De volgende weken nemen we opnieuw slapeloosheid en slaapproblemen bij kleine kinderen onder de loep. Tijdens lezingen worden hier elke keer vragen over gesteld, wat aangeeft dat dit in de praktijk regelmatig voorkomt en dat er geen goede oplossingen voor worden gevonden. Zie ook 'Wat te doen bij jonge kinderen'.
In dit eerste gedeelte geef ik een artikel weer dat de invloed onderzoekt van 'uitdoving', namelijk het niet reageren op het aandacht vragen van je kind, aangenomen dat er niets mis is natuurlijk, zoals koorts, angst en dergelijke.
Het is normaal dat kinderen 's nachts enkele keren wakker worden, meestal bevinden ze zich dan in de REM-slaap. De meeste kinderen raken vanzelf weer in slaap, zonder hun ouders te wekken, dat zijn dan de 'goede slapers'. 'Slechte slapers zijn kinderen die hun ouders kenbaar maken dat ze wakker zijn. Wat de meeste ouders niet weten, is dat hun peuter heel dikwijls een half uur tot een uur nodig heeft om terug in te slapen.
Als kinderen afhankelijk worden van ouderlijke aandacht om (opnieuw) te kunnen inslapen, dan is er sprake van een slaapstoornis. Een belangrijke vraag bij slaapstoornissen is dan ook of de kinderen geleerd hebben zonder hulp van de ouders in te slapen. Als een kind alleen met behulp van ingewikkelde rituelen in slaap raakt, dan kan dat de basis zijn voor een slaapstoornis. Het toepassen van het ritueel 's nachts houdt niet alleen de ouders uit hun slaap, maar versterkt de slechte gewoonte.
Er zijn drie methoden voor gedragsmatige behandeling van slaapstoornissen: uitdoving, geschematiseerd wekken en stimuluscontrole. Bij uitdoving negeren ouders het wakker worden van het kind. Als deze techniek consequent wordt toegepast, dan is deze methode binnen enkele dagen zeer effectief. Geschematiseerd wekken is een methode die kan worden toegepast bij doorslaapproblemen waarbij het kind op vaste tijdstippen wakker wordt. Het kind wordt dan voor dat gebruikelijke tijdstip gewekt om het daarna weer te laten inslapen. Het princiepe is de associatie tussen wekken en weer gaan slapen positief te bekrachtigen. Bij stimuluscontrole wordt geprobeerd om aan het gegeven 'slaap', dat door de slaapstoornissen een negatieve betekenis heeft gekregen voor het kind, opnieuw een positieve associatie te geven.
Om na te gaan of gedragstherapie inderdaad helpt werden twee studies uitgepluisd. De eerste onderzocht slaapproblemen bij kinderen, jonger dan 5 jaar, en daaruit bleek dat gedragstherapie (uitdoving) effectiever was dan placebo of een slaapverwekkend anti-allergisch medicijn. Een tweede studie betrof eveneens kinderen, jonger dan 5 jaar, en ze toonde aan dat medicatie op korte termijn effectief was, maar niet op lange termijn. Gedragstherapie was zowel op korte als op lange termijn effectief. In een onderzoek werd uitdoving vergeleken met standaardtherapie; uitdoving bleek zeer effectief te zijn.
Geadviseerd wordt om vanaf de leeftijd van 4 maanden te beginnen met het ontwikkelen van een vaste bedroutine. Van zes maanden af kan er al een vast patroon bereikt worden. Er kunnen vaste tijden en vaste rituelen geïntroduceerd worden, bijvoorbeeld 10 minuten voorlezen of verhaaltjes vertellen. In het algemeen moet geprobeerd worden het bed en de slaapkamer niet met iets negatiefs (straf) te associëren. Het kind moet overdag zoveel mogelijk actief zijn, maar geen opwindende spelletjes doen net voor het slapen. Ook een dagslaapje binnen drie uur na het ontwaken wordt afgeraden. De ouders moeten de slaapkamer verlaten vóór het kind inslaapt.
Bron: Kleine kwalen bij kinderenonder redactie van J.A.H. Eekhof,A. Knuistingh Neven en Th.J.M.Verheij. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg Publicatie in Patient Care december 2007 - vol 30 nr 10.
Wie naar bed gaat met de mobiele telefoon binnen handbereik, kan tot een uur essentiële slaap verliezen. Ook veroorzaakt de gsm naast het bed hoofdpijn. Dat is de conclusie van een onderzoek, gesponsord door alle grote gsm-operatoren.
Amerikaanse en Zweedse wetenschappers onderzochten het slaapgedrag van 35 mannen en 36 vrouwen tussen de 18 en 45 jaar. Een deel van de groep werd blootgesteld aan een permanente frequentie van 884 Mhz, te vergelijken met de straling die een gsm ontvangt en uitzendt.
Onderzoekers zagen dat die groep er veel langer over deed om in slaap te vallen. Ze sliepen ook minder diep. De fase van de remslaap was aanzienlijk korter dan bij de groep die gsmloos onder de wol was gedoken.
De experts denken dat de gsm-straling ons alertheidsniveau te hoog houdt. "Bepaalde zones in onze hersenen blijven te actief om een diepe slaap aan te vatten", zegt Bengt Arnetz, de leider van het onderzoeksteam.
De effecten van de gsm-straling laten zich ook 's ochtends voelen. Een significant deel van de proefpersonen had herhaaldelijk last van hoofdpijn en voelde zich ook depressief. Geen enkele proefpersoon wist op voorhand of hij aan de straling werd blootgesteld of niet.
Vlaams onderzoek Een Vlaams onderzoek van communicatiewetenschapper Jan Van den Bulck (KUL) kwam eind vorig jaar tot een gelijkaardige bevinding.
Zijn onderzoek toonde aan dat 62% van de Vlaamse tieners nog ligt te bellen of te sms'en in bed nadat de lichten zijn uitgegaan. Liefst 35% van de 1.656 ondervraagde jongeren tussen 13 en 17 jaar gaf aan moe op te staan door te laat te gsm'en.
"Veel tieners zegden dat ze hun gsm gebruiken als ze niet in slaap raken", aldus Van den Bulck. "Maar eigenlijk houdt de gsm hen net wakker."
Bron: The Effects of 884 MHz GSM Wireless Communication Signals on Self-reported Symptom and Sleep (EEG)- An Experimental Provocation Study. Artsenkrant 25 januari 2008, 'Gelezen op Medisurf'.
Wie lijdt aan hoge bloeddruk en niet goed onder controle raakt met medicatie, laat zich best nakijken voor slaapapneu. Dit blijkt uit een onderzoek, gepubliceerd in het decembernummer van 'Chest'. Studies tonen aan dat obstructieve slaapapneu een belangrijke en onafhankelijke risicofactor is voor hoge bloeddruk die niet verbetert onder doorgedreven behandeling.
Dat slaapapneu gelinkt is aan moeilijk te behandelen hoge bloedruk is al langer geweten, maar dr. Flavio Danni Fuchs en zijn collega's (Brazilië) onderzochten hoe sterk dit verband is.
Zij volgden 63 mensen met slecht gecontroleerde hoge bloeddruk, die tenminste 3 medicaties innamen, en vergeleken deze groep met 63 anderen, bij wie de bloeddruk wel goed reageerde op medicatie. Bij al deze mensen werd nagekeken wie last had van slaapapneu, met een A-H index(ademstilstanden) van minstens 10 per uur.
Beide groepen waren gelijkwaardig wat betreft geslacht, leeftijd, BMI en duurtijd van de hoge bloeddruk. Bij wie de bloeddruk niet goed onder controle was ondanks medicatie, werd ongeveer dubbel zoveel slaapapneu gevonden! Van de 63 patiënten leden niet minder dan 45 aan slaapapneu (71%), in de controlegroep werden 24 slaapapneu's gevonden (38%). Dit toonde aan dat obstructieve slaapapneu sterk en onafhankelijk geassocieerd is met slecht controleerbare hoge bloeddruk.
In hun conclusie bevelen Dr. Fuchs en zijn collega's uiteraard aan om obstructieve slaapapneu na te kijken bij elke patiënt bij wie de bloeddruk ondanks uitgebreide medicatie niet goed onder controle raakt.
Om terug beter te leren slapen zijn 3 zaken nodig: 1. het is belangrijk om een aantal dingen te weten en de juiste tips en trucstoe te passen. 2. je mag 100 tips toepassen, als je niet werkt aan het voorkomen van spanningsopbouw, sta je nog nergens. In de praktijk gebruiken we naast relaxatieoefeningen, vooral stimuluscontrole en slaaprestrictie (SR). 3. het derde luik bestaat uit de aanpak van het piekeren door gebruik van autosuggestieoefeningen.
We hebben al gesproken over de verschillende onderdelen van deze aanpak, maar het begrip slaaprestrictie vereist nog wat uitleg.
Slaaprestrictie bestaat erin de tijd doorgebracht in bed te beperken tot de slaaptijd zelf. Je registreert het aantal uren dat je in bed doorbrengt en het aantal uren dat je slaapt, elke dag gedurende enkele weken. De tijd doorgebracht in bed wordt dan beperkt tot het aantal uren dat je effectief slaapt. Je gaat eerst later naar bed. Als de slaapkwaliteit verbetert, wordt het slaapschema uitgebreid; je gaat dan gradueel 15 minuten vroeger naar bed.
De behandeling gaat ervan uit dat slapeloze patiënten vaak de neiging hebben om extra lang in bed door te brengen om hun slaapverlies te compenseren. Deze strategie die op de korte termijn effectief kan zijn, is op de langere duur contraproductief (instandhouding van slapeloosheid door conditionering). SR is ontwikkeld om deze moeilijkheden te omzeilen.
Iemand met slaapproblemen ontwikkelt immers een conditionering (prikkel -> reactie) waarbij het gaan slapen, het zien van de slaapkamer en het in bed stappen automatisch een gevoel van spanning oproept. Dat wordt dan een vicieuze cirkel, waarbij alsmaar meer spanning wordt opgebouwd. Met slaaprestrictie mag je niet op je gewone tijdstip gaan slapen, maar pas uren later. Stel dat iemand ondervindt dat hij of zij maar 5 uren effectief slaapt per nacht, dan spreken we af dat je pas om 2 uur naar bed gaat indien de wekker om 7 uur afloopt. Dit maakt dat je de eerste dagen wel moe zult zijn, wat een beetje vervelend is natuurlijk, maar het bouwt wat slaapschuld op waardoor je wel makkelijker kunt inslapen de nacht erna.
Het belangrijkste effect van SR is dat je met een heel ander gevoel naar bed gaat. Vroeger zag je er huizenhoog tegenop: je ging met spanning en angst dat het weer niet zou lukken naar bed, nu zit je maar te wachten tot je eindelijk naar bed mag. Het wordt een beloning om te mogen gaan slapen, je kijkt er naar uit in plaats van er tegenop. En dit is ongelooflijk belangrijk, zodat de spanningsopbouw wordt doorbroken, waardoor je ontspannen genoeg bent om in slaap te vallen.
Je kunt een schatting van de slaaptijd gebruiken en intuïtief de duur verhogen die je in bed doorbrengt, of je kunt een heel exact schema volgen, zoals hieronder voorgesteld door de Nederlandse consensus.
Over een periode van twee weken worden gemiddeldes berekend van de tijd die je in bed doorbrengt (TIB) en de totale slaaptijd (TST); op basis hiervan wordt de slaapefficiëntie (SE = TST/TIB * 100%) berekend. Bij een slaapefficiëntie <85% wordt SR toegepast. Een voorbeeld: iemand brengt 8 uur door in bed (TIB) en slaapt 6 uur effectief (TST); de SE bedraagt 75%. Voor deze persoon wordt nu een nieuw slaapvenster voorgeschreven dat 6 uur bedraagt. Hierna wordt wekelijks een nieuwe SE berekend. Is deze >85% dan wordt 15 minuten toegevoegd aan het slaapvenster; is deze <80% dan wordt ze met 15 minuten verminderd.
Verdere richtlijnen zijn: 1. Het nieuwe slaapvenster nooit minder dan op 4,5 uur stellen. 2. De patiënt heeft een keuze over de tijd dat hij of zij naar bed gaat of opstaat. 3. Patiënten worden geïnformeerd dat slaperigheid overdag in het begin een neveneffect kan zijn. Een belangrijk therapeutisch effect van deze procedure is dat een milde slaapschuld wordt opgebouwd. Deze zorgt in het algemeen voor een snellere inslaapduur, een betere slaapcontinuïteit en meer diepe slaap.
SR is voor veel vormen van slapeloosheid geschikt. Zowel in- als doorslaapproblemen, een slechte slaapkwaliteit, en een gefragmenteerde slaap kunnen met SR succesvol worden aangepakt. SR wordt afgeraden bij affectieve stoornissen en circadiaans ritme stoornissen. Uitstel van deze therapie vorm is gewenst indien belangrijke dagtaken moeten worden verricht.
Over snurken is al veel inkt gevloeid, het is herkenbaar, gekend en er wordt al gemakkelijker over geklaagd. Gelukkig maar, want in een aantal gevallen is een oplossing mogelijk. Je moet het maar meemaken dat je partner niet snurkt, maar abnormaal luidruchtig uitademt, kreunt (catathrenie). Terwijl het snurkend geluid tijdens de inademing wordt geproduceerd (probeer het maar een keer uit), kreun je tijdens de uitademing.
Het echte kreunen komt veel minder voor dan snurken, maar toch, het is een beetje zoals slaapapneu, tandenknarsen of rusteloze benen: wanneer je het kent je er naar vraagt wordt het pas opgemerkt.
Goed nieuws voor de kreuners onder ons, en vooral voor hun partners. Slaapdeskundigen van de Stanford University melden in het tijdschrift Sleep (januari) dat kreunen met succes kan worden behandeld door CPAP (lucht onder positieve continue druk).
Dr. Guilleminault en zijn collega's volgden 7 opeenvolgende patiënten met kreunen gedurende 5 jaar, het waren alle jonge vrouwen met een normaal gewicht en zonder slaapapneu. Alhoewel kreunen maar zelden voorkomt, veroorzaakt het toch belangrijke sociale problemen. Het waren vooral de familieleden die het probleem onder de aandacht brachten.
Bij elk van de 7 vrouwen verdween het kreunen bij gebruik van CPAP. Bij 5 vrouwen werden amandelen en poliepen weggenomen en 3 ervan hadden nood aan een aangepast mondstuk achteraf. Soms kan het kreunen verband hebben met een nauwe ruimte tussen de kaken, want heel wat vrouwen ondergingen tijdens hun jeugd orthodontie of lieten wijsheidstanden trekken. Blijkbaar speelt op deze wijze een erfelijke factor mee, want bij 2 vrouwen leden andere familieleden ook aan kreunen.
Dr. Guilleminault besluit dan een kreunende uitademing geen parasomnie is (vorm van slaapstoornis), maar een probleem van de luchtwegen, dat op te lossen is door de ademhaling te verbeteren.
Volgens een onderzoek van Dr. Vetrugno zou het hier echter niet gaan om echte gevallen van kreunen, maar eerder om een vorm van snurken bij het uitademen. Dit heeft vooral consequenties voor behandeling. (met dank aan Luuk van Rooij om me op dit artikel opmerkzaam te maken).
Bron: Medscape, Sleep-Related Groaning Resolves With CPAP, Sleep 2008 Catathrenia (Nocturnal Groaning): What is It? Roberto Vetrugno, MD, PhD,1et all, Sleep. 2008 March 1; 31(3): 308–309.
Je keel laten opereren bij obstructieve slaapapneuis niet de eerste stap in de behandeling, zo waarschuwen Australische onderzoekers. Ondanks dat deze ingrepen alsmaar populairder worden, leggen ze uit in het Britisch Medical Journal, zijn operaties niet de meest gepaste en kostenefficiënte keuze.
Uit een eerste nazicht van 7 studies bleek dat heelkunde de klachten maar weinig beïnvloedt. Als er vlak na de ingreep verbeteringen waren, hielden ze zelden langer dan 12 of 24 maanden staande.
Een ander overzicht van 48 studies concludeert dat 62% van de 21.346 geopereerde patiënten last heeft van blijvende bijwerkingen. Een droge mond, gevoel van zwelling in de keel, moeilijk slikken, stemveranderingen en een veranderde smaak en/of geur kwamen het meest voor. Tot 22% van de patiënten had spijt dat ze de ingreep lieten uitvoeren.
Een derde overzicht van 18 studies toonde een succesratio van ten hoogste 13% voor sommige types heelkunde.
De richtlijnen bevelen CPAP (toedienen van lucht onder verhoogde druk) aan, naast gewichtsverlies en vermindering van alcoholgebruik als eerst stap behandeling voor slaapapneu. De tweede stap is het dragen van een aangepast mondstuk om de luchtweg open te houden. Pas als derde stap kan een operatie worden overwogen.
Volgens Dr. Elshaug van het onderzoeksteam kiezen sommige mensen liever voor de gemakkelijkste oplossing, namelijk een operatie, in plaats van hun levensstijl te veranderen en aan CPAP te wennen. Heelkunde wordt echter best overwogen als CPAP, gewichtsverlies, alcoholbeperking of een mondstuk niet voldoende helpen.
Bron: Medscape, 7 januari 2008, Surgery Not the Best Opton for Sleep Apnea: Study.
Uit het vorige artikelbleek dat een verstoorde slaap schadelijk is voor het vermogen van ons lichaam om het bloedsuikerniveau te reguleren. Hoe zit dat precies in mekaar? Om dat te begrijpen nemen we een duik in de wondere wereld van onze hormonen.
In het laboratorium werden gezonde vrijwilligers in hun diepste slaap gestoord en door regelmatig bloed te prikken werden verscheidene hormonen opgevolgd. De bevindingen waren spectaculair. Het verzadigingshormoon (leptine), dat je op tijd doet stoppen met eten was verlaagd. Daarnaast bleek een hormoon (ghreline) dat een hongergevoel geeft, juist verhoogd te zijn en als klap op de vuurpijl was er toename van de eetlust voor zoetigheden. Het gevolg van meer honger naar zoetigheid en niet kunnen stoppen eens je aan het bikken bent hoef ik niet uit te leggen. Als je weet dat overgewicht een verergering van diabetes (suikerziekte) geeft, dan begrijp je hoe nodig het is om een dergelijke situatie te voorkomen.
Slaapstoornissen ontregelen de suikerstofwisseling, veranderen de suiker- en insulinespiegel en verminderen de gevoeligheid van de lichaamscellen voor insuline. Het resultaat is een hoger risico op ontwikkeling van suikerziekte.
De cirkel wordt helemaal rond als bovendien blijkt dat suikerzieken met een gestoorde glucosetolerantie (vermogen om suiker in het bloed weg te werken) meer slaapapneu hebben.
Meer dan 15% van de suikerzieken heeft last van pijn door overprikkeling van de zenuwuiteinden (neuropathische pijn). Dit geeft een pijnlijke overgevoeligheid van de huid, zo kan zelfs contact met de nachtkleding hevige pijn uitlokken. Neuropathische pijn verstoort de slaap door de nachtelijke pijnopstoten. Het is nuttig om dit met je arts te bespreken, zodat daar een behandeling voor kan worden voorgeschreven.
Besluit: aandacht aan slaap is bij diabetes zeker geen overbodige luxe, in tegendeel. Tekort aan diepe slaap geeft een ontregeling van de suikerhuishouding en leidt tot overgewicht, wat op zijn beurt een extra ontregeling veroorzaakt. Factoren zoals neuropathische pijn, die een suikerziekte uit zijn slaap houden moeten worden aangepakt.
bron: Up to Date in Diabetic Neuropathic Pain, nr1, maart 2007.
Dat slaaptekort dik maakthebben we al besproken. We wisten al langer dat slaapapneu de kans verhoogt op ontwikkeling van suikerziekte. Nu blijkt uit Amerikaans onderzoek dat ook een verstoorde slaap de kans op suikerziekte verhoogt, zo meldt de Standaard op 3 januari 2008.
Amerikaans onderzoek heeft aangetoond dat een verstoorde slaap schadelijk is voor het vermogen van ons lichaam om het bloedsuikerniveau te reguleren. Dit vergroot de kans op de meest gangbare vorm van suikerziekte, type 2 of ouderdomsdiabetes. Bij deze variant produceert de alvleesklier onvoldoende insuline of is het lichaam ongevoelig geworden voor dit hormoon, dat het bloedsuikerniveau regelt.
In een kleinschalig experiment vonden onderzoekers van de universiteit van Chicago dat proefpersonen die in hun diepste slaap werden gestoord, minder goed in staat waren hun bloedsuikerspiegel te regelen. De onderzoekers maakten de deelnemers aan het experiment niet helemaal wakker, maar maakten genoeg geluid om hen uit hun diepste slaap te halen. Al na drie dagen was de mate waarin zij hun bloedsuikerspiegel konden aanpassen met een kwart gedaald.
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat gebrek aan nachtrust kan leiden tot een verstoorde bloedsuikerhuishouding, waardoor de kans op diabetes toeneemt. Deze studie levert aanwijzingen dat ook slechte nachtrust de kans op diabetes kan vergroten.
Volgens de artsen die het experiment uitvoerden, slapen mensen naarmate zij ouder worden minder diep, waardoor de kans op diabetes groter wordt. De negen proefpersonen in het onderzoek waren tussen de 20 en 31 jaar oud. De onderzoekers zeiden dat het experiment in feite de slaap simuleerde die de proefpersonen zouden hebben als zij veertig jaar ouder waren. Volgens hen wijzen de bevindingen van hun onderzoek er op dat langer en dieper slapen diabetes kan helpen voorkomen, alvast bij mensen in risicogroepen.
De resultaten van het onderzoek werden maandag gepubliceerd op de website van het Amerikaanse vaktijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences. (ap)
Stel, je bent kandidaat voor een slaaponderzoek, maar een overnachting in het ziekenhuis schrikt je teveel af. Dat zou niet moeten, maar ja, een mens is nu eenmaal een irrationeel wezen. Of je wilt eindelijk een afspraak maken voor een onderzoek en je botst op een ellenlange wachtlijst. Dan heb ik goed nieuws. In de nabije toekomst kun je een slaaponderzoek lekker in je eigen bed laten uitvoeren.
De nieuwe richtlijnen van de American Academy of Sleep Medicine (AASM) stellen dat draagbare thuismonitoring kan worden gebruikt voor de diagnose van matig tot ernstige obstructieve slaapapneu. Er zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden: het kan alleen bij volwassenen, die niet lijden aan andere slaapproblemen of aan belangrijke andere aandoeningen.
Dr. Epstein, voormalig voorzitter van de AASM, legt uit dat toestellen voor slaaponderzoek thuis al sinds 10 jaar worden uitgeprobeerd. Tot nu waren de resultaten echter niet te vergelijken met een slaaponderzoek in het slaap- waakcentrum. Een werkgroep heeft 36 studies onder de loep genomen en de nieuwe richtlijnen opgesteld.
Als je dokter vermoedt dat je last hebt van obstructieve slaapapneu, is draagbare thuismonitoring vrijwel even efficiënt als slaaponderzoek met alle toeters en bellen in het ziekenhuis. Let wel, het aanbrengen van de electroden gebeurt uiteraard wel in een slaapcentrum.
Het kan niet worden gebruikt bij centrale slaapapneu, periodieke beenbewegingen, slapeloosheid, narcolepsie, stoornissen van het dag- en nachtritme of bij parasomnieën. Je mag voor de thuistest ook geen ziektes hebben die met de opnames kunnen interfereren, zoals hartziektes of verlammingen. Tenslotte geleden deze richtlijnen alleen voor volwassenen.
Conclusie: thuismonitoring lijkt efficiënt te zijn, mits het in acht nemen van de juiste voorwaarden. De wachttijden kunnen worden verminderd en het kost ook minder. De komende jaren zullen uitwijzen of dit ook in Europa zijn plaats zal vinden.
bron: Medscape december 2007, AASM Guidelines Give Qualified Endorsement to Portable Sleep Monitoring, Journal of Clinical Sleep Medicine., Pauline Anderson.
Of tandenknarsen vaak voorkomt, is zoals bij slaapapneu: als je het niet aan je partner vraagt weet je het niet, want de persoon zelf is er zich meestal niet van bewust. Volgens schattingen zou dit voorkomen bij 14 tot 20 % van de kinderen. Bij volwassenen zou dit iets lager liggen : van 6 tot 20 %.
Snurken is niet het enige wat bedgenoten 's nachts de muren kan opjagen. Sommige mensen knarsen namelijk zo fel met hun tanden dat ze tot enkele kamers ver te horen zijn. Tandenknarsen kan niet alleen de tanden op korte tijd zeer ernstig beschadigen, maar zadelt je ook op met pijnlijke kaken, hoofdpijn of nek- en schouderpijn.
Over wat de oorzaken van tandenknarsen kunnen zijn, verschillen de meningen nogal. Stress wordt vaak genoemd, omdat de mond het lichaamsdeel schijnt te zijn dat tekenen van stress toont voordat andere lichaamsdelen dat doen. Misschien komt dit idee ook wel gewoon voort uit de betekenis van tandenknarsen in het dagelijkse spraakgebruik: als je met je tanden knarst, zit je ergens mee. Ook alcohol- en medicijngebruik worden vaak als mogelijke oorzaak. Meestal speelt een combinatie van factoren een rol. Andere factoren kunnen zijn: Psychische stoornissen Angst Slaapstoornissen Tabak Cafeïne Drugs Een niet goed passend gebit Erfelijkheid Bepaalde ziektes in het centrale zenuwstelsel
Wat kan er aan gedaan worden? Allereerst is het belangrijk dat je er zich van bewust bent dat je lijdt aan tandenknarsen. Het kan heel goed zijn dat je het al jarenlang doet, zonder dat je het weet. En misschien heb je al heel lang last van zogeheten vage klachten als hoofdpijn, nek- en schouderpijn en vermoeidheid die veroorzaakt worden door tandenknarsen. Het eerste wat je in dat geval moet doen is je tandarts op de hoogte brengen van deze klachten. Hij kan aan mogelijke slijtage aan je gebit zien dat je tandenknarst.
Er zijn op dit moment een aantal methoden om tandenknarsen tegen te gaan: Om je tanden te sparen, kunnen tandartsen een plastic bitje, een opbeetplaat voor je maken dat je tanden beschermt en je kaakspieren ontlast. Dit bitje wordt in de nacht gedragen. Daarmee leer je het tandenknarsen niet af, je houdt het alleen enigszins onder controle.
Een kaakfysiotherapieutische behandeling bestaat onder andere uit instructies hoe je de mond goed kunt gebruiken en ontspannen. Vaak krijg je oefeningen voor thuis en leer je om zelf pijnlijke kauwspieren te masseren. Verder bekijkt de kaakfysiotherapeut of er een verband is tussen bijvoorbeeld nekklachten of problemen met het kaakgewricht.
Tandenknarsen is soms te wijten aan psychische problemen. Psychotherapie is dan aangewezen in geval van ernstig tandenknarsen. Een lange psychotherapie is niet noodzakelijk, maar soms volstaan een tiental sessies om een inzicht te krijgen in het probleem en om verder tandengeknars te voorkomen. Er wordt gewerkt met zelfregistratie: in de mate van het mogelijke legt men zelf een dagboek aan van het aantal malen dat men knarst (eventueel ook overdag), de sterkte, de omstandigheden, enz.. Dit verscherpt het beeld van de gewoonte en biedt soms ook uitgangspunten voor een verdere behandeling. Soms leidt de zelfregistratie ook al tot een vermindering van het tandenknarsen.
Ontspanningstechnieken vormen een vast onderdeel van de psychologische behandeling van tandenknarsen. Ontspanning kan onder meer aangeleerd worden door de spieren afwisselend op te spannen en vervolgens weer los te laten. Dit verhoogt ook het bewustzijn van de spanning zodat onbewuste momenten van tandenknarsen sneller herkend worden.
Ook stressmanagement is belangrijk. Langdurige stress leidt vaak tot lichamelijke spanningen, waaronder spanningen in de kaken. Via diverse technieken kan men leren minder gespannen te reageren op mogelijk stressverhogende situaties.
Via gedragstherapie kan men trachten het storende gedrag te verminderen, maar er is nog geen duidelijkheid over welke methode hiervoor het meest geschikt is.
Wat maakt dat je een ochtend- of eerder een avondmens bent? Is een verstoorde werking van je biologische klokhiervan een extreme situatie? Een artikel hierover met Prof. Dr. Kerkhof, slaapdeskundige bij het MCH Westeinde in Den Haag, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en tevens voorzitter van de Nederlandse vereniging voor Slaap - Waak Onderzoek breng ons wat meer duidelijkheid.
Ochtend- of avondmens? Allereerst stelt prof dr. Kerkhof dat er geen absolute criteria zijn om te bepalen of iemand een ochtend- dan wel avondmens is: Het begrip ochtend- of avondmens is relatief en er is geen scherpe grens mogelijk. De schaal waarop we meten heeft weliswaar uitersten aan beide kanten, maar ook een groot grijs tussengebied. Het blijkt dat de meeste mensen, zon 50%, noch ochtendmens, noch avondmens is, de altijd mensen zeg maar. 25% is een ochtendmens, 25% een avondmens, in redelijke tot uitgesproken mate.
In de helft van de gevallen is het genetisch bepaald of iemand een ochtend- of avondmens is. De andere helft is omgevingsbepaald door bijvoorbeeld opvoeding, het werken in ploegendienst of de aanwezigheid van kleine kinderen.
Persoonlijke, biologische klok Het fenomeen ochtend- en avondmens hangt samen met kleine verschillen in afstemming van de biologische klok. De biologische klokis bij iedereen ietwat verschillend. Zo hebben ochtendmensen een snel tikkende inwendige klok. Ze zijn s morgens relatief vroeg wakker en hebben moeite om weer in slaap te komen als ze zouden blijven liggen.
Ochtendmensen worden soms ongezellig gevonden op feestjes omdat ze vanwege slaap niet de hele nacht door kunnen gaan. Avondmensen daarentegen worden later slaperig, maar hebben in de vroege ochtend juist moeite om op gang te komen. Vooral tijdens vakantieperiodes, als je niet gebonden bent aan werktijden, merk je hoe je biologische klok van nature is ingesteld. Prof dr. Kerkhof: De uitgesproken ochtendmensen zie je om zeven of acht uur s morgens al uit hun tent kruipen. Een avondmens moet hier absoluut niet aan denken en begint in zn vakantie meestal pas tegen zon uur of elf aan de dag.
Ochtend- avondmens en lichaamstemperatuur Het 24-uurs ritme van je biologische klok en de slaap- en waakperiodes hangen samen met je lichaamstemperatuur. De aanmaak of juist stagnering van het slaaphormoon melatonine gaat gepaard met respectievelijk het dalen of stijgen van de temperatuur in je lijf. Ochtendmensen komen s morgens letterlijk eerder en sneller op temperatuur dan avondmensen. Avondmensen krijgen s avonds veel later slaap dan ochtendmensen omdat de lichaamstemperatuur van avondmensen relatief laat gaat dalen. Als altijd mens zitten de temperatuurschommelingen van je lichaam hier tussenin.
Ochtend- avondmens en de economie Werktijden van negen tot vijf kunnen een probleem vormen voor uitgesproken avondmensen. Prof. dr. Kerkhof ziet daarom wel wat in het pleidooi van dr. Victor Spoormaker om werktijden voor avondmensen aan te passen: Volgens mij is dit economisch wel haalbaar door de mogelijkheden die we nu al hebben met telewerken, e-mail, Internet en teleconferenties. Ook zouden vergaderingen later op de dag gepland kunnen worden. En denk alleen maar aan de vele callcenters die tegenwoordig vanuit het buitenland (andere tijdzones) opereren. Door de werktijden te spreiden zouden we economisch veel doelmatiger werken. Bovendien worden de snelwegen en het openbaar vervoer op deze manier efficiënter gebruikt omdat er minder piekbelasting is in de ochtenduren.
Ploegendienst Een ander inzicht is dat avondmensen beter functioneren in ploegendienst. Er is meer uitval onder ochtendmensen die in ploegendiensten werken. In deze context is het een idee om ook de werktijden serieus te bespreken wanneer iemand zn arbeidsvoorwaarden worden bepaald. Prof dr. Kerkhof: De 24-uurs economie maakt het steeds meer mogelijk om verschuivingen aan te brengen in werktijden en ruimte voor flexibiliteit te bieden. Er moet een mentaliteitsverandering komen waardoor we aanvaarden dat er nu eenmaal verschillen tussen mensen bestaan.
Over de volgende standaard aanbevelingen bestaat een hoge graad van zekerheid:
De behandeling is gericht op controle van de slaperigheid overdag en op verbetering van de slaap.
Modafinil (Modiodal) is efficiënt om de slaperigheid overdag ten gevolge van narcolepsie te behandelen. Modiodal is al enige jaren in Nederland op de markt. Wat betreft effectiviteit is Modiodal vergelijkbaar met Ritalin, al zijn er mensen die duidelijk beter op Ritalin reageren. Het belangrijkste verschil is dat Modiodal een veel langere werkingsduur heeft, en dus meer zorgt voor een effect op de slaperigheid over de gehele dag. Daarnaast zijn de bijwerkingen vaak wat milder, met name komt prikkelbaarheid en gejaagdheid minder voor. Wel komt bijvoorbeeld hoofdpijn regelmatig voor, al is dat een bijwerking die meestal binnen enkele weken geheel verdwijnt. Daarnaast geldt voor vrouwen die de pil gebruiken dat ze geen 'sub-50-er' moeten gebruiken in combinatie met Modiodal, omdat de werking van de pil wordt verminderd. Het is dus belangrijk om een 'zwaardere' pil te gebruiken.
Xyrem (gammahydroxyboterzuur) is efficiënt in de behandeling van kataplexie, slaperigheid overdag en onderbroken slaap tgv narcolepsie. Xyrem (GHB) is kortgeleden officieel geregistreerd als medicijn tegen kataplexie. Het is een kortwerkend slaapmiddel dat uitsluitend als drank verkrijgbaar is. De eerste dosis wordt genomen bij het naar bed gaan, en de tweede 3-4 uur later. In de afgelopen jaren zijn er meerdere grote onderzoeken gedaan, die hebben laten zien dat GHB niet alleen krachtig de kataplexie onderdrukt maar ook de slaap 's nachts verbetert en de overmatige slaperigheid overdag bestrijdt. De bijwerkingen zijn meestal mild, duizeligheid en misselijkheid komt het meest voor. Bij sommige mensen treden vervelender bijwerkingen op (slaapwandelen en incontinentie voor urine), maar vaak gaan die voorbij als de dosering wordt verlaagd. Het is belangrijk dat Xyrem niet wordt ingenomen samen met alcohol. Dit kan bij hoge doses zelfs tot coma leiden. In het nieuws komen regelmatig berichten voor over misbruik van GHB in het uitgaanscircuit. De soms ernstige problemen die optreden zijn dan vaak het gevolg van overdosering in combinatie met alcoholgebruik. Bij gebruik volgens medisch voorschrift zijn er geen risico's.
Regelmatige follow up is belangrijk om te kijken hoe je op de behandeling reageert en of er geen bijwerkingen optreden.
Over de volgende aanbevelingen bestaat een gemiddelde graad van klinisch zekerheid:
Amfetamines en methylfenidaat (Rilatine) zijn efficiënt in de behandeling van slaperigheid overdag tgv narcolepsie. Ze worden al lang gebruikt in deze indicatie, maar ze hebben een beperkte 'high-level' zekerheid. Ritalin werkt snel (na ongeveer 30 minuten) en kort (na 3 à 4 uur is het uitgewerkt) hetgeen voor- en nadelen heeft. Voordeel is dat het situatie-gericht kan worden ingezet, bijvoorbeeld voor een belangrijke bijeenkomst of op het moeilijkste moment van de dag. Nadeel is dat er geen effect over de gehele dag is en er soms een 'dip' komt als middel is uitgewerkt. Er is een vorm beschikbaar met langzame afgifte (Concerta®) die langer werkt. Maar dit middel wordt in Nederland niet (volledig) vergoed. De gevoeligheid voor Ritalin verschilt sterk van persoon tot persoon, en daarmee ook de werkzaamheid en het optreden van bijwerkingen. Dit moet dus 'proefondervindelijk' worden vastgesteld. Bij hogere doses treden vaker bijwerkingen op. De belangrijkste zijn: prikkelbaarheid, gejaagdheid, nervositeit, hoofdpijn, en hartkloppingen.
Af en toe een gepland dutje kan de slaperigheid overdag verbeteren, maar is zelden efficiënt als eerste stap behandeling voor narcolepsie.
Antidepressiva (tricyclische, SSRI's en de klasse van Efexor en Edronax) kunnen efficiënt zijn in de behandeling van kataplexie. Tricyclische antidepressiva zoals Anafranil® (clomipramine) worden al vele jaren gebruikt voor de behandeling van depressie, maar blijken ook een goed effect te hebben op kataplexie. Met name Anafranil werkt heel sterk, en soms is het al voldoende om slechts 10 mg per dag voor te schrijven. Het belangrijkste nadeel van tricyclische antidepressiva is het optreden van bijwerkingen, zoals een droge mond, toegenomen zweten, obstipatie, en sexuele problemen (minder zin in vrijen, erectiestoornissen).
Selective serotonine heropname remmers (SSRI's) zoals Prozac® of Efexor® worden ook gebruikt voor de behandeling van depressies, werken ook bij kataplexie, en hebben vaak wat minder bijwerkingen dan de tricyclische antidepressiva. Echter, vaak zijn bij de behandeling van kataplexie hogere doses nodig, wat de bijwerkingen weer doet toenemen. Dit verschilt wederom erg van persoon tot persoon.
Tenslotte een nieuwe aanbeveling: Modafinil (zie hoger) kan efficiënt zijn in de behandeling van slaperigheid tgv multiple sclerosis.
bron: Updated Narcolepsy Guidelines Also Adress Other Hypersomnias of Central Origin, Prof. Désirée Lie, Medscape Medical News december 2007. www.narcolepsie.nl
Er is iets vreemd met narcolepsie, het is op zich een ziekte met rare klachten, maar dat bedoel ik niet. Het vreemde is namelijk dat weinig mensen deze aandoening kennen, laat staan dat ze iemand in hun omgeving kennen die er aan lijdt. Nochtans komt het bijna even vaak voor als MS (multiple sclerose), dus moeten er flink wat narcolepsie-lijders rondlopen bij wie de diagnose niet is gesteld. Daarom is het interessant om in dit artikel de klachten nauwkeurig onder de loep te nemen, zodat er misschien wel bij iemand een belletje begint te rinkelen en hulp kan worden gezocht. Zie ook 'Belangrijkste oorzaken van slapeloosheid'.
Ondanks dat narcolepsie een zeldzame aandoening is mag van de arts verwacht worden dat hij op basis van de unieke combinatie van klachten (onweerstaanbaar in slaapvallen en soms aanvallen van spierslapte bij emoties), het bestaan van narcolepsie kan vaststellen. Het is daarom van zeer groot belang dat men als patiënt zo goed mogelijk zijn klachten aan de arts vertelt en eveneens aangeeft welke invloed ze hebben op het dagelijks bestaan. Om je te helpen bij het opmaken van een goede inventarisatie kan het nuttig zijn na te gaan welke van de volgende klachten op jou van toepassing zijn. Het is belangrijk te realiseren dat niet alle klachten bij iedere patiënt voorkomen.
Slaperigheid en slaapaanvallen overdag Een dagelijks toegenomen slaapneiging overdag, soms een continu gevoel van slaperigheid (een gevoel alsof men een aantal nachten te weinig heeft geslapen). Deze toegenomen vermoeidheid kan leiden tot verschillende korte (10 à 30 minuten) slaapperiodes, die met name optreden in rustige omstandigheden en/of passieve bezigheden (bijvoorbeeld in de trein of auto; vervelend of saai zittend werk, vergaderingen). De onbedwingbare neiging tot in slaap vallen overdag voelt men meestal aankomen. Soms kan men door met sterke inspanning en actief bezig zijn een slaapaanval onderdrukken, maar dat heeft als gevolg dat men zich voor de rest van de dag duf en vermoeid voelt en bovendien erg overprikkelbaar is. Vrijwel alle patiënten (95% - 100%) heeft last van deze klachten.
Kataplexie (spierverslapping) Kataplexie is een plotseling optredend kortdurend krachtsverlies (verslapping) van de skeletspieren bij helder bewustzijn uitgelokt door intense emoties zoals woede, lachen, schrik en opwinding. Soms beperken deze aanvallen zich tot bepaalde spiergroepen (partiële aanvallen), soms ontstaat een verslapping van alle skeletspieren (complete aanvallen). Bij krachtsverlies in de nek- en/of de gelaatsspieren valt het hoofd voorover en wordt spreken onmogelijk; als de beenspieren verslappen zakt men door de knieën en valt men. Kataplexie is een ongewone REM-slaap manifestatie in de waaktoestand. De duur is in de meeste gevallen minder dan 30 seconden en de aanvallen kunnen zich meerdere malen per dag voordoen. Hoewel de aanvallen wel acuut beginnen, zijn ze meestal niet direct maximaal, waardoor men nog steun kan zoeken en slechts zelden een verwonding optreedt. Ongeveer 60% - 70% van alle patiënten heeft last van deze klachten.
Slaapparalyse (slaapverlamming) Gewoonlijk begint de slaap met een non REM-slaap, gevolgd door een REM-slaap (waarin waarschijnlijk de dromen optreden). Bij narcolepsie is er een REM-slaap echter kort na het inslapen of zelfs direct bij het begin van de slaap: SOREMP (Sleep Onset REM Period). Deze plotselinge overgang naar een REM-slaap wordt ervaren als slaapverlamming. Men is zich bewust van de omgeving, maar is niet in staat zich te bewegen, hetgeen erg beangstigend of bedreigend kan zijn voor de patiënt. Ongeveer 30% van alle patiënten heeft last van deze klachten.
Hypnagoge hallucinaties Een ander fenomeen dat kan optreden als gevolg van een dergelijke SOREMP is het waarnemen (vooral tijdens het inslapen) van extreem levendige droombeelden die soms nauwelijks van de werkelijkheid zijn te onderscheiden. Tijdens de droom ziet, hoort en voelt men van alles, dikwijls met een beangstigend en bedreigend karakter. Deze hallucinaties duren meestal slechts enkele minuten zelden langer dan tien minuten. Ze treden niet alleen 's nachts op, maar ook wanneer men overdag in slaap valt. Ongeveer 25% van alle patiënten heeft last van deze klachten.
Frequent onderbroken nachtelijke slaap Meer dan de helft van de patiënten klaagt over een té oppervlakkige en té onrustige slaap met veelvuldig wakker worden. Dikwijls worden ze reeds na 1 of 2 uur wakker en dit kan zich om de 2 uur herhalen. Ook ligt men vaak lange periodes wakker (1 tot 2 uur). Ook kan de nachtelijke slaap nog verstoord worden door het optreden van angstdromen en onvrijwillige lichaamsbewegingen. Eveneens is bekend het optreden van periodiek schoppende bewegingen in de onderste ledematen tijdens het slapen.
In het volgend artikel bespreken we de herziene aanbevelingen voor behandeling van narcolepsie.
In tegenstelling tot de eerste indruk is er een belangrijk verschil tussen slaperigheid of moeheid. Deze twee begrippen worden dikwijls door mekaar gehaald, nochtans gaat het om verschillende biologische toestanden.
Slaperigheid is een normaal biologisch gegeven en maakt deel uit van het dag- en nachtritme. De drang om te slapen is het minst na het ontwaken, bouwt zich op in de loop van de dag, om tegen middernacht zijn maximum te bereiken. Tussen twee en vier uur in de namiddag ondervinden de meeste onder ons ook een verhoogde slaperigheid, dat is normaal, dit gevoel kan wel intenser zijn na een slechte nachtrust.
In essentie wordt slaperigheid door vier factoren veroorzaakt: 1.Je hebt niet genoeg of niet diep genoeg geslapen, bij slaapapneu bijvoorbeeld. 2.Je bent actief om een moment waarop je normaal zou slapen, shiftwerk bijvoorbeeld. 3.Aandoeningen van het zenuwstelsel zoals narcolepsie, ziekte van Parkinson en nog andere. 4.Het gebruik van medicaties zoals benzodiazepines en dopamine agonisten.
Overmatige slaperigheid is geassocieerd met het onvermogen om overdag wakker te blijven, zie ook:dut je overdag gemakkelijk in?. De gouden standaard om dit na te kijken is de Multiple Sleep Latency test (MSLT), een variatie van de Maintenance of Wakefulness Test. Toch worden deze testen niet routinematig afgenomen, tenzij bij mensen met narcolepsie. In de praktijk wordt slaperigheid geëvalueerd door de Epworth Sleepiness Scale.
Moeheid wordt gekenmerkt door een gevoel van uitputting en vermoeidheid, het kan lichamelijk zijn, spiermoeheid of geestelijk, mentale moeheid. Belangrijk is dat moeheid kan verbeteren door te rusten en zonder dat je hoeft te slapen. Je kunt natuurlijk last hebben van moeheid en slaperigheid door mekaar, wat het onderscheid er niet duidelijker op maakt.
Om te meten hoe moe je bent kun je de Fatigue Severity Scale toepassen. Niet akkoord geeft score 1 en helemaal akkoord score 7.
Ik heb gedurende de laatste week ondervonden dat:
Niet akkoord --akkoord
Mijn motivatie minder is als ik moe ben.
1
2
3
4
5
6
7
Na inspanningen ben ik moe.
1
2
3
4
5
6
7
Ik ben gemakkelijk moe.
1
2
3
4
5
6
7
Moeheid interfereert met mijn lichamelijk functioneren.
1
2
3
4
5
6
7
Moeheid veroorzaakt dikwijls problemen voor mij.
1
2
3
4
5
6
7
Door mijn moeheid kan ik geen volgehouden inspanningen aan.
1
2
3
4
5
6
7
Moeheid interfereert met het volbrengen van taken en verantwoordelijkheden.
1
2
3
4
5
6
7
Moeheid is een van de 3 meest storende klachten.
1
2
3
4
5
6
7
Moeheid interfereert met mijn werk,familie of sociale leven.
1
2
3
4
5
6
7
Totale Score:
Copyright Lauren B. Krupps.
Om je score te kennen tel je alle cijfers op en neem je een gemiddelde door te delen door negen. Een gemiddelde van 4 of meer (dus meer dan 36 punten) word beschouwd als abnormaal moe.
Wie last heeft van overmatige slaperigheid of moeheid klaagt dikwijls over een gebrek aan motivatie of neemt minder initiatief. Als gevolg krijg je dan soms de verkeerde diagnose van depressie opgeplakt, eventueel behandeling met antidepressiva, terwijl de oorzaak van de slaperigheid onbehandeld blijft.
Als je lijdt aan een niet zo duidelijke depressie, ook wel een gesluierde of atypische depressie genoemd, kan dikwijls een overmatige slaperigheid op de voorgrond staan, wat de juiste inschatting van de diagnose niet vergemakkelijkt.
Overmatige slaperigheid of moeheid heeft een grote weerslag op je dagelijks functioneren. Alle aspecten van je leven worden erdoor aangetast, niet alleen kun je minder af, ook je alertheid, intieme relaties en vriendschappen lijden eronder.
Bij narcolepsie wordt medicatie gebruikt om je wakker te houden, zoals amfetamines, methylphenidraat (rilatine of conserta) en modafinil (provigil). Dit laatste is niet alleen toegestaan voor de behandeling van narcolepsie, maar ook bij overmatige slaperigheid bij shiftwerk gebonden slaapproblemen of slaperigheid bij slaapapneu waarbij al CPAP wordt toegepast.
Dr Philip Sloane onderzocht of extra helder licht overdag de slaap en het dag-nachtritmekan verbeteren bij mensen met dementie (zie ook lichttherapie bij Alzheimer).
Zesendertig ouderen met dementie werden 's morgens, of 's avonds of de ganse dag aan 2.500 lux extra helder licht blootgesteld en vergeleken met een groep die het gewone standaard licht kreeg.
Het onderzoeksteam concludeert dat helder licht een bescheiden, maar meetbaar effect heeft op de slaap en vooal bij mensen met een ernstige tot zeer ernstige dementie. De totale slaapduur was gemiddeld 11 tot 16 minuten langer en verhogen van het omgevingslicht gaf betere resultaten dan lichtboxen.
Om het relatieve belang van deze op het eerste zicht bescheiden verbetering beter te begrijpen werden studies over het effect van slaapmedicatie opgezocht. Zolpidem en temazepam (een benzodiazepine), de meest gebruikte middelen in de VS in 2005, gaven bij jong volwassen en bij gezonde oudere vrijwilligers ongeveer 30 minuten bijkomende slaap! Het gewenste effect van slaapmedicatie was zelfs nog minder bij oudere personen. Een studie (RCT) bij 72 ouderen met chronische slapeloosheid toonde een verbetering van maar 4,4 minuten extra slaap ten opzichte van placebo. Dit geeft wel stof tot nadenken, wetende dat slaapmedicatie bijwerkingen geeft zoals spierverslapping met kans op heupfrakturen bij een val.
Het effect van extra toegediend helder licht is dus vergelijkbaar of zelfs nog beter dan slaapmedicatie, alleen met veel minder neveneffecten.
Ochtendtoediening van licht gaf de beste resultaten: namelijk 16 minuten extra slaap. Mensen met de ziekte van Alzheimer hebben een vertraging van de piek in het dag- en nachtritme van ongeveer 2 uur in vergelijking met milde dementie. Door ochtendlicht toe te dienen word deze piek vervroegd, wat kan verklaren waarom de beste resultaten werden bekomen bij ernstige dementie.
bron: Medscape, High-Intensity Environmental Light in Dementia: Effect on Sleep and Activity, Philip D. Sloane, MD, MPH J. Am Geriatr Soc 2007;55(10):1524-1533, 16/11/2007.
Nog een artikel over de werking van melatonine uit 'De Standaard':
Nachtwerk is mogelijk kankerverwekkend. Dat zegt het Internationaal Centrum voor Kankeronderzoek, het kankeragentschap van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
In de industrielanden werkt ongeveer twintig procent van de actieve bevolking ook 's nachts.
'Nachtwerk in ploegen, dus dat wil zeggen met een onregelmatige afwisseling tussen dag- en nachtwerk, wat het biologische ritme verstoort, bevindt zich eigenlijk in dezelfde categorie als andere kankerverwekkende stoffen, zoals uitstoot van dieselmotoren, pcb's, ultraviolette stralen en lood', aldus epidemioloog Vincent Cogliano.
Zo bleek uit onderzoek bij verpleegsters en airhostessen dat diegenen die nachtshiften deden, een hoger risico op borstkanker liepen dan hun collega's die enkel overdag werkten.
Die resultaten kwamen overeen met vroegere onderzoeken bij dieren, die ook aantoonden dat licht tijdens de nacht het ontstaan van tumoren kan bevorderen.
Kunstmatig licht tijdens de nacht stopt immers de productie van het hormoon melatonine, dat normaal gezien tijdens de nacht door het lichaam wordt aangemaakt.
Het ontbreken van melatonine kan leiden tot de ontwikkeling van tumoren. Ook verzwakt slaapgebrek en een tekort aan melatonine het immuunsysteem.
Het WHO-agentschap, met zetel in het Franse Lyon, heeft de bevindingen gepubliceerd in het Britse medische vakblad The Lancet Oncology.
Het gaat om een evaluatie van verscheidene al bestaande studies.
In 'De Standaard' van donderdag 29 november verscheen een boeiend artikel over de invloed van melatonine op je geheugen. Dit is onder andere een interessant weetje voor zakenlui als ze belangrijke onderhandelingen in het vooruitzicht hebben.
Zakenlui die geregeld de Atlantische Oceaan oversteken of naar Azië reizen nemen soms melatonine, het slaaphormoon, om te kunnen slapen op een moment dat hun biologische kloknog op 'dag' staat.
Melatonine is een natuurlijk hormoon dat vooral 's nachts door de pijnappelklier (epifyse) in de hersenen wordt geproduceerd en dat het dag-nachtritmehelpt te regelen in het lichaam. Melatoninepilletjes zijn in België niet toegelaten voor verkoop, maar worden vrij verkocht in de Verenigde Staten en Canada en zijn voor rondreizende zakenlui dus vlot te krijgen.
Maar het hormoon heeft een vervelend neveneffect, zo hebben Gregg Roman en zijn collega's van de universiteit van Houston ontdekt. Melatonine blijkt namelijk de werking van het geheugen te remmen. Dat betekent dat mensen die 's nachts alert moeten zijn, zoals piloten, spoedartsen, nachtarbeiders en studenten-in-examentijd misschien baat hebben bij middelen die de natuurlijke melatonine-aanmaak blokkeren.
Roman stelde het geheugenremmende effect van melatonine vast bij zebravisjes. Die visjes hebben een gelijkaardig dag-nachtritme als mensen en ook een gelijkaardig patroon in de melatonineproductie, wat de wetenschappers doet geloven dat hun bevindingen waarschijnlijk ook voor mensen gelden.
Zebravisjes onthouden overdag - wanneer hun melatonineproductie van nature laag is - gemakkelijker nieuwe dingen dan 's nachts bij een hoge melatonineaanmaak. Dat bleek bij eenvoudige trucjes die de visjes kregen aangeleerd. Maar als de visjes overdag melatonine kregen toegediend, slonk hun geheugenvorming naar het niveau van 's nachts.
In een volgend experiment kregen de visjes 's nachts een middel toegediend dat de werking van melatonine blokkeert. Dat veroorzaakte een spectaculaire verbetering van hun nachtelijke geheugenvorming. Visjes waarbij de pijnappelklier verwijderd was en die dus helemaal geen melatonine meer konden maken, bleken de klok rond op een hoog niveau herinneringen te kunnen opslaan, staat in het vakblad Science.
Melatonine helemaal uitschakelen is bij mensen wellicht geen goed idee. Niet alleen omdat het een rol speelt bij het dag-nachtritme, maar ook omdat het een antioxiderende werking heeft die in het lichaam schade door agressieve stoffen (radicalen) voorkomt. Antioxidantia zouden onder meer een remmend effect hebben op de ziekte van Alzheimer, Parkinson en kanker. Al vermoeden de wetenschappers wel dat het mogelijk is om het nadelige geheugeneffect van melatonine te blokkeren zonder aan de antioxiderende werking te raken.
Ondanks de remmende werking van melatonine op het geheugen blijft de slaap cruciaal voor het vastleggen van herinneringen, benadrukt een tweede onderzoek in Science. Het was al bekend dat de hippocampus, een diep gelegen deel van de hersenen tijdens de slaap de ervaringen van overdag opnieuw doorloopt en helpt consolideren.
Een groep rond Bruce McNaughton van de universiteit van Arizona heeft nu aangetoond dat ook een specifiek deel vooraan in de hersenschors de belevenissen herhaalt, en dat die belevenissen bovendien zo'n zeven maal sneller 'afgespeeld' worden dan ze zich in werkelijkheid hebben voorgedaan. Dat bleek bij slapende ratten die tevoren een taak hadden moeten uitvoeren (over een rond platform lopen). Met uiterst gevoelige meetsondes konden de wetenschappers vaststellen dat in de slapende rattenhersenen de hersencellen volgens dezelfde patronen actief waren als tijdens de activiteit, maar dan zes tot zeven keer sneller. Zodra de beperkingen wegvallen van de echte wereld, blijken de hersenen in staat om de gebeurtenissen veel sneller te doorlopen. De wetenschappers vermoeden dat die 'fast forward' functie van de hersenen belangrijk is om herinneringen vast te leggen. (kidr)
Als je veel gewicht bijkomt tijdens de zwangerschap is het risico op overgewicht na de bevalling hoger, daar kijkt niemand van op. Ook jonge leeftijd bij de eerste maandstonden of gewoon jong moeder worden verhoogt het risico op overgewicht. Erica Gunderson van het 'Keiser Permanente Reasearch Foundation' in Oakland, California, onderzocht het effect van slaap op overgewicht na de bevalling. Voor info over slaap tijdens de zwangerschap, klik hier.
Als je minder dan 5 uur per nacht slaapt gedurende de eerste 6 maanden na de bevalling, is het risoco op overgewicht 6 maanden later veel groter. Dit eerste jaar na de bevalling is gekenmerkt door dramatische veranderingen in het slaappatroonbij vrouwen, legt Gunderson uit. Vrouwen ondervinden na de bevalling een vermindering in slaapkwaliteit, die weken tot maanden kan aanhouden.
Gunderson ging de slaap en het gewicht na van 940 vrouwen, rekening houdend met socio-demografische gegevens en prenatale factoren. Hieruit bleek dat slaapduur van minder dan 5 uur, 6 maanden na de bevalling, sterk geassociëerd was met behoud van een overgewicht van meer dan 5 kg, 1 jaar na de bevalling.
Zij besluit dat maatregelen om de slaap bij jonge moeders te verbeteren, belangrijk zijn om overgewicht na de bevalling te voorkomen.
Bron: Medscape, L. Barclay: Gunderson, Am J Epidemiol, october 29, 2007
De gegevens van de studie "Pediatric Allergies in America", de grootste ooit over de weerslag van neusallergie bij kinderen, werden onlangs als samenvatting gepubliceerd en voorgesteld tijdens de meeting van het American College of Allergy, Asthma and Immunology (Acaai) in San Diego. Het blijkt dat kinderen met hooikoorts slaapstoornissen vertonen die interfereren met hun leven thuis, op school en op de speelplaats, zo meldt 'De Huisarts'.
De studie waarvan sprake omvatte 500 allergische kinderen en 504 overeenkomende controles. De hoofdonderzoeker, Dr. Eli Melzer van de Universiteit van Californië in San Diego, is van mening dat niemand er van op de hoogte was, behalve dan de ouders en de patiënten. Slechts weinig artsen vragen hoe hooikoorts het dagelijkse leven van hun jonge patiënten aantast.
Meer (in)slaapproblemen. De resultaten van de pediatrische rondvraag zijn vergelijkbaar met een gelijkaardig onderzoek bij 2.500 volwassenen en eenzelfde aantal controles, uitgevoerd in 2006, en de resultaten, voor zover het de slaap betreft, waren merkwaardig gelijklopend. Dit jaar, voor de pediatrische studie, contacteerden de onderzoekers meer dan 35.000 families voor de selectie van de gevallen en de gelijkaardige controles, met leeftijden van vier tot 17 jaar. Patiënten werden in de studie opgenomen wanneer ze een bewezen allergie met neusklachten vertoonden, er last van hadden en tijdens de afgelopen twaalf maanden een behandeling kregen. De ouders werden geïnterviewd over de ziekte van hun kinderen, de klachten, de medicatie en de gevolgen op hun toestand, inclusief de slaapkwaliteit. Kinderen van tien jaar en ouder moesten ook aan een interview deelnemen. De resultaten van de rondvraag, vergeleken met normale kinderen: Driemaal meer allergische kinderen vertoonden inslaapproblemen (32 % vs 12 %). Meer dan driemaal meer allergische kinderen ontwaakten tijdens de nacht (26 % vs 8 %). Meer dan tweemaal meer klaagden over een slechte slaap (29 % vs 12 %).
Al die slaapstoornissen hadden gevolgen want de kinderen rapporteerden zelf een 30 % lagere activiteit tijdens de dagen dat ze de ergste symptomen hadden, tegenover hun beste dagen.
Snotneus Ten opzichte van de gezonde kinderen rapporteerden de allergische en hun ouders heel wat problemen tijdens de vier weken voorafgaand aan het interview. Er waren meer moeilijkheden om bepaalde taken uit te voeren, de kinderen kregen minder gedaan, beperkten hun activiteiten, of beperkten zich tot de activiteiten die ze wel aankonden. Volgens Dr. Melzer mag men allergische rhinitis zeker niet afdoen als een snotneus. Het gaat om een ziekte met behoorlijk wat gevolgen qua levenskwaliteit. Ze heeft te maken met cognitief functioneren, leren, hyperactiviteit bij kinderen, meer slaapstoornissen om nog niets te zeggen over de bijwerkingen van de medicatie.
Dr. Peter Schrooten, de Huisarts - 22-11-2007 Referentie: Acaai 2007, Abstract 1. Bron: Medpage Today
Slaaptekort bij kinderen verhoogt de kans op overgewicht, op het moment zelf en 3 jaar later, zo blijkt uit een publicatie in 'Pediatrics' van een studie, uitgevoerd door Dr. Julie Lumeng en haar collega's van de Universiteit van Michigan.
Dit zijn toch wel erg belangrijke bevindingen, het aantal mensen met overgewicht in de VS bereikt immers recordwaarden en almaar meer jongeren komen niet aan voldoende slaap. Nochtans is slaap essentiëel voor de regeling van je energiebalans, je eetlust en om je gewicht te behouden legt Dr Lumeng uit in het artikel van 20 november in 'Pediatrics'. Ze analyseerde gegevens over de slaapduur, slaapproblemen en BMI (gewicht naar lengte) van 785 kinderen tussen negen en twaalf jaar, rekening houdend met geslacht, leeftijd, ras, de kwaliteit van omgeving en opvoeding.
Kinderen van twaalf die minder sliepen hadden meer kans op overgewicht en kinderen van negen met te weing slaap scoorden op hun twaalfde hoger voor overgewicht. Positief is de vaststelling dat elk extra uur slaap in het zesde leerjaar 20% risicovermindering gaf van overgewicht. Elk uur slaap extra in het derde leerjaar verlaagde de kans om drie jaar later bij de dikkerds te horen met 40%.
Eén van de maatregelen om overgewicht te voorkomen is dan ook zorgen voor voldoende slaap tijdens de kinderjaren. Volgens Dr. Lumeng kan slaap een impact hebben op het gedrag. Voldoende slaap laat meer energie over om sport te bedrijven en niet in de zapzetel weg te zakken.
bron: Medscape 20 november 2007 Adequate Sleep Duration in Childhood May Help Prevent Overweight. De Huisarts, 22 november 2007, nr 853, Pediatrics 2007;120:1020-29.