“Wiens brood men eet, diens taal men spreekt. Tijdens de bezetting in de tweede wereldoorlog spraken de meesten landgenoten redelijk goed Duits.” (VG?)
Bij momenten ben ik daar nu nog verbaasd over. Niet dat de mensen die als kind de bezetting mee maakten nog altijd flink de taal van de bezetter spreken, dat verbaast me niet, want dat was jong geleerd.
Maar dat sommigen na 6 juni 1944 de taal van de bevrijder niet leerden dat verbaasde me ooit. En nu nog. Zelfs nu verbaast me dat nog, en we zijn meer dan 70 jaar verder: de taal van de bezetter wel, de taal van de bevrijder niet. Bij momenten stemt dat tot nadenken.
m - EZW-02/2014, ongewijzigd
|