Hij is zeven en hij krijgt een hond,af te halen op 6 december. Het hele Sintgedoe met de intrede verzinkt erbij in het niets. Van enthousiasme telt hij zelfs de dagen niet meer af zo hard klopt bij momenten zijn hartje : hij-krijgt-een-hond. Dat staat vast, dat is zeker, het hondje is echt.
Over de Sint is hij niet helemaal zeker meer, of die echt is, zeven en schrander zijnde.
Het hondje heeft al een naam en het is een meisje. Dat noemen ze een wijfje, zegt hij met kennis van zaken. Nu is ze nog bij de moederhond want ze is nog een baby. Hij heeft haar zelf mogen kiezen en soms al mogen vasthouden. Ze is klein en lief. En ze blijft klein en lief. Want haar moeder is ook zo.
Thuis staan al meubelen en huisgerief. Er is een etensbakje en een drinkbakje en ook een slaapkussen dat hij van Oma gekregen heeft. Het is van poezen geweest, maar dat weet het hondje niet. Er moet een dekentje op, want het is winter. En omdat het winter is heeft mama kleine jasjes besteld op het internet. De zakjes voor de poepjes krijgt hij ook van Oma. Cadeau. Hij bekijkt en keurt alle stukken en dan wordt hij stil van zoveel geluk. Een hondje.
En er is de bench, zo’n binnenhuiskooi in draadwerk, de slaapkamer van het hondje. De kooi is ruim genoeg voor een grote hond. In de bench zal Zijn Hondje slapen, op dat slaapkussen, onder dat dekentje.
Een bed en een deken kent hij. Maar hoe voelt een bench? Af en toe kruipt hij er in, om te weten hoe het daar ligt. Soms trekt hij het deurtje toe en sluit de ogen. Zo zou Zijn Hondje dus slapen. Het jongetje zuchtte van contentement.
Toen kwam daar een van de groten langs en die sloeber draaide de grendel van de kooi naar beneden. Dicht! Plots was de bench te klein, en het huis ook. 18h15 : ze zijn hem aan het uitleggen dat zo’n grote binnenhuiskooi voor een kleine hond veel ruimer aanvoelt dan voor een jongen van zeven.
m naar een idee van MML – HiH-11/2016
|