Het was een plaatselijke schotel. Dat het een lekkernij was durf ik niet beweren. En ik weet niet of het toeristisch was, maar ’t was wel een eindje van huis. We reden in de Pyreneeën richting Frankrijk. We werden overvallen door een plaatselijk onweer en bleven opzij van de rijweg het einde van dat geweld afwachten. Indrukwekkend hoor, een onweer in de bergen. En voor zeelieden is dat eens iets anders hé. De storm uit-zítten. Ja, eens iets anders.
starry night fragment Van Gogh
Het was eind oktober. Dat jaar (’92) een uitzonderlijk milde oktober. Maar wel oktober want toen het onweer verder trok was het al donker. Donker in de bergen. En we hadden al lang de bergen moeten uit zijn. Beneden hadden we moeten zijn. Met de benen onder tafel. Maar we zaten dus nog boven. Verkleumd zaten wij daar. Op het randje van onderkoeld. LM startte de wagen en ik probeerde mijn denken te starten. Zolang het bergaf was reden we goed. Tenzij het een onverharde weg was natuurlijk. Voor de rest : hoe bergaffer hoe beter. Maar we moesten snel een plek vinden waar we onze warme kledij uit de koffer konden halen. Sokken & iets met mouwen. In momenten van kilte en kou wordt een mens gelukkig van mouwen en sokken.
Toen zagen we een lichtje. Er waren een paar parkeerplaatsten. We hadden er voldoende loop om uit de koffer iet of wat warme kledij te nemen en aan te trekken. En toen gingen we naar binnen want het was een eethuisje. Met een bekende lichtreclame. Ergens boven in de Pyreneeën een bekende lichtreclame die brandde !
De beloofde B-burgers hadden ze niet. Waarom dan die lichtreclame? Niet vragen. Ze konden ons wel een warme hap bezorgen. Recht van het fornuis van de vrouw des huizes. En dat rook lekker. En we hadden geen keuze. Dus knikten we om ter ijverigst van Si. En gracias en zo. Het eten kwam. Met veel saus en warm. Daar was ik zo blij om. Ik at vree enthousiast en babbelde opeens veel Spaans, in de hoop dat LM niet zou merken dat er orgaanvlees op het bord lag.
En ik vroeg of we ergens konden overnachten. - No. - Nergens in het dorp? - No. Basken in de bergen, gastvrij maar gesloten van aard.
Na een paar happen had LM door dat er iets was. Ik zat teveel te tateren in een koeterspaans dat ik tevoren in de bewoonde wereld amper dierf fluisteren. Hij keek in zijn bord en vroeg - Kent gij die schotel? - Nee, maar het ruikt toch lekker hé … hé? Hij had me door en hij vouwde zijn bestek op het bord.
We konden ter plaatse niet overnachten, mijn chauffeur was krikkel van de honger en we moesten in het donker nog de berg af. Dan liever op zee.
m – EZW-05/2012 , HiH-03/2015 - en echt, echt waar, die schotel rook lekker. Echt lekker!
|