Ommekeer
De bron ontsprongen, de beek vooruitgesneld,
de groei vernederd, de snelheid overtroffen.
Met lotgenoten vereend, samen slingerend
en tegen oevers beukend, erosie uitgedaagd,
meanders geschapen en doorbroken.
Het spatten verleerd, het deinen verworven,
gevangen in de kolossale watermassa bezoedeld,
vrezend voor de zoute zee, de oliedomme oceaan,
de branding, golvend en toch statisch immobiel.
Dan kies je voor het zelf geschapen leven
dat vinnig tegenstribbelt met jonge kracht
vechtend tegen last en plicht en noodlot
en alle dreiging van de stormen in de nacht,
dan keer je om
en schiet je kuit,
hoog bij de bron;
dan keer je om.
17/4/2017
|