kerststorm
De wind is niet tevreden, denkt het bos, en laat met tegenzin zijn blaren los; de zon aarzelt nog op haar laagste plek; wolken verhullen haar vertrouwde stek.
Zelfs mijn ruitenwissers kennen geen rust zolang als de cycloon de Noordzee kust. Herfstkleuren dwarrelen zwart tegen de grond, de hagel druipt smeltend naar mijn mond.
Een raam knalt onzichtbaar in scherven stuk, maar mist mij nipt omdat ik me tijdig buk. De fiets van mijn dochter staat tegen de muur en ik zet het ding veilig weg in de schuur.
De kerstboom op de hoek zakt scheef opzij; die was er deze maand weer te vroeg bij. De hemel lost zijn donderende demonen om iedereen haar overmacht te tonen.
De voordeur duw ik met veel moeite dicht. Eindelijk binnen, ontspant zich mijn gezicht. Jingle bells teisteren opeens mijn gehoor: Sorry wind, sorry storm, dat ik even stoor.
|