klompen & de slippers van mijn leven
platijn / plattijn : Benaming van zeker schoeisel, dat in verschillende tijden een verschillenden vorm had; inzonderheid een schoeisel, bestaande uit een houten onderstuk, met van boven een riem om het onder den voet te bevestigen.
Trip, muil op houten blok. Eertijds soms ook van een ijzeren beslag voorzien.
De platijnen dienden om den voet in te steken als men dezen bij het gaan niet vuil of nat wilde maken, of om des winters niet met den kouden vloer in aanraking te komen.
‘een schoen met houten zool en lederen bovenbekleding’.
-------
Ziezo, dat weten we ook weeral.
De beschrijvingen doen me denken aan de Zweedse klompen. Zo rond ’81 waren ze nog overal te verkrijgen. Men zag ze ook overal. Ze werden veel gedragen door mensen met staande beroepen. Verpleegkundigen, de mensen van de bakkerij, de mensen van de keuken… Ik wou ook zo’n paar. Witte. Om te dragen aan boord. Klompen met ingebouwde steunzolen! Gedaan met de vermoeide benen en de pijnlijke enkels ’s avonds.
En klompen zijn niet open aan de teen. Dat is een groot voordeel wanneer het schip bulk vervoert en het kolengruis of de bauxiet of het ammoniumsulfaat door de deuren komt binnenwaaien en zich in hoeken en spleten nestelt.
De kok en de bakker droegen ze toch ook, waarom ik dan niet? Kermille, dat ik daar niet eerder aan gedacht had. En ik kocht gelijk twee paar. Witte voor tijdens de service-uren, zwarte voor de uren van onderhoud.
Waar ik niet aan gedacht had, was dat aan boord de vloerbekleding op een stalen plaat ligt en dat daardoor het geluid van de klompen in het kasteel (de bewoning) veel verder draagt dan in een gebouw aan de wal. En aan boord is er altijd wel iémand die slaapt of moet gaan slapen, omdat er de klok rond gevaren, dus gewerkt wordt.
Van de klompen van de kok en de bakker had men zo geen last, onder de keuken liggen geen cabines, daar liggen het magazijn en de koelkamers. En de keuken heeft een betegelde vloer, daar ligt een dikkere chape dan in de andere ruimtes en op alle andere decks, waar een lichtere vloerbekleding ligt. De derde dag werd ik verzocht mijn klompen uit te laten. Oók in de mess, want daaronder lagen de cabines van de bemanning.
Iedereen werd er oren-dol van, van die houten zolen, behalve de keukencollega’s en ik. Ik zweefde op mijn klompjes, maar ik kon ze dus niet meer dragen. Daar ging mijn goed idee. De klompen konden al terug de valies in en het contract zou nog zes maanden duren. ‘k Had wel ander schoeisel bij, maar dat was de bedoeling niet hé. Dat waren trouwens geen werkschoenen.
In Brasil ben ik dan geschikte werkschoenen gaan zoeken. Van het plaatselijk aanbod kwamen enkel slippers in aanmerking. De solide versie van het strandschoeisel, op stevige rubber plateau’s van ongeveer 2cm dik. Antislip-slippers, met onder de zool ribbels tegen de aquaplaning. Heel stille en stevige, veerkrachtige, heel bruikbare en comfortabele werkslippers, gevonden in een onooglijk winkeltje in een havenbuurt. ‘k Mis ze soms nog, ze liepen zo mals! ‘k Had toen drie paar moeten kopen. Of 30 paar, van ’81 tot nu.
m EZW-04/2013, HiH-11/2014, bijgewerkt
|