Tita
Aan de ketting in een plankenhok,
eenmaal daags een bordje met een afgekoelde brok,
maar als je rende door het gras
leek het wel of heel de tuin de jouwe was.
Samen zijn we na de oorlog opgegroeid
uren hebben wij wild gespeeld en gestoeid.
Alleen als er vriesweer was en guur
mocht je binnen naast het vuur.
En lag ik uitgestrekt neer als dood
dan legde je op mijn rug je sterke poot.
Je was een schaper, een lieve hond
bij wie ik de eerste vriendschap vond.
5/3/2019
|