LM heeft een nieuw lekker brood ontdekt in de bakkerij-afdeling van de plaatselijke supermarkt. En ik wou dat hij dat brood nog eens meebracht. Ik schreef op het boodschappenpapiertje : smutske - 1x
Hij kwam een beetje ongelukkig de keuken in. Hij vind het heel vervelend wanneer hij iets niet snapt dat er toch duidelijk leesbaar geschreven staat. Dan voelt hij zich ambetant.
- Wat is een smutske? deed hij zielig. - Dat is toch dat brood, … ja sorry, 'k had er brood moeten bijzetten, da's juist. Want begin in zo'n supermarkt maar eens een smutske te zoeken als ge niet weet in welke afdeling ge moet zijn hé. Dus ik schrijf, smutske – 1x (brood)
- En dat hebben ze daar, dat brood? - Ge hebt het al zelf meegebracht. - Ikke? - Maar ja!, een meergranenbrood : Pater Smutske.
Zijn snuitewerk verhelderde helemaal en hij hield zich ineens veel rechter ook:
- Het is niet een Pater Smutske, zei hij, het is een patersmutske!
eh, Pater Smutske zou toch een Scandinavische missionaris kunnen zijn, of een Zuid-Afrikaan, of zo …
m – EZW-07/2014, herzien - https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Christian_Smuts , en zijn kinderen zijn smutskes en die hadden een bakkerij. Nà!
|