zitbanken langs de straatweg
Gisterenmorgen ging ik naar het dorp en ergens onderweg stop ik al eens, om efkes te rusten, om uit te blazen. Gewoon een minuutje blijven stilstaan.
Vroeger, toen ik jong genoeg was om te weten hoe het leven in mekaar zit, vond ik de groene zitbanken langs de weg en bij plantsoenen iets voor peekes en meekes. Die keken wat wij deden en gaven daar onderling commentaar op. Wij vonden hen moeiallen. Sociale controle klinkt zinniger, maar die term moest toen nog uitgevonden worden.
Nu ik zelf op meekes-leeftijd begin te komen / gekomen ben en af en toe zo'n groen bankje zou willen zien staan, nu staan er geen meer. Weg. Weggehaald vanwege de hangjongeren en de duiven. In het park staan er nog, maar daar moet ik niet door. 'k Moet er enkel langs. Om uit te blazen blijf ik dus al eens staan. Op een muurtje gaan zitten kan ook niet, de voortuinen hebben geen muurtjes meer. Hoe kan dat nu zo plots? Toen ik kind was hadden álle voortuinen muurtjes om op te zitten.
De muurtjes en de voortuinen zijn weg omdat de auto moet binnen kunnen. En als er nog ergens een tuinmuurtje staat is het te hoog om op te zitten of het heeft een afwerking die zitten onmogelijk maakt. Daar is aan gedacht bij het ontwerp, daar is op gestudeerd: geen hang-ouderen op de muurtjes.
Uitblazen gebeurt nu staande. Maar niet gelijk waar! Staan uitblazen bij een kruispunt doet automobilisten stoppen. Uit eerlijke schaamte steek ik dan de straat over, terwijl ik eigenlijk niet aan de overkant moet zijn. Dan ga ik daar wat staan uitblazen. Na een paar tellen komt diezelfde automobilist weer langs (hij was de baby gaan afzetten) en doet weer hoffelijk teken dat ik mag oversteken. Dat doe ik dan braafjes. Men stoot hoffelijke automobilisten niet voor het hoofd. Goed. Ik sta terug op de juiste stoep. Maar nu ongeveer buiten adem door dat beleefd over- en weer- gedoe.
Zitbanken hier en daar zouden welkom zijn. Het mogen zelfs groene zijn.
m – HiH-07/2015, bijgewerkt
|