dat heb ik me ook al afgevraagd, wie zorgt voor de zorgverlener
Alle bekommernis en belangstelling gaat naar de zorgbehoevende, waar blijft de steun voor de zorgverlener. De vermoeienis is er continu, de oververmoeidheid sluipt binnen. En dan wordt het gevaarlijk, het volgende stadium is uitputting. De zorgbehoevende krijgt gewoonlijk de steun die nodig is, maar of de zorgverlener intíjds ondersteuning krijgt, dat is niet altijd even duidelijk. Ondersteuning met praktische zaken, bedoel ik.
Er is het verhaal over VL, het betrof geen jarenlange zorg. Wel een paar maanden. En op het einde werd het zwaar. Een van de keren dat LM en ik luide woorden hadden ging het daarover, over ondersteuning van de zorgverlener. Ik wou absoluut bij VL zijn, om te zien of ze wel genoeg at, hoe het met haar ging. Haar tante was stervende. Thuis. VL en haar tante verschilden maar 15 jaar. De tante had zelf geen kinderen en was de jongste zus van de moeder van VL. De tante was ook de meter van VL. Zij hadden een tamelijk hechte band.
- Wat kunnen wij daar gaan doen, vroeg LM. Daar is toch volk genoeg. Hij bedoelde de verpleegkundige en de verzorgster en de huisarts. Maar dat was het nu juist! Er was begeleiding voor de tante! Voor de tante werd gezorgd! Door een ganse ploeg!
Wat ik wou weten en met eigen ogen wou zien was wat ik kon doen voor VL. Wie zorgt voor VL? - Wat gaat ge doen? Haar boterhammen smeren? - Ja begot! Ja verdomme! Ik ga haar boterhammen smeren, anders eet ze misschien niet! Is dat zo moeilijk om te snappen! (dit is de beschaafde en ingekorte versie van wat ik toen allemaal geantwoord heb) LM bond in en we reden naar het huis van de tante. Daar hebben we ons zachtjes ingevoegd in de gang van zaken.
Het begon met thee maken, want VL drinkt geen koffie. Voor de mensen die over de vloer kwamen stond wel koffie klaar in de keuken, maar waar was haar thee? Na twee uren zag ik en wist ik dat ik een paar dagen zou blijven. Voor VL was dat allemaal goed, logistiek was op dat ogenblik de minste van haar bekommernissen. ‘k Heb LM om boodschappen gestuurd. ‘k Heb bouillon gemaakt en ik heb VL een taske doen drinken. Ze verdween weer naar de kamer. ’t Is te zeggen, naar het bureau. In het bureau stond het ziekenhuisbed met de tante. Af en toe stopte ik VL een taske bouillon in de hand en een boterham in hapklare partjes gesneden wanneer ze uit de kamer van tante kwam. Wanneer de verpleegster er was.
VL nam het waken heel serieus. Bijna letterlijk. We hebben de tweede matras van de logeerkamer naar beneden gehaald en bovenop de eerste gelegd. Zo lag VL hoger. Dat vond ze belangrijk. Dan kon ze tante beter zien. Ik logeerde in de woonkamer op de sofa. LM was thuis wat kledij & spul voor mij gaan halen en daarna heb ik hem terug naar huis gestuurd. Negen dagen later is tante gestopt met leven. Het was alsof VL wakker werd. Ze deed wat moest gedaan worden, rationeel en georganiseerd. Ze had het allemaal zelf weer in handen. Zo zag ik dat ik naar huis kon.
Al bij al ben ik maar twee keer in de kamer van de tante geweest. Een keer met de matras en later een keer om de mensen van de ondernemer binnen te laten omdat VL toen efkes boven was. Dit was in ’99.
Wanneer ik er aan terug denk, vind ik nog altijd dat ik er moest zijn voor VL. De was doen, zorgen dat ze af en toe een douchke nam. En maken dat er op tafel kleine maaltijden hapklaar gereed stonden telkens de verpleging in de kamer aan het werk was. Dat was het ongeveer, zorgen voor lichte maaltijden en voor gewassen kledij. En VL in het oog houden, of ze iets nodig had.
m - HiH-02/2015, met dank aan JLD
|