Onsterfelijk gewaande verwaande
ijdelheid
Wiedend in de tuin van ijdelheid
en wetend dat het wieden wellicht eeuwig duren zal,
smullend van de zelf verzonnen lof,
toch zo zelfvoldaan bewerend dat wij alles weten,
kijkend door onze zelfgeverfde glazen
tussen de kleppen van ons beider ogen door,
handelend zo lang we durven,
zinloos onze zinnen zoekend, remmen mijdend,
wetten ontwijkend en driften dogmatiserend,
zo verwaand dat wij niet willen wijken voor de waarheid
van wat we niet horen, proeven, zien of voelen,
maar volhardend stellen dat wij de wereld zijn,
zelfs al leeft die langer dan wijzelf.
|