Soms wordt me gevraagd naar de betekenis van dromen. Het is moeilijk om daar een goed antwoord op te geven, want naast het feit dat ik er niet veel over weet is het ook minder meetbaar, wat wolliger. Daarom geef ik graag in dit artikel de duidelijke kijk weer van de Universiteit van Utrecht.
Iedereen droomt en iedereen droomt veel (ook de mensen die het zich niet kunnen herinneren). Per nacht dromen we maar liefst anderhalf tot twee uur lang: - ongeveer tussen de 5 en 7 dromen per nacht - die doorgaans tussen de 5 en 45 minuten duren
Een droom is een film van je eigen gedachten. Tijdens REM slaapis je brein een hyperactieve video-projector. Doordat specifieke hersengebieden actief zijn en andere weer niet geldt er een omgedraaide verwerking van informatie: in plaats van dat je informatie uit de buitenwereld waarneemt wordt informatie van uit de hersenen voor je ogen geprojecteerd alsof het van buiten komt.
Een droom is dus een hallucinatie. Zoals iemand met schizofrenie overdag stemmen kan horen of imaginaire personen kan zien, is ieder mens iedere nacht pakweg anderhalf tot twee uur aan het hallucineren. Het enige verschil: 's nachts kan het, en overdag verstoort het.
Een droom lijkt op een film, in een droom zit namelijk een verhaallijn. De verhaallijn hoeft niet te voldoen aan dagelijkse wetten en verwachtingen (dingen kunnen veranderen, zwaartekracht hoeft niet te gelden) maar er blijft een verhaallijn in de droom zitten.
Wanneer mensen uit hun dromen wakker gemaakt worden blijkt dat hun dromen vaak veel minder bizar zijn dan vaak gedacht wordt. Het zou goed kunnen dat mensen in het dagelijks leven alleen maar de meest bizarre dromen weten te onthouden. Dit is ook niet zo vreemd want het onthouden van dromen is moeilijk. Doordat je niet weet dat je droomt en maar je aandacht op één ding tegelijk kan richten in dromen zijn de ervaringen zo vergeten; alleen de bizarre blijven over.
Er wordt wel eens gesuggereerd dat dromen in een flits voorbij schieten. Dit is niet waar; handelingen in dromen kosten net zo veel tijd als overdag. Als je een trap oploopt in een droom duurt dat even lang als overdag. Toch kan er in een droom wel tijd worden samengetrokken: je kunt in een flits aan de andere kant van de wereld zijn. Dit kun je vergelijken met films, daar kan ook een verhaal van meerdere jaren in anderhalf uur worden geperst (zonder dat alles op 8x speed voorbij schiet).
Onze droombeelden en het droomplot zijn eigenlijk nooit saai. Dit komt doordat dromen ons raken. Dromen gaan over zaken die ons bezig houden; die uit onszelf komen. Een droom wordt gevormd door onze verwachtingen, dit betekent ook dat wij geraakt worden door de gebeurtenissen. De buitenwereld kan een droom wel een beetje beïnvloeden (denk aan de irritante wekker die naadloos in het droomverhaal wordt geweven) maar het meeste wordt door ons zelf gemaakt. De verhalen en emoties die wij tegenkomen in dromen gaan dus over onszelf en onze omgeving. Om deze reden voelen de emoties die in dromen voorkomen zo echt aan en kunnen ons dus ook echt raken. Wanneer er iets leuks gebeurt zoals het winnen van een race zijn wij oprecht blij; wanneer er iets vreselijks gebeurt zoals het overlijden van een bekende zijn wij oprecht verdrietig.
Tijdens dromen is het denken simpel en eenduidig, het lijkt in verste verte niet op het denken overdag. Overdag kun je bezig zijn met meerdere dingen tegelijk, die allemaal wat aandacht vragen: je zit in de auto, luistert naar een liedje, bedenkt wie je nog moet bellen en wat je gaat zeggen en zorgt dat je ondertussen je afslag niet mist. Tijdens dromen kan dit niet: je kunt hooguit op één zaak tegelijk je aandacht richten. Dus: of je rijdt auto, of je luistert naar muziek, of je belt. Eén zaak op één moment. Daarom kunnen dromen ook zo vreemd zijn: je rent achter een net weggereden bus aan zonder dat je denkt waar die heengaat, waar je naartoe moet, waar je vandaan komt, waar je eigenlijk bent, etc. Je denkt alleen maar: ik moet die bus halen.
Wie de neiging heeft tot slaapwandelen, vermijdt best slaaptekorten. Antonio Zadra van de universiteit van Montreal heeft veertig vermoedelijke slaapwandelaars meer dan 24 uur wakker gehouden en vervolgens naar bed gestuurd. Toen ze eindelijk mochten slapen, vertoonden negen op de tien patiënten tekenen van slaapwandelen, gaande van spelen met het bedlaken tot werkelijk opstaan uit bed.
In een eerdere slaapproef zonder voorafgaand slaaptekort vertoonden maar vijf op de tien patiënten van diezelfde groep slaapwandelneigingen. Een slaaptekort wakkert dus de nachtelijke wandellust aan, suggereren de resultaten die in het neurologenvakblad Annals of Neurology zijn gepubliceerd.
Slaapwandelen is op het eerste zicht misschien grappig en onschuldig, maar vaak leidt het tot kwetsuren, bijvoorbeeld doordat de slaapwandelaars struikelen en vallen of andere ongelukken veroorzaken. Van sommige misdaden wordt zelfs beweerd dat ze al slaapwandelend gepleegd zijn. De testresultaten tonen volgens de onderzoekers aan dat artsen met de methode van slaaponthouding kunnen nagaan of patiënten met slaapproblemen slaapwandelen of niet.
Slaapwandelen treedt op tijdens de diepste slaap(slaapfase 3 en 4) en niet tijdens de droomslaap (Remslaap). Gelukkig maar, het zou wat worden moesten we onze dromen daadwerkelijk beginnen uitvoeren. Door het vrijstellen van bepaalde stoffen ter hoogte van het ruggenmerg tijdens de Remslaap kunnen we onze spieren niet bewegen. Tijdens een slaapwandeluitstapje bewegen we ons op automatische piloot, de trap afgaan bijvoorbeeld of de ijskast open trekken.
Wie te weinig slaapt, zal dit slaaptekort de volgende nacht compenseren door meer diepe slaap te ontwikkelen. Hierdoor kunnen we de opgebouwde slaapschuld in versneld tempo terugbetalen. Slaapwandelaars echter, blijken het moeilijk te hebben om de periode van diepe slaap normaal af te ronden: hun brein tracht hen als het ware voortdurend te wekken. Door te veel korte slaaponderbrekingen vallen zij tussen twee stoelen, ze zijn tegelijk half wakker en half in diepe slaap. En dit wordt erger bij voorafgaand slaaptekort, zodat deze korte onderbrekingen gemakkelijker uitmonden in echt slaapwandelen.
Medicatie, koorts,spanningen en angst kunnen slaapwandelen verergeren, het kan ook in de familie zitten en ten slotte kan slaapwandelen door epilepsie worden uitgelokt.
Er kan niets speciaals worden gedaan bij slaapwandelen, voorkomen dat je kind zich kwetst, van de trap valt of door het raam naar beneden dondert is zowat het belangrijkste. Probeer je kind niet te wekken, maar leidt het rustig terug naar zijn bed.
In tegenstelling tot wat algemeen wordt gedacht, zegt Dr Zadra, herinneren de meeste slaapwandelaars gedurende een korte periode zich wel wat ze aan het doen zijn en waarom, maar dan op een wat vage manier.
De resultaten bevestigen ook dat voldoende en regelmatige slaap kan helpen om slaapwandelen te voorkomen bij mensen die daar gevoelig voor zijn.
bron: De Standaard 21 maart 2008 Medscape Ann Neurol.19/3/2008 Sleep Deprivation May Help in Diagnosis of Sleepwalking.
De slaap is de spiegel van de dag. Dit wil zeggen dat de kwaliteit van de slaap in zekere zin evenredig is met de intensiteit van de dag. Een actieve dag met veel lichaamsbeweging geeft dus meer kans op een diepere slaap. Iemand die echter de hele dag piekert en tot niet veel komt, zal dat waarschijnlijk ook in zijn slaap ervaren. (zie ook: meer over stap 3 en tips om beter te slapen)
Dat regelmatige lichaamsbeweging in de late namiddag of vroege avond stress vermindert en slaapbevorderend werkt, blijkt uit een onderzoek van de Belgische Vereniging voor Slaaponderzoek en Slaapgeneeskunde (BASS), zo meldt Arsenkrant.
Het onderzoek werd geleid door Prof. Elke De Valck, Natacha Nujar (beiden VUB) en Dr. Charles Doyen (CHR Doornik).
De voorbije maanden gingen zij in verschillende Belgische 'Start-to-run'-groepen na welk effect de deelname aan het trainingsprogramma heeft op de slaapkwaliteit van beginnende lopers. Uit de analyse blijkt dat de lopers aan het eind van het tien weken durende trainingsschema een betere algemene slaapkwaliteit ervaren: ze slapen sneller in en slapen ook langer.
"De totale slaaptijd nam toe van gemiddeld 7 uur slaap voordien tot 7u24 nadien. De inslaaptijd verkortte van gemiddeld 17 minuten bij de start tot 13 minuten bij het afronden van de trainingen", licht Prof. De Valck toe. "Bij 40% van de deelnemers stelde men een halvering of zelfs nog verdere verbetering van de inslaaptijd vast."
Bovendien voelen de lopers zich overdag minder slaperig en vertonen ze minder symptomen van 'overactivatie', zoals piekeren en een versnelde hartslag.
Uit de studie blijkt, in overeenstemming met de internationale wetenschappelijke literatuur, dat regelmatige lichaamsbeweging een positief effect kan hebben op de slaapkwaliteit van gezonde slapers die vooraf weinig aan lichaamsbeweging deden. "Het is nog niet duidelijk of dit kan worden toegeschreven aan directe effecten van lichaamsbeweging op de slaap, dan wel aan de impact op factoren die de slaap beïnvloeden, zoals stress", zegt de Brusselse prof cognitieve en biologische psychologie.
Wel staat vast dat slaap onder andere de functie van herstel na een fysieke inspanning vervult, door middel van een toename van de diepe slaap. De Valck: "Volgens de thermoregulatie-hypothese is het positieve effect op de inslaaptijd te wijten aan een extra daling in lichaamstemperatuur in reactie op de toegenomen lichaamstemperatuur ten gevolge van het sporten. Een gelijkaardig effect wordt eveneens verkregen door passieve opwarming van het lichaam door middel van een warm bad of een saunabeurt." De extra afkoeling na passieve opwarming treedt wel sneller op reeds na twee uur ongeveer dan na actieve opwarming (sport), waarbij het effect zich voordoet na drie tot vier uur.
Timing is belangrijk: minstens drie factoren bepalen het effect van lichaamsbeweging op de slaap.
Ten eerste is de intensiteit van de inspanning cruciaal: een te zware inspanning verstoort de slaap, ook al is men in een goede conditie.
Daarnaast is de timing ten opzichte van de slaapperiode doorslaggevend. De inspanning situeert zich bij voorkeur minimum drie tot vier uur voor bedtijd, dus in de loop van de late namiddag of de vroege avond, aangezien de activatie van het lichaam anders nog te hoog is bij het naar bed gaan.
Ten slotte speelt ook de fysieke conditie een belangrijke rol. "Iemand met een beperkte conditie zal een minder positief effect ondervinden. Even doorbijten is de boodschap om het slaapbevorderende effect te ervaren", adviseert Prof. De Valck.
De onderzoekers besluiten dat regelmatige lichaamsbeweging in de late namiddag of vroege avond zorgt voor een algemene stressreductie en slaapbevorderend werkt. Regelmatig sporten wordt dan ook vaak aanbevolen binnen het kader van de niet-medicamenteuze behandeling van in- en doorslaapproblemen.
bron: Artsenkrant nr 1905, 21 maart 2008 Veerle Caerels.
Indommelen op het werk, in de auto of tijdens een vrijpartij: dat staat u te wachten als u te veel werkt, zo meldt Artsenkrant. Een grootscheeps Amerikaans onderzoek ging dieper in op de toenemende werkdruk die velen onder ons ondervinden.
De resultaten van de studie verschenen in het informatieblad van de National Sleep Foundation. Lange werkdagen met late vergaderingen als afsluiter leiden ertoe dat werknemers overdag op kantoor indommelen, zo blijkt. Erger is ook het niet te verwaarlozen risico op verkeersongevallendoor rijden in een toestand van vermoeidheid. Sommigen vallen zelfs in slaap middenin een vrijpartij
Met 4,5 extra werkuren per week bovenop dagen van gemiddeld 9,5 uur werken de Amerikanen te veel en hebben ze te kampen met vermoeidheid overdag. Zes op de tien aanvaarden dat zonder meer, een derde neemt zijn toevlucht tot cafeïne als ze zich overdag slaperig voelen en meer dan de helft (54%) probeert in het weekend bij te slapen.
Overuren zijn gevaarlijk Van de bedienden die werk mee naar huis nemen, zegt 20% wekelijks 10 uren of meer over te werken. Een vierde spendeert per week 7 uur of meer aan taken die aan het werk gelinkt zijn. Zowat één op de vier is verscheidene keren per week vlak voor het slapengaan nog aan het werk.
Slaapgebrek heeft een grote impact op zowel beroeps- als privéleven. Meer dan een derde (36%) geeft toe minder waakzaam te zijn of in te dommelen achter het stuur. Iets minder (32%) bestuurt minstens één tot twee keer per maand zijn auto in een verregaande staat van vermoeidheid. Bij één op de vier is dat tijdens de kantooruren.
Eén persoon op de vijf komt minder aan vrijen toe door slaapgebrek of omdat hij/zij te veel zin heeft om te slapen om nog in seks geïnteresseerd te zijn (zie ook: slaap is geld waard). Zowat één op de zes miste al een familiefeest, een professionele afspraak of een uitstapje wegens slaapgebrek. Zo'n 12% van de respondenten komen 's ochtends later op kantoor aan omwille van hun vermoeidheid.
PDA met emailfunctie bedreigt slaap Darrel Drobnich (CEO van de National Sleep Foundation) zegt dat zo'n 50 miljoen Amerikanen met een chronisch slaaptekort kampen. Dat schaadt hun carrière, hun relaties en brengt de verkeersveiligheid in het gedrang. Te lange werkdagen en collega's die gemakkelijk te bereiken zijn via internet of PDA bedreigen de slaap van de Amerikanen.
Het daaruit voortvloeiende productiviteitsverlies kost de werkgevers jaarlijks miljarden dollars. Sommige bedrijfsleiders hebben dat begrepen. Meer dan één Amerikaan op de drie mag op kantoor een dutje doen, 16% hebben zelfs een aparte ruimte om zich tijdens de pauze een uiltje te knappen. Deeltijds werken is een andere oplossing om de dagelijkse taken afgerond te krijgen (werk, huishouden, kinderen, ). Deeltijds werkenden slapen meestal meer en beter.
We hebben al gezien dat om terug beter te leren slapen 3 zaken nodig zijn: 1. het is belangrijk een aantal dingen te weten en de juiste tips en trucstoe te passen. 2. je mag 100 tips toepassen, als je niet werkt aan het voorkomen van spanningsopbouw, sta je nog nergens. In de praktijk gebruiken we naast relaxatieoefeningen, vooral stimuluscontrole en slaaprestrictie. 3. het derde luik bestaat uit de aanpak van het piekeren door gebruik van autosuggestieoefeningen.
Autosuggestie geeft je de mogelijkheid om het piekeren in die mate af te leiden, dat je toch genoeg ontspannen raakt om in slaap te vallen. We kunnen immers niet leren slapen, slapen is iets dat je overkomt, je hersenen draaien als het ware de schakelaar om. Je kunt wel leren ontspannen en je gedachten afleiden, zodat de slaap vanzelf komt. Trouwens hoe harder je je best doet om te slapen hoe slechter het lukt, je bouwt dan teveel spanning op.
Met autosuggestie passen we denkbeelden toe op onszelf. Met denkbeelden bedoelen we niet zomaar losse ideeën die je te binnen schieten, maar wel voorstellingen die op het onbewuste inwerken. Hoe sterk een denkbeeld kan inwerken op je onbewuste wordt duidelijk gemaakt door het volgende voorbeeld (Mommaerts 2000).
Een interessant experiment dat je bij voorkeur alleen in gedachten uitvoert, is het volgende: Je legt op de vloer een plank van ongeveer 20 cm breed en 4 m lang. Zorg dat de plank redelijk dik is, zodat hij niet doorbreekt als je er straks op een hoogte in het midden op gaat staan. Loop nu langzaam over de plank van de ene kant naar de andere. Waarschijnlijk gaat dat zonder enig probleem. Leg nu de plank tussen twee stoelen op ongeveer 40 cm hoogte. Loop opnieuw langzaam over de plank van de ene kant naar de andere. Levert je dat meer problemen op? Leg dan de plank tussen twee dicht bij elkaar staande flatgebouwen. Probeer nu langzaam van het ene flatgebouw naar het andere te lopen over de plank. Een val kun je niet overleven. Je zult het zeker moeilijker hebben om over de plank te lopen en waarschijnlijk val je er gewoon af, tenzij je op tijd hurkt en de plank vastgrijpt om nooit meer los te laten.
Voel je je wat ongemakkelijk en begin je al te zweten bij de gedachte alleen? Beneden is je aandacht gericht op het uitvoeren van de opdracht, terwijl je aandacht boven bijna volledig ingenomen is door het denkbeeld dat je zult vallen. Het idee om te vallen werkt zo sterk in op het onbewuste dat je waarschijnlijk valt, of je wilt of niet.
Om het piekeren af te leiden gebruiken we natuurlijk ontspannende denkbeelden, zoals het wegprojecteren van je gedachten op een groot scherm, een herinnering aan je geliefkoosd vakantieplekje, het gevoel om te zweven, het uitzicht over een meer of wat voor jou het beste werkt.
Om een kort voorbeeldje over autosuggestie te beluisteren klik hier.
Slaap je niet genoeg de laatste dagen? Dan ben je zeker niet alleen, één op tien volwassen in de USA had de laatste 30 dagen elke nacht slaapproblemen.
Dr. Lela R. McKnight-Eily analyseerde gegevens uit een bevolkingsonderzoek in vier staten van de USA. Van de 20.000 ondervraagden sliep 30% elke nacht prima, één op vier sliep de helft van de tijd slecht, en één op tien was 30 dagen na mekaar niet uitgerust.
Verrassend genoeg zijn 55 plussers en gepensioneerden de beste slapers: bijna de helft (45%) sliep alle dagen goed. Een hoog opleidingsniveau is geen garantie voor een goede slaap, integendeel: slechts 26% van hen was elke dag goed uitgerust, tegen 40% van wie geen diploma hoger onderwijs had. Hoe meer verantwoordelijkheid, hoe meer je piekert? Wat is de invloed van stress op slaap? Klik hier.
Jongeren en werklozen maakten de meeste kans om dertig dagen na mekaar onuitgerust op te staan.
Uit het onderzoek bleek dat slaapproblemen het meest geassocieerd waren met stress, depressie, angst, overgewicht, hoge bloeddruk, suikerziekte, hoge cholesterol, roken, gebrek aan beweging en hoog alcoholgebruik.
Het advies van het 'Centers for Disease Control' om de slaap te verbeteren is het volgende: - houd een regelmatig slaap- en waakritme aan. - slaap in een donkere, rustige, goedverluchte kamer met een comfortabele temperatuur. - doe geen intensieve sport 2 uur voor het slapengaan. - vermijd cafeïne, nicotine en alcohol in de loop van de avond. - ga niet naar bed met een volle maag of niet met een lege als je daar last van hebt.
Je bent nog maar net lekker weggedoezeld en plots wordt je uit je slaap gerukt door de schrille schreeuw van je kind. Slaapdronken en ongerust stommel je zijn slaapkamer binnen en je ziet je kind rechtop zitten in bed, heel angstig, zwetend, de ogen opengesperd, met bonkend hart en een snellere adem dan je gewend bent. Hij kan je niet of slechts vaagweg vertellen waarom hij angstig is. Dit noemen we een nachtelijke paniekaanval, nachtangst of pavor nocturnus.
Als je dit niet kent komt het erg verontrustend over. Je kunt je kind niet goed wekken en even plotseling als de nachtangst optreedt, verdwijnt hij en je kind slaapt gewoon verder. De volgende ochtend herinnert je kind zich niets meer van het voorval.
Het gaat om een plots gedeeltelijk ontwaken uit de diepe slaap (stadium 3 en 4), zodat je kind niet goed kan worden gewekt en ook niet echt reageert op je tussenkomst. Als hij al gewekt kan worden, is hij in de war en weer niet goed waar hij is of wat er gebeurt. Nachtangst heeft niets te maken met dromen, of een nachtmerrie vermits dromen tijdens de remslaap optreden.
Alleen jonge kinderen, tussen 18 maanden en 6 jaar hebben er last van, maar het kan tot 12 jarige leeftijd optreden. Je kind wordt erg angstig en huilend wakker, met een uitdrukking van intense angst op het gezicht. Vage herinneringen kunnen zijn: 'Het ging mij pakken' of 'Het zit achter me aan'. De nachtangst duurt gelukkig erg kort, hooguit enkele minuten en is bijna altijd vóór middernacht of tijdens de eerste 3 uur van de slaap.
Uitlokkende factoren kunnen angst of spanningen zijn, maar ook koorts, trauma of medicijnen kunnen het uitlokken. Soms is het erfelijk. Hoe het echt ontstaat is niet duidelijk, maar het heeft te maken met een overstimulatie van het zenuwstelsel tijdens de diepe slaap, die immers intenser is en langer duurt bij jonge kinderen.
Als de angstaanvallen dikwijls voorkomen is een onderzoek bij de specialist geen overbodig luxe, epilepsie of andere medische aandoeningen worden dan uitgesloten. Ga verder na of je kind een gepast en regelmatig slaap- waakpatroon heeft, want bij slaaptekort gebeurt een inhaal diepe slaap, wat de aanval kan uitlokken.
Al wat je hoeft te doen is rustig blijven en je kind steun en geruststelling bieden. Je hoeft je kind niet te wekken en kom er 's morgens niet op terug want je kind kan er zich toch bijna niets van herinneren. Met het ouder worden verdwijnen deze vervelende klachten vanzelf. Het enige wat je preventief kunt doen is zorgen voor een goede slaaphygiëne(geen stimulerende drankjes of activiteiten voor het slapengaan), een rustig bedtijdritueelen bij ouderen kinderen aangepaste relaxatie- of autosuggestieoefeningen.
Gelukkig komt nachtangst niet zo erg vaak voor, namelijk minder dan 4% van de kinderen heeft last van nachtangst. Mildere vormen komen vaker voor, en moeten niet anders worden behandeld.
bron: Karen Spruyt, Slaapproblemen bij kinderen, Lannoo 2006.
Vallen je ogen gemakkelijk toe overdag? Doe je regelmatig een dutje zonder dit te willen? Raadpleeg dan je arts. Het risico bij regelmatig wegduttende ouderen om een hersenbloeding te doen is vier keer hoger dan wie geen ongeplande dutjes doet.
Dokter Boden-Albala van de Columbia University in New York bestudeerde de invloed van slaperigheid overdag op het risico voor hersenbloedingen. 2153 mensen die nog geen hersenbloeding doormaakten werden verdeeld in 3 groepen: een groep die geen nood had aan dutjes, een tweede die af en toe wegdutte en een derde die regelmatig onverwacht dutjes deed. Deze groepen werden dan gedurende 2 jaar gevolgd.
'Jongens' zegt Dr. Boden-Albala, 'na amper 2 jaar opvolging verwachtten we nog niet veel verschillen, maar wat keken we de ogen uit ons hoofd toen de eerste resultaten binnen kwamen'. Zelfs op zulk een korte tijd bleken de regelmatige dutters een vier keer hoger risico te hebben op hersenbloedingen dan wie geen nood had aan dutjes. Ook het risico op andere vaatziekten was meer dan dubbel zo hoog.
Let wel dat deze studie niet gaat over het deugddoend effect van een gepland middagdutje, maar wel over mensen die op onverwachte momenten dutjes doen. Zij ondervinden een te grote slaperigheid overdag, die het gevolg is van een slechte slaapkwaliteit.
We zouden als arts meer moeten vragen naar de slaap bij onze patiënten. Net zoals je niet kunt weten of je koorts hebt zonder ze te meten, kun je best meten hoe slaperig je overdag bent. Als meetinstrument gebruiken we de Epworth Sleepiness Scale, en wie hoog scoort moet worden nagekeken. Dat navragen en meten zin heeft blijkt uit het groot aantal mensen met slaapstoornissen uit de studiegroep: niet minder dan 56%!
bron: Daytime Sleepiness an Independent Risk Factor for Stroke, Caroline Cassels, Medscape Medical News, 22 februari 2008 American Stroke Association International Stroke Conference 2008: Abstract 94. Presented February 21, 2008.
Voor mensen met slaapproblemen zijn dutjes overdag af te raden of alleszins te beperken tot maximaal een halfuur per dag en dan best rond de middag. De kwaliteit van de slaap is in zekere zin evenredig met de intensiteit van de dag. Een actieve dag geeft dus meer kans op een diepere slaap. Als je het activiteitenniveau overdag alsmaar met dutjes terugschroeft, zul je s nachts minder goed slapen.
Wegdutten voor tv in de loop van de avond is absoluut af te raden, de kans is groot dat je achteraf minder goed in slaap valt als je naar bed gaat.
Dutjes kunnen ook deugd doen, zo bleek nog uit een artikel van Kim De Rijck in de Standaard op donderdag 28 februari 2008, met als titel: 'Een deugddoend dutje'.
Slapen op het werk is niet langer een taboe. Steeds meer werkgevers raken ervan overtuigd dat een middagdutje de productiviteit van het personeel verhoogt en het risico op fouten door slaperigheid doet dalen. Vooruitstrevende bedrijven richten een rustig zaaltje in waar het personeel even de batterijen kan opladen. Een slaapje van vijf minuten vinden sommige mensen al genoeg om helemaal verkwikt aan de middag te kunnen beginnen.
Nochtans wijzen de meeste slaapstudies uit dat een lange, diepe slaap nodig is voor sommige heilzame effecten, zoals de versterking van het geheugen. Heeft een kort dutje dan wel zin? Een kleinschalige test bij studenten aan de universiteit van Düsseldorf suggereert van wel.
Olaf Lahl en zijn team van het Instituut voor Experimentele Psychologie lieten de studenten een reeks woorden instuderen. Na een uur pauze moesten ze een geheugentest over de ingestudeerde woorden afleggen. Studenten die tijdens dat uur pauze niet alleen spelletjes hadden gespeeld, maar ook een zestal minuutjes hadden mogen slapen, bleken merkelijk beter te scoren op de geheugentest dan studenten die alleen maar hadden gespeeld tijdens de pauze. Studenten die gemiddeld meer dan een half uur hadden mogen slapen, hadden nog meer onthouden, rapporteren de wetenschappers in het vakblad Journal of Sleep Research.
'Er lijkt veel meer te gebeuren tijdens het begin van de slaap dan we tot nu toe aannamen', verklaart Olaf Lahl. 'Misschien treden veel effecten van de slaap al op helemaal bij het begin.'
Andere slaapexperts hebben twijfels over de resultaten van Olaf Lahl en zijn team. Er zijn immers heel wat aanwijzingen dat bepaalde geheugenversterkende processen pas veel later in de slaap plaatsvinden.
Toch krijgt Lahl ook steun. Zo erkent Robert Stickgold van de Harvard University in het populair wetenschappelijke blad New Scientist dat het belang van een dutje vaak wordt onderschat. Vlak voor het inslapen spelen de hersenen recente gebeurtenissen versneld nog eens af. Die korte periode van 'herinneringen rangschikken' draagt misschien al sterk bij aan de geheugenvorming.