Onlangs kreeg ik de vraag gesteld over wat je kunt doen bij slaapmoeilijkheden bij jongere kinderen. Bij een kind van pakweg vier jaar kun je nog geen oefening toepassen, op die leeftijd werk je vooral gedragsmatig. Maar hoe zit dat dan concreet?
Het principe is heel eenvoudig (de uitwerking misschien iets minder): we besteden best geen of zo weinig mogelijk aandacht aan ongewenst gedrag, het gewenste gedrag daarentegen wordt juist wel beloond.
Door je kind aandacht te geven als het huilt of zeurt als het naar bed moet, beloon je het voor zijn gedrag. De kans is groot dat het kind dit blijft doen. Je kunt dat best vanaf het begin vermijden. Als je kind zonder morren flink naar zijn bedje gaat, kun je een beloning geven door bijvoorbeeld een kort verhaaltje te vertellen.
Komt je kind regelmatig terug uit zijn bed, dan stuur je het zonder pardon, rustig, met een minimum aan aandacht terug naar zijn bedje. Je maakt je kind duidelijk dat het bedtijd is. Let op de valkuilen, waarbij je positieve aandacht geeft, zoals je kind in je eigen bed nemen als het niet wil slapen, maar ook negatieve aandacht zoals kwaad zijn, straffen en dergelijke is af te raden.
De slaapkamer moet voor je kind een comfortabele en veilige plaats zijn, het bed een uitnodiging tot slaap . Het wordt afgeraden om je kind als straf naar zijn slaapkamer of bed te sturen, zo krijgt het bed immers de betekenis van stafhok en plaats van spanning en angst. Lees meer over conditionering: klik hier.
Een mooi voorbeeld van verkeerde conditionering hoorde ik onlangs van een jonge man. Als kind heeft hij lang in bed geplast en zijn ouders werden daar erg kwaad om, zodat hij met angst ging slapen. Na korte tijd ontwikkelde hij inslaapproblemen omdat het gaan slapen automatisch een prikkel van angst en spanning uitlokte.
Een half uurtje voor het slapengaan iets rustig doen en een slaapritueel zijn erg belangrijk voor jongere kinderen. Zo worden ze onbewust voorbereid op de slaap en krijgen ze de kans om ook lichamelijk terug te schakelen naar een lager energieniveau. Een slaapritueel bestaat uit eenvoudige dingen die in een vaste volgorde gedaan worden, zoals tanden poetsen, pyjama aantrekken, een hoofdstukje uit een boek voorlezen, een nachtzoen geven.
Ook kinderen kunnen last hebben van inslaapproblemen. Zij ontwikkelen soms angsten als zij net iets gehoord hebben of zelf iets meegemaakt hebben in de nabije omgeving. Er is bijvoorbeeld een inbraak geweest bij de buren en telkens als het kind een geluid hoort, begint het te fantaseren over inbrekers die naar boven sluipen. Je kunt dan wel uitleggen dat alles veilig is en ook een lampje kan helpen, maar zonder een aangepaste ontspanningsoefening zal dat niet volstaan. Kinderen kunnen zich ook gespannen voelen door familiale omstandigheden, door toetsen op school, door een hoge prestatiedruk en dergelijke meer.
Uit een studie van Luc Swinnen blijkt dat bijna een kind op de drie tussen 9 en 14 jaar stressklachten vertoont zoals angst, slapeloosheid, gejaagdheid, verstrooidheid, hartkloppingen en hoofdpijn (DS online 5/12/01).
De oorzaken van angst of spanning zijn meestal niet zo erg groot dat psychologische begeleiding nodig is. Een goede communicatie met je kind is uiteraard enorm belangrijk, maar lost het probleem niet altijd op. Medicijnen op basis van planten kunnen een hulpmiddel zijn, maar moeten we onze kinderen leren dat alles met een pilletje opgelost moet worden? Uit onderzoek is gebleken dat genezing vaak ten onrechte aan een medicijn toegeschreven wordt en niet aan de begeleidende niet-medicamenteuze aanpak. Daarbij is iets ‘natuurlijks’ niet altijd even onschadelijk en er is soms weinig controle op deze middelen.
Daarom is het bemoedigend dat we zo’n ingrijpend probleem dikwijls redelijk snel kunnen oplossen met een eenvoudige, onschuldige en leuke relaxatieoefening.
Bij kinderen worden dan denkbeelden gebruikt die bij hun leefwereld passen en die ontspannend zijn, zoals het strelen van een konijntje, zwemmen en de sfeer op een strand. Daar mee samen kunnen ook suggesties worden gegeven waardoor ze zich sterker voelen en beter in staat zijn om met angst en spanning om te gaan. Een klein fragment uit de oefening voor kinderen is hierte beluisteren (ademen als een boom). Autosuggestieoefeningen kunnen zeer gemakkelijk bij kinderen toegepast worden, zijn kunnen zich immers gemakkelijker inleven in een fantasie dan volwassenen.
Naast relaxatie-autosuggestieoefeningen blijven de tips om beter te slapenzoals een slaapritueel uiteraard ook belangrijk.
In België worden 500.000 slaaptabletten per dag genomen, slaapmedicatie is in de VS een miljarden business. Hebben we niet teveel het idee dat we slaapmedicatie nodig hebben om te kunnen slapen? Hoeveel mensen nemen dagelijks ofwel uit gewoonte een slaaptablet ofwel omdat ze denken dat het zo moet. Maar is dat wel nodig? De meeste studies tonen immers dat slaapmedicatie na een tweetal weken geen toegevoegde werking meer heeft in vergelijking met een placebo (neppil).
Veel mensen blijven hun slaappil nemen omdat ze bang zijn om zonder pil terug slechter te slapen. Het ritueel van 's avonds een pil te nemen werkt als een placebo, het vertrouwen om te kunnen slapen stimuleert het inslapen. Anderzijds kan de angst om niet te kunnen slapen als je geen pil neemt juist spanning creeëren zodat je effectief niet in slaap valt, wat dan weer de bevestiging geeft dat je inderdaad een slaappil nodig hebt.
'Ja', zeggen gebruikers, 'ik slaap er wel goed van'. De indruk van de slaap is misschien wel goed, met andere woorden, je denkt dat je er beter van slaapt. In werkelijkheid is de kwaliteit van de slaap slechter onder slaapmedicatie: je hebt minder diepe slaap (nodig voor het lichamelijk herstel) en ook minder remslaap (droomslaap, nodig voor geestelijk herstel).
Wie langere tijd slaapmedicatie neemt houdt welgeteld 1 uur winst over! Niet echt de moeite, zeker als de uren die je slaapt dan nog van mindere kwaliteit zijn.
Een betere slaap, minder bijwerkingen (s nachts vallen) en overdag beter bij je hoofd, dat zijn toch stevige argumenten om slaapmedicatie af te bouwen en te stoppen!
Onder het motto: wie niet waagt, niet wint, kun je een poging wagen. Doe het afbouwen heel geleidelijk, en bij twijfel in samenspraak met je huisarts. Uit onderzoek blijkt dat 50% van de langdurige gebruikers volledig kan stoppen met slaapmedicatie. De andere helft jammer genoeg niet, maar daarvoor geldt: hoe lager de dosis hoe beter. Wie nog niet te lang medicatie inneemt kan zelfs ineens stoppen, de eerste dagen zul je dan minder goed slapen, maar met wat geduld komt dat dan wel in orde.
Een concreet voorbeeld: iemand die al jarenlang 1 tablet inneemt voor het slapen, neemt dan afwisselend om de andere dag 1 of ½ tablet gedurende de eerste maand. Na een maand bouw je verder af naar ½ tablet elke avond en daarna nog ½ tablet om de andere dag gedurende een maand. Op die manier kan je lichaam geleidelijk ontwennen. Je kan dezelfde redenering volgen als je maar ½ tablet neemt: de eerste maand afwisselend ½ of ¼, de volgende maand ¼ alle dagen en tenslotte de laatste maand ¼ om de andere dag.
Als je ervaart dat het afbouwen met spanning gepaard gaat, kunnen cognitieve gedragstherapie en relaxatie- of autosuggestieoefeningenveel steun bieden. Zo ben je immers beter gewapend om de strijd tegen het verminderen van slaapmedicatie aan te gaan. Een soldaat stuur je toch ook niet met lege handen naar het front.
Wat is geweten over het effect van slaapmedicatie? Een belangrijk onderwerp!
Uit onderzoek blijkt dat benzodiazepines (dat zijn de meest gebruikte slaapmiddelen) de slaapkwaliteit verminderen door verstoring vanv de slaaparchtectuur: Ze geven meer lichte slaap (fase 1 en 2). Minder diepe slaap (fase 3 en 4). Ze onderdrukken de REM-slaap (droomslaap). Er treden ook meer microslaaponderbrekingen op.
Vooral de langwerkende producten kunnen s morgens een "hang-over effect geven. Je voelt je s morgens suf, duizelig, soms is er hoofdpijn, je kunt je minder concentreren.
Benzodiazepines kunnen een hele reeks bijwerkingen geven, zoals spierverslapping met valaccidenten (bij bejaarden), slaperigheid overdag en verminderde intellectuele prestaties, zoals geheugenstoornissen.
Het gewenste effect van benzodiazepines stopt al na een tweetal weken. Na die periode treedt gewenning op en geven deze middelen lichamelijke en geestelijke afhankelijkheid of verslaving. Veel mensen nemen hun slaapmiddelen langer in, niet omdat ze zo tevreden zijn over het resultaat, maar omdat ze vrezen dat het zonder medicijnen nog erger zal zijn.
Plots stoppen kan dan weer aanleiding geven tot ontwenningsverschijnselen, zoals zweten, beverigheid, depressieve gevoelens of overgevoeligheid voor licht of harde geluiden. Ook kun je tijdelijk weer slechter slapen, wat je versterkt in het gevoel dat het beter is om de slaapmiddelen te blijven nemen. Daarom is het beter om in samenspraak met je huisarts een schema op te stellen, zodat het lichaam langzaam kan ontwennen en je leert om zelfstandig in slaap te vallen.
Wat is de juiste plaats voor medicatie? klik hier.
Uit hetzelfde artikel uit 'De Tijd' blijkt dat 40 procent van de Amerikaanse tieners aan slapeloosheid zou lijden. Slaapconsultants voor baby's (300 tot 1.100 dollar per interventie) zouden overstelpt worden met vragen van ouders die hun baby niet tot rust kunnen brengen. Ze komen er niet toe hun baby 'slaaptraining' te geven, omdat ze oververmoeid zijn. (bron: De Tijd, 13-6-07, Column van Karlien Van de Velde).
Waarom lijden tieners aan slapeloosheid? De belangrijkste reden is dat tieners de neiging hebben om erg laat te gaan slapen en 's morgens er vroeg uit moeten om naar school te gaan tijdens de weekdagen. Als er geen school is, tijdens het weekend of in de vakanties, blijven ze lang in bed liggen, in een poging om hun slaaptekort van de voorbije week in te halen.
Als ze dit doen scheppen ze elk weekend voor zichtzelf een soort van jet-lag, die enkele weken nodig heeft om terug in een normaal ritme te komen. Als gevolg van het slaappatroon van tieners blijven ze in een vicieuze circel zitten met slapeloosheid als gevolg.
Naast op tijd opstaan 's morgens, kunnen tieners 's avonds best op tijd gaan slapen, zij hebben trouwens gemiddeld 8 tot 9 uren slaap nodig. Indien ze problemen ondervinden om in slaap te vallen dienen zij evengoed als volwassenen de juiste maatregelen in het oog te houden betreft slaaphygiëne (tips om beter te slapen).
Slaap wordt 'de nieuwe seks' voorspelde trendwatcher Marian Salzman. Ze doelde daarmee op het nijpende slaaptekort waar vooral dertigers en veertigers, die net kinderen hebben, door worden geplaagd. Ze hebben zoveel te doen en zoveel tijd tekort dat slapen een groter genot wordt dan seks. Voeg daarbij dat antisociaal gedrag de norm wordt (de iPod en sms-generatie) en je begrijpt dat het straks ook niet meer abnormaal is dat ouders in aparte slaapkamers slapen. Het kortstondig plezier van seks weegt niet meer op tegen het gesnurk en gewoel van een bedpartner. Het gevolg hiervan is een opbloei van een complete slaapindustrie. Hyatt opende een nieuwe hotelketen, speciaal voor vermoeide zakenlui. Alle producten die de slaap bevorderen, vliegen de deur uit- van de voor de hand liggende slaappil (goed voor 2 miljard dollar per jaar in de VS), over matrassen overtrokken met zijde (20.000 dollar per stuk), tot gadgets als 'sound-soothing machines' (100 dollar per stuk).
bron: De Tijd, 13-6-2007, column van Karlien Van de Velde.
Uit de enquête blijkt dat in ongeveer de helft van de gevallen wordt gesnurkt (54%). Dat is duidelijk meer dan de officiële cijfers. Uitgesplitst naar geslacht bemerken we dat 50% van de vrouwen en 50% van de mannen snurken! Normaal verwachten we dat mannen 2 keer zoveel snurken als vrouwen. Dit blijkt dus niet altijd te kloppen.
Bij diegenen die snurken is 64% soms overdag slaperig, 20% nooit, en 16% dikwijls of bijna alle dagen.
De niet snurkers waren in 25% van de antwoorden dikwijls tot alle dagen slaperig! Verder was 58% soms en 17% nooit slaperig.
Dit resultaat verbaast mij, omdat we geneigd zijn te veronderstellen dat bij de snurkers een groter percentage overdag erg slaperig zou zijn.
We hebben 90 antwoorden ontvangen, waarvoor hartelijk dank. Er waren iets meer vrouwelijke deelnemers (58%) dan mannen (42%) en de gemiddelde leeftijd was 51 jaar. Voor de berekening van de gemiddelde leeftijd heb ik een groepje van 10 studenten van 20 jaar en minder niet meegeteld, omdat dit een verkeerd beeld van de resultaten zou geven.
Op de vraag: zijn er in je familie meerdere mensen met klachten over hun slaap, antwoordde bijna een derde met ja (29%). Het is toch een verrassing dat dit probleem zo vaak meerdere personen binnen één familie treft. Dit is zeker voer voor verder onderzoek.
Bij navraag of je zelf klachten hebt over je slaap moeten we natuurlijk rekening houden met het feit dat mensen met slaapmoeilijkheden gemakkelijker een blog opzoeken die gaat over de aanpak van slapeloosheid dan iemand die nooit last heeft.
Nochtans ben ik geschrokken van de resultaten. 12% heeft nooit last, 45% soms en 43% heeft dikwijls tot bijna elke nacht last.
Uit deze eerste twee gegevens kunnen we besluiten dat klachten over de slaap meer in families voorkomen dan we denken en dat in het algemeen de bestaande cijfers over slapeloosheid eerder een onderschatting geven van het probleem dan dat ze overdreven zijn.
Ik ben blij om 2 personen gelukkig te kunnen maken met een kistje champagne. We hebben 90 antwoorden gekregen, die trouwens een duidelijke tendens laten zien. De analyse verschijnt binnenkort, maar we hebben nu reeds door een onschuldige hand 2 winnaars getrokken:
May L. uit Antwerpen en Augusta H. uit Turnhout zijn uit de bus gekomen. We wensen ze veel plezier met hun prijs.
Ik wil graag iedereen bedanken voor het deelnemen aan de enquête.
De enquête ( zie hieronder) wordt op het einde van dit weekend afgesloten! Kort daarna zal ik de resultaten verwerken in een volgend artikel. Ook de winnaars van het kistje champagne zullen gepubliceerd worden en zij krijgen persoonlijk bericht.
We spreken pas over slapeloosheid als er klachten zijn over een verstoorde slaap, waarbij je overdag minder goed functioneert, dus last hebt van moeheid, slaperigheid, prikkelbaar zijn, zich minder kunnen concentreren.
Onlangs kwam een man van 52 jaar op raadpleging, en op het einde vraagt hij, dokter kunt u me iets voorschrijven om beter te slapen? Ik slaap al jaren slecht, en nu is het erger. Ik antwoord dat een slaappil niet zon goede oplossing is, maar dat er wel andere mogelijkheden zijn indien nodig. Na iets doorvragen blijkt dat hij goed inslaapt, s nachts weinig problemen heeft, maar vooral te vroeg wakker is. Overdag is hij perfect in orde, hij is niet moe of slaperig, en hij is heel actief.
Dit is een voorbeeld van vermeende slapeloosheid dus geen echte slapeloosheid: deze man had klachten over de slaap, maar functioneerde overdag prima. Moest een slaap-waakonderzoek gebeuren, dan zou blijken dat hij in werkelijkheid beter slaapt dan hij denkt, maar een verkeerde indruk heeft over zijn slaap.
De nodige uitleg was voor hem voldoende om zich gerust te voelen.