Gisteren zag ik enkele merels door de tuin zwalpen die duidelijk lichtjes beneveld waren. Om alle misverstanden uit de wereld te helpen, ik schenk geen alcoholische dranken aan tuinbewoners. Wat was er dan aan de hand? Heel simpel, momenteel hangen de vlierstruiken vol met dikke rijpe donkere bessen. Nu lust elke merel best wel een sappig besje. Mereltje weet alleen niet dat vlierbessen nogal makkelijk spontaan gaan gisten. Of misschien weten ze het juist wel en vinden ze het net daarom leuk, wie zal het zeggen? Gelukkig was er geen alcoholcontrole door de tuinpolitie en is alles goed afgelopen!
Deze morgen toen ik naar de kippetjes ging om de deur van hun nachthokje te openen keek ik "en passant" even naar de thermometer op het terras. Het ding stond op 6 (zes komma nul graden). Vind ik wel vrij frisjes voor half september. Ik weet niet of jullie je vorig jaar nog herinneren, toen was het rond deze tijd nog 30°C. OK, niet om 8 uur 's morgens natuurlijk maar de kans dat we vandaag nog 30° halen lijkt me ongeveer even groot als het winnen van de lotto en Euromillions tegelijk dit weekend.Zou Trump dan toch gelijk hebben? Natuurlijk niet ! Dit is nou net wat we de volgende jaren waarschijnlijk meer en meer zullen meemaken. Meer en meer extreme weersituaties, koude en warmteperiodes, lange droogteperiodes en als het dan eens regent dan zullen we het geweten hebben. En dan zijn we hier nog goed af. Ik mag er niet aan denken wat er met de bloempotten op het terras zou gebeuren moest er hier een windje opsteken van 300km/h zoals een week geleden in het Caraïbisch gebied. Kunnen we hier zelf ook iets aan doen om dit tegen te gaan? Het antwoord is ja. Door niet heel de tuin te asfalteren, een boompje laten staan dat anders plaats moet maken voor een verwarmd zwembad. Ik geef toe, echt veel zal het op zich niet helpen maar alle kleine beetjes helpen! Als we allemaal iets doen zal het toch best wel verschil maken. Moest het dan toch nog 30° worden dit jaar kan ik tenminste in de schaduw van dat boompje gaan zitten!
We kennen allemaal wel de Kamperfoelie, als het niet is van de mooie bloempjes zelf, dan wel voor de hemelse geur die, vooral ’s avonds, vrijkomt. Het is een niet zelfhechtende klimplant die met zijn windende stengels langs latwerk of grof gaas kan klimmen. Dit betekent dat je geen schrik moet hebben dat de gevel beschadigd kan raken zoals dat bij klimop bijvoorbeeld wel het geval is. Deze bladkamperfoelie kan naar believen in vorm worden gesnoeid. De meeste soorten bloeien zonder ophouden van juni tot september in de kleuren wit over geel naar oranje maar ook in roze tinten. De geur komt vooral 's avonds vrij om nachtelijke insecten te lokken.
Opgelet : de plant is giftig!
Kamperfoelie is een groot geslacht met meer dan 200 soorten klimplanten, bladhoudende en bladverliezende heesters. Deze klimplanten hoeven niet gesnoeid te worden. Je kan de nieuwe scheuten leiden en eventueel opbinden. Als de plant wat teveel plaats begint in te palmen kan de deze scheuten gewoon afknippen. Te grote of verwaarloosde exemplaren kan je in het voorjaar serieus kortwieken, ze lopen gewoon terug uit.
Sommige klimsoorten zijn niet winterhard en hebben een koude serre nodig. De soort op de foto staat hier al meer dan 20 jaar, helaas weet ik niet meer om welke cultivar het hier gaat. Dat maakt ze echter niet minder mooi !
Sedum spectabile is oorspronkelijk afkomstig uit Azië. Deze plant wordt soms ook muurpeper, hemelsleutel of vetkruid genoemd. Het zijn al vele tientallen jaren zeer betrouwbare, makkelijk te houden tuinplanten. Het zijn bladverliezende succulenten die grote pollen vormen en in het najaar met grote platte schermen roze tot violette bloemetjes bloeien. Deze bloeien van eind augustus tot in oktober en zijn een echte magneet voor allerlei insecten. De vorige dagen zag ik, op de schaarse momenten dat de zon scheen, tientallen dagpauwogen, koolwitjes, bijen en hommels de bloemen afstruinen. Deze succulent is perfect winterhard en houdt van een standplaats in volle zon en een neutrale tot kalkrijke, goed gedraineerde grondsoort. Ze kunnen ook heel goed droogteperiodes doorstaan. Er zijn tegenwoordig vele tientallen verschillende cultivars op de markt. Ze zijn allemaal even makkelijk te houden. Zet er enkele op het meest zonnige plekje in de tuin, de tuinbeestje zullen u dankbaar zijn!
De tuin maakt zich stilaan klaar voor de apotheose, de kroon op het werk, de grote finale! Nog even alle registers opentrekken vooraleer te gaan uitrusten tijdens de winter! Ik verwacht er nog veel van. De eerste Heliantus (vaste plant zonnebloemen) staan al enkele dagen open. Sedum begint nu ook op zijn mooist te komen. Ook Viburnum tinus laat zijn eerste fantastisch ruikende bloemetjes aarzelend zien. Ik wacht ook vol ongeduld op de herfsttijlozen (herfstkrokus). De herfstasters en armeluisorchideetjes volgen nog iets later. Binnen enkele weken beginnen de bomen te verkleuren. Vooral van de Japanse esdoorns verwacht ik veel. Elk jaar hoop ik op een echte “Indian Summer”.
Gisteren na de regen was een topdag voor vlindertjes. Vooral de dagpauwogen en koolwitjes fladderden met tientallen tegelijk rond. Ook deze prachtige, voor mij onbekende, rups kwam even langs. Navraag op de website van natuurpunt bracht de oplossing : dit rupsje in kwestie verpopt binnenkort tot een Zuringuil (een nachtvlinder). Deze vlinder zelf heb ik nog niet gezien (’s nachts slaap ik meestal). Af en toe (overdag dan) even rondkijken, je staat versteld wat je allemaal in je eigen tuin kan ontdekken!
Helianthus ”Lemon Queen” is een fraaie laatbloeiende vaste plant, uit de familie van de zonnebloemen, die ruim 2 meter hoog kan worden. De vele lichtgele bloemen blijven vanaf eind augustus tot een stuk in oktober kleur aan de border geven. Je kan ze ook gebruiken als snijbloem. Persoonlijk vind ik ze wel mooier in hun natuurlijke omgeving. De bloemen zijn ook echte insectenlokkers.
Deze plant is zeer winterhard en bladverliezend in de winter. Ondanks de grote hoogte van de plant moet je niet vrezen dat ze omwaaien. Vandaag is er een lekker stormwindje en dat deert ze hoegenaamd niet. Je zet ze best achteraan de border, al dan niet in combinatie met siergrassen. Ze zijn niet echt kieskeurig wat de standplaats betreft maar om goed te bloeien hebben ze zoveel mogelijk zon nodig. Heliantus kan goed tegen de droogte maar slecht tegen teveel nattigheid. Op de Kempense zandgrond is dit laatste geen enkele probleem.
Er zijn ook nog vele andere cultivars van deze soort beschikbaar, de meeste daarvan hebben warmere geeltinten dan Lemon Queen maar stellen dezelfde eisen om te groeien en bloeien. Zij komen één van de volgende dagen nog aan bod.
Neen, ik heb geen last van de warmte ! Toch is dit mijn favoriete wesp. Deze duikt niet op mijn wijn- of bierglas als ik op het terras zit, niet dat het daar nu het weer voor is, maar dat is weer een ander probleem. Dit is een solitaire wesp, ze zit ergens stilletjes te wachten op een passerende vlieg, geeft deze een steek waardoor de vlieg verlamd wordt en zuigt ze dan leeg, smakelijk! Maar ik ben wel van een vlieg af. Deze opruimer behoort tot de familie van de graafwespen en noemt heel toepasselijk "gewone vliegendoder". In dezelfde familie zitten ook nog wantsendoders, sprinkhaandoders, bijendoders, en ga zo maar door. Zo blijft alles min of meer binnen de perken bij moeder natuur, zolang wij ons er niet te veel mee bemoeien natuurlijk. 't Zit toch allemaal knap ineen, je moet er maar opkomen!
Dat katten 7 levens hebben is algemeen bekend. Dat dit ook voor buxus geldt is, voor mij alleszins, nieuw.
Na de ziekte vorig jaar, de late nachtvorst dit voorjaar en dan de buxusmot deze zomer dacht ik dat het "over and out" was voor de buxus. Blijkbaar zijn het toch taaie plantjes want ze beginnen nu terug nieuwe blaadjes te produceren! Dat wil niet zeggen dat alle problemen nu van de baan zijn. De buxusmotten zijn er nog wel degelijk, ze leggen nu hun laatste collectie eitjes van waaruit de rupsjes zullen uitkomen. Deze rupsjes zullen zich inkapselen in een cocon en zo de winter doorkomen. In het voorjaar begint de vreetpartij dan terug opnieuw. Tenzij de cyclus ergens onderbroken wordt! Als je ecologisch wil blijven is dat iets lastiger dan de gifspuit bovenhalen. Ik ga binnen een week of twee trachten ze er uit te spuiten met de hogedruk lans! De buxus zelf zal dit ook niet leuk vinden maar het is nu of nooit. Ik vrees dat de buxusmot ondertussen een blijvertje is geworden waar we elk jaar rekening moeten mee gaan houden.
Physostegia virginiana noemt deze plant officieel, geen mens die deze naam kent, de Nederlandse naam scharnierplant is veel makkelijker. Weet je hoe ze eigenlijk aan deze naam komen? Buig de vierkante stengel en je ziet direct waarom, ze blijven staan zoals je ze gebogen hebt! Het achtervoegsel "virginiana" geeft dan weer aan waar ze vandaan komen : N-Amerika namelijk.
Scharnierbloemen houden van de zon en groeien liefst op een humusrijke, voedselrijke en goed doorlaatbare grond. Ze mogen zeker niet te droog staan. Op mijn Kempense zandgrond betekent dit dus water bijgeven tijdens warme droge periodes (zoals afgelopen maand juni het geval was). Zet ze in groepjes om een mooi effect te bekomen. Eens ze in bloei komen begin september is er geen houden meer aan, ze geven een overvloed aan lilakleurige bloemen. De planten zijn polvormend en maken stevige wortelstokken. Bij mij doen ze het zeer goed, als ze niet zo mooi waren zou ik bijna durven zeggen dat ze woekeren. In de literatuur staat om ze te scheuren, ik heb dit nog nooit gedaan en ik heb er elk jaar meer en meer. Misschien dat binnen enkele jaren als het hart van de planten minder groeikracht heeft ik ze zal scheuren om de planten te verjongen. Dit zou dan blijkbaar best gebeuren in april-mei.
Soms lees je ook om ze wat te beschermen in de winter, ik doe dit niet en in de Kempen kan het toch behoorlijk koud worden. Voordeel hier is wel dat er geen water op de grond blijft staan en de meeste planten hebben meer last van vocht als van koude. Al met al toch een zeer makkelijke plant die zo naar het einde van het seizoen toch nog heel wat kleur in de border kan brengen. Bij mij zijn hun buren de groene Echinacea (zonnehoed) die ik een tijdje geleden reeds heb besproken. Dit geeft een mooi rustig contrast.
Nu is het moment om uitgebloeide agapanthus bloemen te verwijderen. Tenzij je het zaad wil verzamelen om nieuwe planten mee te kweken kan je beter de uitgebloeide bloemstengels verwijderen, deze putten de plant teveel uit. Door ze af te knippen kan de plant deze energie gebruiken om bladeren en wortelgestel te versterken. Het is ook aan te bevelen ze nog eens te bemesten met een meststof met veel K (kalium of potas) zoals een tomatenmeststof bijvoorbeeld.
Heuchera’s zijn vaste planten waarvan het meeste blad in de winter aanwezig blijft. Ze bestaan tegenwoordig in oneindig veel bladkleuren en vormen. Ze variëren in hoogte tussen 15 tot 50 cm (zonder de bloemen). Die bloemen zijn een extra bonus want de planten zijn ook zonder reeds mooi. De bloemkleuren gaan van wit, geel, vanille geel, crème, roze tot bloedrood. De bloemetjes bloeien, naargelang de soort, van juni tot ongeveer eind september, in trosjes op lange bloemstengels.
Heuchera stelt niet veel eisen wat de grondsoort of de standplaats betreft. Ze groeien zowel op droge als vochtige grond. Bij het aanplanten is het aangewezen de jonge plantjes een goede start te geven door wat goede potgrond toe te voegen. Ze verdragen zowel (half)schaduw als zon maar wel niet de ganse dag in de volle zon. Bij mij staan ze in de halfschaduw onder een (nog jonge) eikenboom.
Heuchera moet na een aantal jaar verjongd worden, ze groeien namelijk via wortelstokken. Deze zijn makkelijk te scheuren, gooi het oudste, centrale, deel weg en scheur de jongere delen alvorens terug uit te planten. Dit kan in principe het ganse seizoen maar ik doe dit meestal in het late voorjaar (einde mei, begin juni). Het is dan nog niet te droog en te warm waardoor de planten snel terug in de groei zullen gaan.
Tot dezelfde familie als de Heuchera's behoren de Tiarella’s. Heucherella’s zijn een kruising tussen Heuchera en een Tiarella. Deze laatsten bezitten de typische bloemetjes van Tiarella en de mooie bladkleuren van Heuchera.
Geef me een definitie van onkruid. Vraag het aan 10 mensen en je krijgt 10 verschillende antwoorden. Sommigen beschouwen alles wat ze niet zelf doelbewust hebben aangeplant als onkruid. Wel, ik heb ooit Houttuynia cordata aangeplant (en nog veel geld voor betaald ook), ik ben al 20 jaar bezig om het terug weg te krijgen! Bij mij valt dit dus onder de categorie “sterk woekerend onkruid”. Idem met Zenegroen (Ajuga), prachtig, met blauwe bloemetjes in de voorjaarsborder. Minder prachtig als ze met honderden tegelijk in het gazon verschijnen. Weg dus met deze definitie van onkruid. Wat te doen dan met Vingerhoedskruid (Digitalis)? Prachtig toch! Ok, ze zaaien zichzelf redelijk vlotjes uit maar op de plaatsen waar ze niet gewenst zijn trek ik ze uit, ze wortelen zeer oppervlakkig, dus dat is geen probleem. Ik vind ze prachtig, de hommeltjes ten andere ook. Mooi om te zien wat voor capriolen ze moeten uithalen om in de bloempjes te raken. Nog zo eentje dat regelmatig spontaan overal opduikt is Robertskruid. Dit is een inheems familielid van onze tuingeraniums. Ik vind ze best mooi met hun kleine roze bloemetjes, op de meeste plekken mogen ze gewoon blijven staan. Zoek zelf maar eens een bloemetje dat het zowel in de zon als in de schaduw goed doet, bloeit van juni tot september, niet omwaait, niet wordt opgevreten door slakken, dat je geen extra water moet geven en bovendien nog gratis is. Als ze zoiets adverteren in het tuincentrum staan er kilometerlange files op de weg daarheen. Zelfs brandnetels krijgen van mij een plekje achter de compostbak. Wist je dat de onderzijde van een brandnetelblad niet prikt? In Marshwood, een dorpje in Engeland, wordt jaarlijks een wedstrijd "brandnetel eten" gehouden. Hierbij worden de bladeren met de vingers tot een prop gevouwen, met de niet stekende onderzijde aan de buitenkant, waarna de prop wordt ingeslikt. Het maagzuur in de maag neutraliseert de brandharen. Nu heb ik Engelsen altijd al een merkwaardig volkje gevonden, dit versterkt mijn vermoeden. Ook in onze contreien worden brandnetels o.a. gebruikt in soepjes en thee. Je kan er ook brandnetelgier mee maken, prima bemester en gratis, niet net naast het terras doen want er zit een reukje aan! Bovendien hebben veel vlinders brandnetels nodig om te overleven. Van de dagpauwoog, de kleine vos, de atalanta, de gehakkelde aurelia en nog een rits anderen kunnen de rupsen niet leven zonder brandnetels. Geen brandnetels, geen vlinders !
Wat is dan wel onkruid? Voor mij persoonlijk springt er eentje uit : de wilde braam! Dat spul groeit meters per week, slingert zich overal tussen en is niet kapot te krijgen. Of je nu handschoenen aandoet of niet, gegarandeerd zitten er 2 dagen later nog doorntjes in je handen en armen. Braambessen zijn wel best lekker maar meestal zijn de vogels me voor. En ik ga ook niet voor fakir spelen om een simpele braambes te plukken. Dan koop ik ze wel in de supermarkt!
Schizostylis coccinea (Kafferlelies) komen uit Z-Afrika waar ze groeien langs kleine snelstromende riviertjes. Dit zegt ons al direct iets over de groeiomstandigheden van deze planten : graag vochtig en niet te koud in de winter. De naam kafferlelie is afgeleid van "de kaffers", een verzameling bantoestammen, waartoe zoeloes en bantoes worden gerekend. Deze twee stammen voerden in Zuid-Afrika ettelijke oorlogen tegen de Engelse kolonisten. De oorsprong van het woord ligt echter in het Arabisch waar “kafir” ongelovige betekent. De kafferlelie (Schizostylis) behoort tot de familie van de lisachtigen (Iridaceae) en is oorspronkelijk scharlakenrood van kleur. De tweede naam "coccinea" duidt daarop. De plant bezit grasachtig bladeren en groeit op een warme plaats in de zon. De kafferlelie is een vaste plant, die het vooral in de omgeving van een vijver uitstekend zal doen. Naast een vochtige grond is een voedzame, humusrijke grond van belang voor een goede groei en bloei. Ze bloeien in roze tot rood van augustus tot oktober. Er is ook een witte cultivar (alba). Ik houd ze als moerasplant in de oeverzone van de vijver, dat heeft een aantal voordelen. Je moet ze niet alle dagen water geven want dat is anders wel nodig als ze in de volle grond staan. Een tweede, nog groter voordeel, is dat ze daar onbereikbaar zijn voor naaktslakken want die zijn er verzot op. Een derde voordeel is dat tijdens de winter je er niets van moet van aantrekken. Ze trekken hun plan wel onder water, het blad sterft af maar het wortelgestel zit in het water en komt daardoor nooit in extreem lage temperaturen. Handig toch ?
Rosa "Lavender Blue" heeft zijn tweede adem gevonden. Na een zeer rijke bloei in juni en juli kwam er begin augustus een periode waarin ze het een beetje voor bekeken hield. Ik heb toen een lichte snoei doorgevoerd en voilà, ze zijn er weer. Normaal gaan ze er nu mee door tot het einde van het seizoen, zo ergens in november. Bij zacht weer zonder vorst krijgen we zelfs nog enkele weken extra in december.
Enkele dagen geleden schrok ik me een bult toen ik plotseling een superwesp van ongeveer 3 cm groot zag passeren. Hij (of zij) bromde vervaarlijk tijdens zijn vlucht door de tuin. Met zijn rosse kop en zwart-geel achterlijf zag hij er een beetje uit als een prioritair voertuig (genre M.U.G.), zo eentje waarvoor je automatisch een stap opzij doet. Het bleek een hoornaar te zijn. De grootste vertegenwoordiger van de wespenfamilie in onze contreien. Wat opzoekwerk bracht aan het licht dat je met dit heerschap best geen ruzie zoekt maar anderzijds ook dat dit meestal eigenlijk de brave goedzak uit de familie is. Normaal gezien gaan ze ons nooit zelf aanvallen, in tegenstelling met hun neefjes de gewone wespen die soms wel een kort lontje hebben. Ze komen ook niet op onze drankjes af die op de terrastafel staan. Ze zijn zelfs best nog nuttig want ze jagen op insecten waaronder o.a. ook de gewone wespen. Eens ze die gevangen en gestoken hebben (in de vlucht), vermalen ze hun prooi om er hun larven mee te voeden. Die larven op hun beurt produceren suikers waarmee de volwassen hoornaar zich voedt. Er is ook nog een Aziatisch neefje in de familie die (gelukkig slechts) sporadisch bij ons aan te treffen is want deze rooft ganse bijennesten leeg tot wanhoop van de imkers. Maar deze ga ik dus niet platkloppen zolang hij tenminste netjes buiten in de tuin blijft.
Mandevilla is een klimplant uit midden en Zuid-Amerika waar deze tot op grote hoogte groeit. Dat is dan ook de reden dat deze plant onze “kwakkelzomertjes” toch best leuk vindt. Bloeit rijkelijk van juni tot ver in het najaar met wondermooie bloemen in de kleuren wit over roze tot knalrood. Staat graag in de zon maar halfschaduw is ook prima.
Na de” IJsheiligen “(half mei) kan de plant naar buiten. In de zomer elke dag water en wekelijks wat meststof houdt de plant aan de bloei. In de winter spaarzaam met water, de grond net niet laten uitdrogen. Ik hou ze in de winter in de veranda bij ongeveer 10-12°C, ze blijven soms nog bloeien tot in december en gaan dan in rust. In het voorjaar een portie verse potgrond voor Mediterrane planten, wat insnoeien en/of opbinden en de plant kan er terug tegenaan gaan voor het nieuwe seizoen. Opgelet : het sap van de plant is giftig !
Mandevilla is sinds al sinds halverwege de 18de eeuw in cultuur. De plant is vernoemd naar de botanicus Henry Mandeville. Vroeger vond je deze plant soms terug onder de naam Dipladenia. Die naam Dipladenia wordt nu officieel niet meer gebruikt. Sundavilla is dan weer de merknaam van door Suntory ontwikkelde hybrides van de Mandevilla sanderi, zoals Sundaville Red, Sundaville White, Sundaville Pink, Sundaville Purple.
De Dahlia is in Europa pas de laatste 400 jaar bekend (zo rond 1600). De zaden ervan werden door de Spanjaarden meegebracht uit Mexico. Er werd weinig mee gedaan, pas rond 1800 kwamen er pogingen om de plant in bloei te krijgen. Dit gebeurde voor het eerst in de Botanische tuinen van Madrid. Later werd de plant ook uitgezaaid en gekweekt in de Botanische tuinen van Berlijn. De plant kreeg werd genoemd naar Andreas Dahl die een leerling was van de toenmalig zeer beroemde botanicus Linnaeus. Sindsdien is het snel gegaan. Momenteel zijn er zo’n 20.000 cultivars, de ene al wat geslaagder dan de andere. De eerste Dahlia soorten zagen er 200 jaar geleden wel enigzins anders uit dan wat we nu gewend zijn. De bloeiwijze van toen komt een beetje overeen met de huidige Mignon Dahlia's. Elke bloem was voorzien van 8 bloembladen en een open hart met veel meeldraden Overigens behoort de Dahlia tot de Compositae waartoe o.a. ook de Zonnebloemen behoren. Het plantengeslacht Dahlia omvat 12 bekende soorten, die alle inheems zijn in Midden-Amerika en dan vooral in Mexico. De Dahlia, die wij tegenwoordig kennen is een kruisingsproduct van verscheidene soorten. Ze wordt Dahlia variabilis (veranderlijk) genoemd en dat duidt op de verscheidenheid van vormen en kleuren rijkdom.
Persoonlijk ben ik niet zo weg van Dahlia’s. Ik heb er wel enkele staan verspreid over de borders. Het zijn dan wel enkelbloemige soorten waardoor het stuifmeel van de bloemen bereikbaar is voor insecten. Voor een bij is een “pompon” type compleet nutteloos, het insect raakt nooit bij het stuifmeel. Doordat ze in een dicht beplante border staan en deze pas in het voorjaar op te ruimen wordt durf ik het ook aan om de knollen in de grond te laten zitten. Dit gaat nu toch al een aantal jaren goed. Er zal ooit nog wel eens een strenge winter komen die ze niet overleven maar het zijn toch maar enkele knollen. Het leuke aan Dahlia’s is dat ze vanaf half augustus doorgaan met hun show tot aan de eerste nachtvorst. Bladluizen en oorwurmen durven soms eens langskomen maar ik heb er weinig last mee.
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....