O moeder
O moeder van je zonen, die je stem zo graag hoorden, maar niet luisterden als de bel van de groenteman haar overstemde.
O moeder van je dochter, die je weg niet volgen wilde, maar bleef zingen toen het orkest zijn instrumenten opgeborgen had.
O moeder van je dromen, die je arbeid wilden vluchten, maar niet losten telkens je de hemel hebt gesmeekt om erbarmen.
O moeder van de toekomst, die het verleden belichamen zou, kom en verklap me waarom je het drijfzand koesterde in het avondrood.
|