Woekertijd
Het spijt me, maar ik woon hier niet, toevallig kwam ik hier voorbij. Heel jammer maar ik blijf hier niet, hier is geen toekomst meer voor mij.
Het spijt me, maar ik werk niet meer. De arbeid was slechts tijdverlies, noodzakelijk, maar nu niet meer: ik volg nu enkel Gods advies.
Het spijt me van verloren tijd en plichten die de tijd verdreven. Misschien krijg ik wel even tijd om eindelijk te kunnen leven.
Het spijt me, maar ik ga nu vissen, eventueel zelfs bonen planten. Men zegt wel dat ik niet kan vissen en niets meer doe dan lanterfanten.
Het spijt me, maar het zuiden wenkt. Mijn kleinkind komt straks met me spelen. Het kan mijn rug op wat men denkt. Al dat gezeur mag mij niet schelen !
4/2/2010
|