Tennis
Ik kwam gelijk een tennisbal, nieuw en ongeschonden, gekoesterd in een doosje. Een keuze of een ongeval, beschermd en gebonden, een doorntje of een roosje.
Dan kwam de opslag onverwacht, werd heen en weer geslagen tussen twijfel aan de waarheid, langs alles wat ik zelf bedacht, en steevast nieuwe vragen gesproten uit mijn traagheid.
Ik knalde als een tennisbal soms keihard naar beneden. Dan stiet ik weer omhoog en verving het vorige getal alleen schijnbaar zonder reden, gewoon omdat ik buiten vloog.
Ik leefde als een tennisbal, soms snakkend naar het net, me remmend in mijn dolle vlucht, naar een fan die me vangen zal, genietend van de dolle pret en weghaalt uit de blauwe lucht.
|