- Waarom noemt gij mij altijd Poppy? En nooit Paulien?
ALTIJD / NOOIT. Die absoluten! Ik krijg er de kripse van. Behalve wanneer ze van Poppy kwamen natuurlijk. Toen zes jaar.
Omdat, Lieve Poppy, we op doortocht waren in Picardië, in allerijl op weg naar België om de begrafenis van uw Opa Paul bij te wonen. En toen … belde Oma Tina voor een tweede maal, om te zeggen dat gij op komst waart. Uw Mama was zwanger.
Dat had feestelijk nieuws kunnen zijn, want uw ouders hadden bijna de hoop opgegeven. En dat ge Paul of Paulien zoudt heten. Maar blijdschap kon pas later. Eerst zouden we Paul begraven. 'k Zag door mijn tranen nog enkel rode vlekken in de graanvelden. Klaprozen, Poppy. In al dat verdriet zag ik poppyfields bij het goed nieuws. Daarom Poppy.
- 'k Zal het niet meer doen, beloofde ik. Het is Paulien.
Aan haar snuitje zag ik dat ze daar het hare over dacht.
m EZW-12/2005, HiH-11/2014, herzien
|