zet in de echtscheiding, bezoekrecht als tegenhanger van de alimentatieplicht. Om het plat te zeggen : hij wou waar voor zijn geld, hoewel hij met die waar geen blijf wist. Geen grein belangstelling, zijn dochtertjes zouden hem na een uur danig vervelen. Eigenlijk liep hij er nu al verveeld bij. Denkelijk dacht hij aan interessanter bezigheden dan twee kleine meisjes bijhouden en aan de bimbo die hem daarbij zou assisteren. Hij had niet eens gemerkt dat de jongste terug gelopen was en zich zwijgend vastklampte aan haar moeder. Zo bleven ze een paar tellen staan. Dan maakte Mevr Sonnati zachtjes de handjes los, draaide het kind en gaf het een kneepje in de schouder. Gehoorzaam, gedwee, ging het kind haar zusje achterna.
Mevr Sonnati keek hen na tot ze de hoek om waren. Ze hield haar hand voor de mond. Haar ogen waren groot van onrust en ongeloof. Ongeloof dat ze haar kinderen had meegegeven aan een onverschillige paljas.
En ik vond geen woord om haar te helpen. Geen enkel.
m 28/10/2017
|