Morgen
Morgen mag ik naar de grote school
en met alle andre kindjes spelen
leer ik zwemmen, voetbal en viool:
geen tijd om me nog te vervelen.
Morgen reis ik weg van 't oude huis
en ga gezellig met jou samenwonen,
ik hang nergens nog een kruis
en zal mezelf op tijd belonen.
Morgen ga ik nog eens naar het graf
waar mijn ouders samen rusten.
O, hun liefde die was werkelijk af,
zelfs toen z' elkaar wat minder kusten.
Morgen lig ik in de bleke kliniek,
eenzaam en van iedereen verlaten.
En al voel ik me ellendig ziek,
toch komt niemand met me praten.
Morgen is een dag als alle dagen.
Zonder trots, geloof of kracht.
Och God, ik zou u willen vragen
waarom gij altijd naar me lacht.
6/10/2012
|