Als je een tropische sfeer in de tuin wil creëren kan je haast niet om Colocasia heen. Het zijn tropische planten uit Azië en daardoor helaas dus meestal niet echt winterhard te noemen. Ook Colocasia esculenta 'Black Magic' is afkomstig uit Azië en blijft wat kleiner dan de meeste andere varianten van deze familie. Het is een opgaande groeiende plant met lange bordeaux paarse stengels waaraan paars geaderde groene bladeren verschijnen die later naar donkerpaars tot bijna zwart verkleuren. De achterzijde van de bladeren is grijsachtig. De grote pijlvormige bladeren worden tot 50 cm groot. Ik heb er 6 weken geleden in de uitverkoop op de vijverplantenafdeling van een tuincentrum eentje kunnen op de kop tikken voor 1.50 euro. Toen ik dat zag kreeg ik een onbedwingbare drang om deze mee te nemen, ik kon er niet aan weerstaan! Het was een piepklein plantje maar ondertussen toch reeds flink gegroeid.
Je kan ze behandelen als moerasplant in de oeverzone van de vijver, in aquacontainers zodat ze ’s winters naar binnen kunnen of in een pot ingraven in de grond (je moet ze dan wel wat extra water geven zodat ze vochtig blijven). Ik heb ze in een pot zonder drainage gezet zodat ik dat laatste probleem veel minder heb, teveel water kan in dit geval geen kwaad). Zet ze zeker niet in de volle zon! Licht tot halfbeschaduwd is prima.
Colocasia esculenta “Black Magic” is niet echt winterhard te noemen in ons klimaat. Tot -8°C is er nog kans dat de plant het overleeft. Eventueel kan je ze behandelen als dahliaknollen als je geen plaats hebt om de plant in zijn geheel te overwinteren. Er is ook nog een neefje in deze familie dat wel winterhard zou zijn en die wel in de volle grond kan blijven (eventueel met wat winterbescherming) : Colocasia esculenta “Pink China”. Deze zou winterhard zijn tot -15°C en staat op mijn verlanglijstje voor volgend jaar. De bladeren van Pink China zijn tot 1m groot. Ze zijn wel groen en niet zwart gekleurd maar je kan niet alles hebben in het leven. Als je er nu nog eentje moest vinden is het toch reeds veel te laat in het seizoen om deze nog in volle grond te zetten, tenzij je vlak aan zee of in de stad zou wonen.
Zo hebben we weeral iets om naar uit te kijken volgend jaar!
Paddenlelie of armeluisorchidee zijn twee niet zo fraaie namen voor een plant die eigenlijk een ereplaats dient te krijgen in de schaduwtuin. Officieel noemen deze vaste plant Tricyrtis formosana, dit geeft al een idee waar ze vandaan komen. Hun origine ligt inderdaad in vochtige bossen in Japan en O-Azië. Ze staan graag in de schaduw en liefst ook nog een beetje vochtig (alhoewel dat laatste bij mij niet helemaal klopt). Ze zijn niet 100% winterhard, een normale winter komen ze zonder problemen door maar bij langdurige strenge vorst komen ze in de problemen. Afdekken met wat bladeren kan al veel onheil voorkomen. De planten vormen een pol maar kunnen door korte rhizomen soms ook wat op wandel gaan. Ze behoren tot de lelieachtigen (Liliaceae). De plant is vrij onopvallend tot in september in de bovenste oksels de bloemen verschijnen. Het loont de moeite om eens te bukken en de bloemen van dichtbij te bekijken want het zijn ware kunstwerkjes. Ze hebben wel wat weg van een orchidee. Ze zijn diep paarsroze gespikkeld met een geel streepje aan de keel van de bloem. De bloemstelen worden 60-90cm hoog. Ze bloeien vanaf eind september tot een heel eind in oktober. Ze zijn vrij ongevoelig voor ziekten en hebben ook weinig last van bladluizen of meeldauw.
Caryopteris clandonensis “Inoveris” (je mag ook blauwe spirea zeggen) heeft prachtige blauwe bloemen en begint pas met bloeien als de meeste andere planten het voor bekeken houden. Bloeitijd van september tot oktober. Dit heestertje staat het liefst in de volle zon op niet te natte of voedzame grond. Ik heb dus weer geluk in mijn Kempische zandbak! Halfschaduw wordt ook nog verdragen. In de volle schaduw worden te scheuten te lang en komen er bijna geen bloemen aan. Caryopteris kan goed in de border gebruikt worden. In het najaar is het een welkome nectar- en pollenbron voor bijen, hommels en vlinders! In het voorjaar kan je ze terugsnoeien om ze compact te houden.
Gisteren is Laïka, onze oudste Berner Sennen, 12 jaar geworden. Voor een Berner is dit reeds een gezegende leeftijd. Ze is nog goed fit, geniet nog volop van wandelen, eten en knuffelen en in het zonnetje liggen wegdromen. Doe zo nog een paar jaar voort lieve sloeber!
Al eens gehoord van de 4 Heemskinderen en het Ros Bayard? (Ros Beiaard). In de streek van Dendermonde en aan de Maaskant in Wallonië weten ze er alles van. Anders moet je maar eens "googelen". Op de foto een lokale versie van dit oude verhaal. Er werd niks in scene gezet, de kikkers zijn niet afgericht en hebben uit vrije wil meegewerkt!
Voor de specialisten : het zijn groene bastaardkikkers
Niet in het voorjaar maar wel op het einde van de zomer of begin herfst steken deze krokusvormige bloemen hun hoofdjes boven de grond. Ze kondigen niet de lente aan, maar wel het einde van de zomer. De eerste keer dat ik hun naam hoorde dacht ik dat de persoon die het mij vertelde een “splaakgebrek” had maar neen, ze noemen wel degelijk herfsttijloos (Colchicum autumnale). Stijlloos betekent dat ze bloeien zonder hun bladeren, deze komen pas in het voorjaar tevoorschijn. Bij deze (grote) bollen komen er meerdere bloemen per bol tevoorschijn. Meestal hebben ze een lichtpurperen kleur. Opgepast, dit is één van de gifstigste planten die je bij ons in de tuin kan tegenkomen. Er was een tijd dat kinderspeelgoed vooral uit de natuur werd gehaald. In de zaaddozen van de herfsttijloos rammelen de zaden. Kinderen plukten deze zaaddozen soms en die werden dan een levensgevaarlijk rammelaartje. Jonge kinderen hebben de neiging alles ook eens te proeven en zaten al snel aan een dodelijke dosis colchicine. De dodelijke dosis wordt geschat op circa 20 mg. Eén zaad bevat ongeveer 4 mg colchicine. Opletten dus, ook met huisdieren, bij mij staan ze achter een omheining voor de veiligheid van de honden. Er zijn ongeveer 30 verschillende soorten, in Europa, Noord Afrika, Midden Azië en Centraal Azië. Het is zeer waarschijnlijk dat de naam Colchicum komt van Kolchis, een kustomgeving dichtbij de Zwarte Zee, het thuis van Medea, de bekende mixer van vergif. Gelukkig zijn ze wel zonder veel risico's mooi om naar te kijken!
Een iets minder giftige herfstbloeier, die wel erg lijkt op de herfsttijloos, is de herfstbloeiende krokus. Hiertoe behoort ook de saffraankrokus. Van deze soort worden de meeldraden gedroogd en als keukenkruid gebruikt, dit is dan ook het enige eetbare deel van de plant. Hierover later meer.
Gisteren werd mijn tuin vereerd met een bezoek van de “Queen”. Niet dat oude besje uit Brexitland, daar was mijn security niet op voorbereid. Wel een zwarte schoonheid met rood achterwerk ( ik weet het, zo spreek je niet over een koningin). Maar het betreft hier dan wel de koningin van de steenhommel. Wat hare Majesteit ertoe gedreven heeft een uitstapje te maken weet ik ook niet. Normaal houdt zij zich bezig met te zorgen dat er nageslacht geboren wordt. Zoals het een echte koningin betaamt heeft ze een gans gevolg van “nannies” om voor de kindjes te zorgen. Nu was mevrouw alleen op uitstap. Misschien op verkenning om een nieuw koninkrijk te stichten of gewoon een uitje omdat het mooi weer was? In ieder geval, het was weer eens iets anders. Zou ik nu het predicaat “koninklijk” mogen gebruiken als ik het over de tuin heb? Of is dat er over?
Voor wie er nog aan twijfelt, er is een nieuw seizoen op komst. Toen ik deze morgen de gordijnen opentrok was het redelijk nevelig. Daarbovenuit kwam een schuchter zonnetje piepen. Het zal ongetwijfeld een mooie dag worden ondanks een frisse start. Vier graden, dat was al dat de thermometer deze morgen aanwees in de Kempen. Het kwik zal een serieus spurtje moeten maken richting 20° en liefst nog iets meer tegen straks. De vogeltjes zijn terug en blijkbaar druk bezig de planning voor de volgende maanden aan het opmaken. Er klinkt terug vrolijk gekwebbel en getjilp uit de struiken, nog niet zo lang geleden was het redelijk stil in vogelland. De kikkers houden af en toe nog een kleine repetitie, waarschijnlijk reeds een oefensessie voor het concert van volgend jaar. Als het 's avonds begint te schemeren draaien de vleermuizen ook nog hun rondjes rond de vijver. Nog eens lekker wat insecten bijeenscharrelen, nu die er nog in overvloed zijn. De natuur maakt zich klaar voor de veranderingen die op til zijn. En ik? Ik kijk rond en observeer, en vergeet niet om te genieten. Morgen de BBQ nog eens aansteken!
Gisteren is Hibiscus “Fireball” in bloei gekomen. En gisterenavond is er in België en Nederland een vuurbol aan de hemel gespot. Toeval? Waarschijnlijk wel. Feit is dat je er in beide gevallen niet naast kunt kijken. En mijn "vuurbal" blijft wel iets langer zichtbaar om van te genieten.
Hibiscus “Fireball” is een subtropische Hibiscus maar dan wel eentje die je vrolijk het ganse jaar in de tuin kan laten staan. Zet ze op een droog zonnig plekje met liefst wat andere lagere beplanting aan de voet zodat de grond in de zomer niet te fel uitdroogt. Als ze in de winter de voetjes relatief droog kunnen houden, kunnen ze makkelijk -15°C overleven. En ik vergeet dan meestal nog om de voet van de plant wat te beschermen. Ze verdwijnen volledig bovengronds maar komen wel elk jaar terug. Niet panikeren als er begin juni nog niets te zien valt, tegen het einde van de maand zijn ze er wel! Voor de bloemen moet je wachten tot in september maar het wachten is wel de moeite waard.
Wat wel opvalt : ik heb nog geen enkele vlinder of bij deze bloemen weten bezoeken. Dit in tegenstelling met de Sedum die enkele meters verderop staat te bloeien. Gisteren telde ik ongeveer 30 dagpauwogen en nog enkele andere vlinders (Atalanta’s, koolwitjes, kleine vuurvlinders) en ontelbare bijtjes en hommels. En zo is iedereen gelukkig!
En om nog even in het rood te blijven, toen ik met de honden ging wandelen kon ik op de lindebomen om de hoek niet naast deze kleine rode beestjes kijken. Het zijn vuurwantsen, ze leven vooral graag op lindenbomen (wat een toeval)! Echt schadelijk zijn ze meestal niet, ze leven vooral van plantensappen van reeds dode bladeren en zuigen af en toe ook wel eens een insectje leeg. Ze komen soms met honderden voor op de stam van lindenbomen waar ze wat sap uit de bast halen. Bestrijden doet meestal meer kwaad dan goed. Ze kunnen, als ze met veel zijn, wel wat geurhinder geven want de meeste wantsen stinken wel enigszins. Soms hoor je dat ze verzot zouden zijn op Hibiscus maar dat heb ik zelf nog nooit ondervonden. En zo zijn we terug bij Hibiscus beland, de cirkel is weer rond!
Gisteren zag ik een oude bekende terug in de tuin. Het was een roodborstje. Nu zijn die er het ganse jaar door maar in de zomer krijg je ze praktisch nooit te zien. Ze zitten dan meestal wat verderop in het bos omdat er eten genoeg te vinden is. In de winter daarentegen komen ze dichter bij de mensen want het zijn echte opportunisten. Als je vroeg in het voorjaar bezig bent in de tuin komen ze bijna op je voeten zitten zodat ze op de eerste rij klaar staan om een insectje of een zaadje mee te pikken dat jij net te voren hebt blootgelegd. Toen ik 's avonds deze foto's wat meer in detail bekeek zag ik dat dit nog een jong vogeltje is. Vermits het nogal territoriale beestjes zijn is de kans klein dat mijn oude vriendje hier ook nog zit. Ik kan er naar gissen wat er met hem (of haar) gebeurd is maar ik heb wel zo'n vermoeden. Het goede nieuws is dan wel dat er een nieuwe generatie klaarstaat om mij 's morgens welkom te heten als ik in de tuin verschijn. Het feit dat we ze nu terug zien is een signaal dat de zomer niet eindeloos meer blijft duren.
We hebben het al eens over Helianthus gehad. Meer bepaald over “Lemon Queen” die toevallig (?) citroengeel van kleur is. Op de cultivar van vandaag kan ik niet met garantie een naam kleven. Het zou “Atrorubens” kunnen zijn maar zeker is dit niet. Enkele jaren geleden had ik van de buren enkele plantjes gekregen die anders op de composthoop waren beland wegens “overstock”. Want groeien doen ze als de beste, wat mij betreft mogen ze vrolijk hun gang gaan.
Geef ze veel zon en een niet te arme zandgrond (neutraal of alkalisch) en het kan niet misgaan. Mijn tuingrond is lichtjes zuur wegens de dennenbomen en dat is blijkbaar geen enkele probleem. Winterhardheid ook niet. In hun geboorteland (prairies N-Amerika) wordt het in de winter nog veel kouder dan bij ons. Begin september begint het bloemenfeest en dat gaat door tot een heel eind in oktober, met wat geluk soms tot november. De warmgele enkelvoudige bloemen trekken veel insecten aan.
Er zijn ook cultivars met dubbele bloemen verkrijgbaar, da’s een kwestie van smaak. Weet wel dat enkelvoudige bloemen voor insecten veel interessanter zijn, ze kunnen dan tenminste aan het stuifmeel geraken.
Een combinatie met (hoge) siergrassen is altijd mooi, bij mij staan er ook donkerpaarse herfstasters op de voorgrond maar deze staan nu nog niet in bloei. Zij vormen werkelijk de afsluiter van het bloeiseizoen. Dat laatste is eigenlijk ook niet helemaal waar want in november beginnen sommige Helleborus soorten al te bloeien en gaan daarmee door tot diep in het voorjaar. De show stopt dus eigenlijk nooit!
Vorige week vrijdagavond keek ik, zoals meestal, naar het BBC 2 tuinprogramma "Gardener's World" met Monty Don. Even nog een randbemerking hierover. Waarom kan (of wil) men zulke programma's niet in ons Nederlandstalig gebiedje maken. In Franstalig België is er op RTBf nog "Jardin et Loisirs" en dan heb je jet zo ongeveer gehad wat België betreft!
Nu ging het vorige vrijdagavond o.a. over het planten van voorjaarsbloembollen. Afwijkend van wat meestal wordt gepromoot, de bollen zo vlug mogelijk de grond in, vertelde Monty Don om specifiek met tulpenbollen nog een maand of zo te wachten om ze te planten. Er is blijkbaar een goede reden voor. Tulpenbollen kunnen in vochtige omstandigheden nogal makkelijk beschimmelen. Momenteel is de grond nog redelijk warm en vochtig door de veelvuldige buien van de laatste weken. In oktober is de grond al koeler geworden en zijn de schimmels, die altijd wel aanwezig zijn in de bodem, minder actief. Ik denk dat hij hier wel eens een punt zou kunnen hebben. Je hebt nog tijd genoeg om tulpenbollen te planten, zolang het niet langdurig vriest is het nog niet te laat. In de tijd die nu dan vrijkomt kan je nog genoeg andere klusjes opknappen om dan tegen het weekend nog eens van de tuin te kunnen genieten. Men voorspelt beter weer tegen het einde van de week. Misschien de BBQ nog eens een laatste keer dit seizoen warmstoken?
Zo af en toe, enkele keren per jaar, zie ik een blauwe bliksemschicht boven de tuinvijver. Het is een klein blauw, heel schuw vogeltje dat direct de biezen pakt als het ook maar iets ziet of hoort dat niet in de tuin thuishoort. Je kan het onmogelijk verwarren met eender welke andere vogel. Je moet eigenlijk veel geluk hebben om er eentje te zien. De grootste kans heb je, als je reeds op voorhand in de tuin bent en dan nog niet te dichtbij. Waarschijnlijk komen ze wel meer langs maar maken ze reeds rechtsomkeer nog voor ik ze gespot heb. De ijsvogel, want daarover gaat het hier, heeft een snelle, rechte vlucht, vaak vlak langs het wateroppervlak. Ze kunnen op deze manier snelheden bereiken van maximaal 80 kilometer per uur.
Ze leven van kleine visjes. Die lokaliseren ze vanaf een uitkijkpost ergens boven het water (vaak op een overhangende tak), en vangen ze dan met een “snoepduik”. Daarna vliegt de ijsvogel hierna terug naar zijn uitkijkpost. Daar slaan ze de vis dood en draaien ze hem zo dat de vinnen naar achteren wijzen en de vis gemakkelijker naar binnen glijdt. Door zijn levenswijze heeft de ijsvogel nood aan bomen en struiken in zijn omgeving en moet het water visrijk en helder zijn.
En daar zit het hem nou juist, mijn vijver is niet visrijk. Ik heb al overwogen om er kleine visjes in te zetten om meer ijsvogeltjes aan te trekken maar dat gaat dan waarschijnlijk ten koste van kikker dikkopjes in het voorjaar. Daar gaan die groene kwakers dan weer niet blij mee zijn. Moeilijk om voor iedereen goed te doen toch !
We zullen alles maar laten zoals het is en blij zijn met een sporadisch weerzien met ons blauwe vriendje. Zo blijft het spannend!
Gisteren zag ik enkele merels door de tuin zwalpen die duidelijk lichtjes beneveld waren. Om alle misverstanden uit de wereld te helpen, ik schenk geen alcoholische dranken aan tuinbewoners. Wat was er dan aan de hand? Heel simpel, momenteel hangen de vlierstruiken vol met dikke rijpe donkere bessen. Nu lust elke merel best wel een sappig besje. Mereltje weet alleen niet dat vlierbessen nogal makkelijk spontaan gaan gisten. Of misschien weten ze het juist wel en vinden ze het net daarom leuk, wie zal het zeggen? Gelukkig was er geen alcoholcontrole door de tuinpolitie en is alles goed afgelopen!
Deze morgen toen ik naar de kippetjes ging om de deur van hun nachthokje te openen keek ik "en passant" even naar de thermometer op het terras. Het ding stond op 6 (zes komma nul graden). Vind ik wel vrij frisjes voor half september. Ik weet niet of jullie je vorig jaar nog herinneren, toen was het rond deze tijd nog 30°C. OK, niet om 8 uur 's morgens natuurlijk maar de kans dat we vandaag nog 30° halen lijkt me ongeveer even groot als het winnen van de lotto en Euromillions tegelijk dit weekend.Zou Trump dan toch gelijk hebben? Natuurlijk niet ! Dit is nou net wat we de volgende jaren waarschijnlijk meer en meer zullen meemaken. Meer en meer extreme weersituaties, koude en warmteperiodes, lange droogteperiodes en als het dan eens regent dan zullen we het geweten hebben. En dan zijn we hier nog goed af. Ik mag er niet aan denken wat er met de bloempotten op het terras zou gebeuren moest er hier een windje opsteken van 300km/h zoals een week geleden in het Caraïbisch gebied. Kunnen we hier zelf ook iets aan doen om dit tegen te gaan? Het antwoord is ja. Door niet heel de tuin te asfalteren, een boompje laten staan dat anders plaats moet maken voor een verwarmd zwembad. Ik geef toe, echt veel zal het op zich niet helpen maar alle kleine beetjes helpen! Als we allemaal iets doen zal het toch best wel verschil maken. Moest het dan toch nog 30° worden dit jaar kan ik tenminste in de schaduw van dat boompje gaan zitten!
We kennen allemaal wel de Kamperfoelie, als het niet is van de mooie bloempjes zelf, dan wel voor de hemelse geur die, vooral ’s avonds, vrijkomt. Het is een niet zelfhechtende klimplant die met zijn windende stengels langs latwerk of grof gaas kan klimmen. Dit betekent dat je geen schrik moet hebben dat de gevel beschadigd kan raken zoals dat bij klimop bijvoorbeeld wel het geval is. Deze bladkamperfoelie kan naar believen in vorm worden gesnoeid. De meeste soorten bloeien zonder ophouden van juni tot september in de kleuren wit over geel naar oranje maar ook in roze tinten. De geur komt vooral 's avonds vrij om nachtelijke insecten te lokken.
Opgelet : de plant is giftig!
Kamperfoelie is een groot geslacht met meer dan 200 soorten klimplanten, bladhoudende en bladverliezende heesters. Deze klimplanten hoeven niet gesnoeid te worden. Je kan de nieuwe scheuten leiden en eventueel opbinden. Als de plant wat teveel plaats begint in te palmen kan de deze scheuten gewoon afknippen. Te grote of verwaarloosde exemplaren kan je in het voorjaar serieus kortwieken, ze lopen gewoon terug uit.
Sommige klimsoorten zijn niet winterhard en hebben een koude serre nodig. De soort op de foto staat hier al meer dan 20 jaar, helaas weet ik niet meer om welke cultivar het hier gaat. Dat maakt ze echter niet minder mooi !
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....