Je bent het niet
Je bent het niet als je kan lopen naar je moeder die lief lacht, naar de tafel vol met lekkers of het speelgoed dat je mist
Je wordt het niet door hard te groeien groter dan je vader toentertijd groter dan de vriendjes op de school of de juf die och weer kleintje noemt
Je bent het niet als je trots durft zeggen dat je eerste keer voorbij is dat je denkt: ik zit nu aan de top dat je vreest, ach God, hier houdt het op
Je wordt het niet door rijk te worden sterk gespierd of heel beroemd fiere vader, trotse moeder, kerngezond ondanks roken, fuiven en veel drank
Je bent het niet wanneer je struikelt over wat je zelf hebt opgebouwd, en ook niet als je rouwvol afbreekt wat je hindert als je verder wilt
Je wordt het nooit met hulp van anderen noch met diep verlangen naar de dood, niet door lachen met wat moeilijk lijkt of door werken tot je laatste snik.
Je bent het niet wanneer je eigen ogen nooit die van een ander kunnen zijn, of wanneer de lijn van al je denken steeds van A naar B blijft lopen
|