Geraardsbergen, waar ik 30 jaar onderwijzer was, heeft een interessante blog Klik op de foto voor méér.
Hieronder volgen enkele foto's van tekeningen die ik gemaakt heb. Ze zijn uitgevoerd in wasco, potlood, houtskool, oostindische inkt of kogelpen. Vraagje: wie herkent bepaalde portretten?
Gary Brooker (Procol Harum)
Robert Vaughn (Man from U.N.C.L.E. )
zelfportret uit 1966
Richard Wright (Pink Floyd)
Walt Disney
Sammy Davis Junior
Adam Cartwright (Bonanza)
Rik Van Looy
Gerry Marsden (Gerry and the Pacemakers)
Rudi Carrell & Guy Mortier
Adam Cartwright (Bonanza)
Leonard Cohen
Marleen De Smet heeft een blog die 'fotogedichten' heet. Een aanrader! Klik gewoon op de foto om een kijkje te nemen.
Frankies (eigen)zinnige poëzie aangevuld met eigen citaten
Frankies stof tot nadenken en meevoelen Denken en emotie sluiten elkaar niet uit, maar vullen elkaar aan
01-02-2010
Kip en ei 2.00
Uitgebroken
Ben ik gewoon een kipje uit die kip haar ei, die gedwee de vuile strootjes naar buiten krabt? Mogen die lieve kuikentjes er ook nog bij? Waarom heeft de straatkat niet naar hun nek gehapt?
Een proefstuk, een experimenteel oefenei, een haan dan nog, had iemand dat dan zo beslist? De eerste kip uit een eindeloos lange rij, die nog niets van brekende eierschalen wist.
Een scharrelkip uit een schamel wit scharrelei met door de jaren pijnlijk verkalkte poten bezint zich: het scharrelen maakte niemand blij ofschoon ze zich in mijn kippenhart gesloten, nooit verder waagden dan de schalen van hun ei en waggelden waar ik reeds kruimels had gepikt, bedachtzaam verkennend elke plant, worm en klei. Ik besefte toen: zo krijg ik mezelf nooit vrij.
Zo maar een kipje vreemd aan een legbatterij heeft me geleerd dat ook een kipje vleugels heeft en kan ontsnappen aan gevlij en slavernij zodra het eindelijk van eigen werken leeft
Langzaam sluip ik naar je toe zonder dat je me kan horen. Knielend ruik ik aan je haar door mijn adem zacht bewogen. Schat, je lijkt me weer zo moe, want je blik die dwaalt verloren en het kwetst me als een schaar tot je tranen weer eens drogen...
Soms is het te veel wat je overkomt: het grijpt naar je keel en je stem verstomt
Nu is alles afgesloten, Onze handen vinden elkaar en troosten elke vinger zacht. Ik heb je lief met trage stoten en je houdt je glimlach klaar die ik koester heel de nacht
Er zitten muizen in de spouw, de pannen op het dak zijn groen, de radio speelt saaie praatjes. Ik erger mij dan bijna blauw en heb nog zo veel leuks te doen: het draaien van mijn oude plaatjes,
noteren van die vele namen, proberen wat ik schilderen kan de tuin verzorgen lijk de buur Die dia's kijken, allen samen: Wie ken ik daar vandaag nog van? En staat zijn huis nu echt te huur?
*
Ik zet de muizenval nu klaar die pannen krijgen ooit hun beurt! Met welke plaat begin ik, schat? In orde, ik heb geen bezwaar: jij steekt de kaars aan die zo geurt ik vul je glas, vertel me wat !
Dageraad met als enige zon: Ik ben wakker, mammie! De walvis van gisteravond brengt de Disneyboot opnieuw tot zinken.
Opa gaat bij de meeuwen werken. Neen, jij zal niet helpen en voor één keer vraag je me gelukkig niet: waarom? Ik hoop dat je dat op een zonnige dag wel zal mogen kunnen.
De regen spoelt strooizout van de ruiten van mijn wagen. Je komt weer thuis en ik vraag niet waarom je het eten van je mama niet wilt eten. Ik vrees dat we onze jas beter hadden opgehangen...
Uren later kilometers daar vandaan klopt een vrouw op de deur En ik vrees dat ze weduwe is sinds onlangs, en ik krijg jammer genoeg gelijk.
Het avondmaal met als enige troost de blijde hoop: Sommige dingen blijven terugkomen maar altijd opnieuw zijn ze anders: mooier of toch weer niet
Als de zon naar binnen schijnt en haar licht je dag verblijdt, als je weemoed dan verdwijnt en mijn hoop opnieuw gedijt,
als de hemel helder lijkt en een wolk heel langzaam glijdt op zilver dat vermetel prijkt, waar de horizon de nacht vermijdt en de stormen stiekem dreigen, en de bliksem in het duister wacht en de wervelwinden dapper stijgen tot de donder brult met brute kracht,
Dan controleer ik met een zucht De voordeur en ik draai de sleutel en ik snuif je adem opgelucht en sla geen acht op dat gereutel.
Ontwaken naast jou met regendruppels op het raam, onbetaalde rekeningen in de bus, een hoop vaat op het aanrecht, nog een mand strijk, en kippen die kakelen om verse graantjes.
Ik draai me om naar jou, en onze adems worden samen warmer in het licht van de wekker, die zwijgen zal en niets mag verstoren, zeker niet de heerlijke dageraad van een nieuwe dag met jou.
Ik vernam eergisteren dat een oud klasgenoot in april overleed. Niemand van mijn vrienden werd op de hoogte gebracht. We wilden hem uitnodigen voor ons jaarlijks etentje...
Afscheid van René
Drieëntwintig maand geleden zaten we samen aan de tafel met onze vrienden van weleer.
Die avond hebben we gegeten en gepraat over de oude tijd die we niet willen vergeten.
Aarzelend heb je mij gesproken heel even, je verhaal was kort en het ging gewoon voorbij.
Vriend, dit was de laatste keer Mij terugzien doe je niet meer Ik ben versleten, het is gedaan!
Jij alleen had toen goed begrepen dat dit ons laatste gesprek zou zijn al leek de avond nog zo lang
We namen afscheid zoals anders omdat woorden meestal woorden zijn die niets onthullen van je pijn.
Drieëntwintig uur geleden nam ik de telefoon om je te vragen of je wilde komen zoals weleer.
Je kon me zelf geen antwoord geven en je schoonzus sprak me aan omdat jij er niet meer bent.
Zet de klok maar stil, doof de laatste kaars. Trek de stekker uit van elk elektrisch apparaat, leg je zachte vingers op mijn lippen, trek de dekens over ons heen. Ik hoor je adem deinen onder mijn tranen die drogen in de warmte van je ogen.
Het is voortaan de tijd om samen te zijn. Als ik de gordijnen sluit, dan is er echt niets anders meer.
Dat minuutje meer elke dag in januari, dat minuutje langer dat ik de zon zie,
dat minuutje langer elke dag deze maand, dat minuutje meer, weer minder banger. Dat minuutje erbij, eeuwig zoek gewaand, dat minuutje weer, daarvan genieten wij.
Dat minuutje meer elke dag in januari, is een beetje langer dat ik jou in de zon zie.
Wachten tot het ijs smelt, het ijs van onverschilligheid, van afwachten wat de anderen ondernemen, de stalactieten bespieden die langzaam druppelen tot een plas van zorgeloosheid, en ontwijken, om zelf de eigen voeten droog te houden.
Wachten tot de plas verdampt, de plas van blind genoegen. Dat kan schokken als de keien zichtbaar bloot en droog komen te liggen.
Ik veeg voldaan de kriebel van mijn wang, nadat je haren zachtjes mijn hals beroerden. De geur van je huid maakt me minder bang, sinds die ijle angsten mij vervoerden.
De warmte van je adem brengt me rust na het jagen van de taken, al die lange uren, Het is zo zalig telkens jij me zachtjes kust en ik bid dat dit eeuwig mag blijven duren.
Mijn vingers harken zachtjes door het goud, dat je wijze trekken tederzoet omkadert. Een weinig zilver fluistert: je wordt oud, geniet van elk verhaal dat je doorbladert
Er was een tijd dat ik er niet was. Toen kwam de dag dat ik werd verwacht, en nog niet droomde van de geur van gras of helemaal zelfstandig iets had bedacht.
Die ene plek was de eerste voor mij: een doorgang naar het huis dat thuis werd. Door mijn naam werd ik eerste in rij, met aandacht en liefde extra alert.
Er was een gezin, waarin ik bloeide en ooit was ik daar zelfs meer voor hen dan een kind dat groeide en stoeide, zoals mijn kleinkind dat ik nu ken.
Ik ben Roland Bourgoignie, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Frankie ( eurocent op forum).
Ik ben een man en woon in Everbeek (Oost-Vlaanderen) (nog steeds België) en mijn beroep is toeterniemeertoe.
Ik ben geboren op 06/01/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven en alles wat ik daarbij nodig vind...
Bob Dylan als inspiratie, (niet)publiceren mijn frustratie, mijn gezin is mijn gratie, eerste dorpsdichter Galmaarden (2007) worden was een prestatie, dat u komt lezen is een sensatie!