Dypsis Decaryi (driehoekspalm) is een palm uit het zuidoosten van Madagaskar waar het regenwoud overgaat in droge doornbossen. In het wild is de Dypsis decaryi tegenwoordig zeldzaam door habitat vernietiging en het overmatig verzamelen van zaden. De grote grijsgroene bladeren groeien van bovenaf gezien in drie richtingen en kunnen tot 2.5m lang worden.
Deze palm kan absoluut geen vorst hebben en moet 's winters naar binnen. Door hun verticale groeiwijze nemen ze gelukkig niet teveel plaats in beslag maar na een paar jaar kan de hoogte wel problematisch worden. In de late lente kunnen ze het terras op eens het gevaar voor nachtvorst definitief is geweken. Een plaatsje in de zon of halfschaduw is ideaal. Laat de plant wel even wennen aan de lichtcondities tussen binnen en buiten. Eind oktober gaat het dan terug naar binnen. In de zomer mag de plant om de 2-3 weken wat palmen- of kamerplantenmeststof krijgen.
Al bij al is dit een makkelijke plant die weinig problemen geeft. Grootste probleem is er eentje vinden. In de gewone tuincentra zal je ze niet makkelijk tegenkomen. Het exemplaar op de foto heb ik twee jaar geleden als plantje van een 80 cm gekocht, ondertussen is hij al de 2 meter gepasseerd. We zullen wel zien waar het eindigt in de toekomst !
Zoals opmerkzame lezers (kijkers) kunnen zien op de foto ziet het gazon (op de meeste plaatsen) nog mooi groen. Dat komt door 's avonds (veel) water te sproeien. Vooraleer jullie mij nu gaan verketteren toch nog even een woordje uitleg.
Er wordt uiteraard niet gesproeid met leidingwater maar wel met grondwater. De pomp die daarvoor nodig is draait op zelfgeproduceerde elektriciteit opgewekt met zonnepanelen. En ik heb jaren geleden de afvoer van de regenpijpen afgekoppeld. Het hemelwater van het dak gaat dus niet meer rechtstreeks de riool in maar via geperforeerde afvoerbuizen die in grind liggen komt dit de tuinplanten ten goede. De rest trekt de grond in wat geen probleem is op onze Kempische zandbodem. Plassen zie je hier alleen maar staan net na een wolkbreuk en een uur later is alles weg.
Ik voel me dus absoluut niet schuldig. Met 3 viervoeters van 40-50kg per stuk heb ik er overigens alle belang bij dat de grasmat min of meer intact blijft want herstel duurt hier wat langer met al die trippelpootjes Dat groene gazon heeft nog een voordeel: door de verdamping is de temperatuur hier merkelijk lager dan aan de straatkant waar de grasmat wel egaal bruin is geworden! Dat laat me toe 's avonds de schuiframen aan de tuinzijde open te zwieren zodat het binnen lekker koel blijft zonder airco.
Het bloeiseizoen van de daglelies (Hemerocallis) is begonnen. Op één of andere manier associeer ik dat telkens met het begin van de zomer. We hebben ondertussen de eerste zomeronweders ook al zien passeren. Waar ik woon is het allemaal goed meegevallen, enkel gisterenavond een malse regenbui van enkele uren gehad. Die 5 druppels 's namiddags reken ik niet mee. Prima voor de tuin, het water kreeg de tijd om de grond in te trekken en er is niets omgewaaid !
Terug naar onze daglelies, ze zijn er in ontelbare kleuren en formaten. Zoals de naam al laat vermoeden zijn het geen langbloeiers : één, soms twee dagen en gedaan. Er zijn echter zoveel knoppen aanwezig dat de totale bloeitijd toch oploopt tot enkele weken! De enige voorwaarde die ze stellen is een zonnig plekje. De grondsoort is niet echt belangrijk zolang ze in de winter maar niet te nat staan.
Problemen met ziektes of plaagdieren hebben ze nauwelijks. Leliehaantjes hebben alleen interesse voor echte lelies en niet voor onze daglelies. Soms kunnen ze last hebben van zwarte bladluizen maar die kan je er met een waterstraal grotendeels afspuiten. En onze beste bondgenoten tegen bladluizen zijn de Lieveheersbeestjes maar dat wist je ongetwijfeld al !
Met de kleine eendjes gaat alles goed. Mama eend houdt alles goed in de gaten en als ze even een waarschuwing geeft komen de kleintjes direct bij haar voor bescherming. Ze gaan ook al op verkenning rond de vijver. En kleine correctie, er zijn 10 jonkies (waarvan 9 op de foto)
Eén van de mooiste Zuid-Afrikaanse tuinplanten in mijn ogen is Agapanthus. De meeste zijn jammer genoeg net niet winterhard genoeg om het in onze (natte)winters uit te houden. Maar er zijn uitzonderingen op de regel. Sommige cultivars kunnen het op een beschutte plek en mits niet te nat wel uithouden in ons klimaat. Algemeen kan je stellen dat de bladverliezende soorten tot -5°C geen enkele risico lopen. Zelf heb ik meerdere witte Agapanthussen die al 10 jaar in volle grond staan en waar ik zelfs geen winterdek op aanbreng. Deze hebben aan de noordzijde beschutting van rododendrons en ze staan zelf niet ver van de basis van een grote berk, maar wel aan de zonzijde. De berk zuigt alle overtollige water uit de grond op (de sapstroom van berken komt in januari al op gang). Zo staat onze agapantus lekker droog en beschut en heeft al meermaals 10° vorst overleefd. Bloeitijd van deze soort is pas in juli-augustus. Dit valt ongeveer samen met de bloeitijd van de witte Phloxen die hier ook staan.
De twee exemplaren op de foto zijn bladhoudende cultivars en behoren tot de koukleumen. Meer dan 1 of 2° vorst is dodelijk voor deze soorten. Ze overwinteren in de veranda bij 10-15° ( je kan ze ook zonder problemen rond 5° overwinteren).
Groot was mijn verrassing deze morgen toen ik naar het kippenhok ging. De familie eend was beduidend groter geworden! Trots zwom ma eend met een 8-tal eendenkuikens rond op de vijver. Ik had ma eend al een tijdje niet meer gezien maar mijn oog was enkele weken geleden al wel op een redelijk kunstmatige constructie tussen de Miscantus gevallen. Dat deed me toen al vermoeden dat ze daar een nestje aan het bouwen was. En vandaag was het dan zo ver. We gaan de jonge familie stilletjes laten doen en wensen ze alle succes voor de toekomst!
Ik moet eerlijk bekennen, ik had nog nooit van penseelkevers gehoord, laat staan één gezien. Ik dacht eerst een nieuw soort hommel of bij ontdekt te hebben maar dat was dus niet zo. Eigenlijk zijn er 2 soorten penseelkevers in onze contreien maar die zijn zo moeilijk van elkaar te onderscheiden dat er geen beginnen aan is om ze exact op naam te brengen. Het zijn fraai getekende harige kevertjes van zo'n 9-13mm groot. Echt zeldzaam zijn ze niet, per jaar worden er zo'n 500-tal gezien in België, maar je oog moet er toevallig op vallen. Het meeste kans om er eentje te zien te krijgen is nu, in de maand juni. De kevers leggen hun eitjes in vermolmd hout. De larven brengen hier zo'n 2 jaar door. Het kevertje zelf leeft maar enkele weken tot maanden en leeft van stuifmeelpollen van bloemen. Ze zijn dus weinig schadelijk voor de tuin. In Engeland worden ze soms "Bee-beetles" genoemd vanwege de gelijkenis met bijen of hommels.
Wie wordt er niet vrolijk van de blitse kleurtjes van Gazania. Gazania's zijn normaal bij ons éénjarigen en het wordt nog vrolijker wegens het feit dat me dit jaar niets gekost hebben. Het zijn de planten van vorig jaar die afgelopen extreem zachte winter overleefd hebben en nu terug uitbundig staan te bloeien!
Behalve de Gillenia's hadden we donderdag nog wat "gevangen" op onze plantjesjacht. Onlangs had ik het over blauwe bloemen, Wel Geranium "Brookside" komt aardig in de buurt ! Kalimeris is een goeie vervanger voor margrieten. De bloemetjes zijn wat kleiner maar de bloeitijd is langer en op mijn zure zandgrond houden margrieten het maar één of twee jaar uit. Gaura lindheimeri "Siskiyou Pink" is een echte schoonheid. Hou bij Gaura rekening dat dit kortlevende vaste planten zijn en dat je na een jaar of drie op zoek kan naar vervanging. Maar ze zijn wel mooi en om de 3 jaar een drietal planten vervangen kan nog net met mijn pensioentje.
Gisterenavond en vannacht zorgden de weergoden voor een bliksemse show maar we zijn er goed vanaf gekomen. Meer dan een malse (welgekomen) bui was er niet bij. Geen rukwinden of hagelbollen en daar waren we niet kwaad om !
Gisteren sloeg het tuinvirus weer ongenadig hard toe. Zo af en toe krijg ik een opstoot van dit virus en krijg ik de onbedwingbare neiging om op plantjesjacht te gaan. Dood ga je niet van zo'n besmetting met het het tuinvirus, maar eens je besmet bent zit je d'r wel levenslang mee opgescheept !
Ik dus de grens overgestoken naar Weert in Nederland, dat mag in dit geval want het gaat om een "medisch noodgeval". Het was weer een gezellige middag. Een leuke babbel met Hans, de eigenaar van dit kwekerijtje, leuk weertje, niet druk, geen mensenmassa's en in openlucht. Leuk ook dat ik nog eens een gesprek kon hebben met lotgenoten want als alleenstaande pas je meestal niet in de "bubbel" van vrienden en kennissen met andere interesses. Ik denk ook dat dit veel veiliger is dan een bezoek aan de supermarkt in Coronatijden !
Eén van de vele mooie plantjes die ik gisteren heb geadopteerd is Gillenia trifoliata, afkomstig uit Noord-Amerika, waar het bekend is onder de naam ‘Indian Physic’. Ik ben ergens ook de naam "braakwortel" tegengekomen, dat zegt al iets over de eigenschappen. De wortels van deze plant waren een veelgebruikt geneesmiddel onder indianen.
Ik heb ze echter niet gekocht om te consumeren maar wel om van de bloemtjes te genieten. Gillenia trifoliata heeft door de vele vertakkingen en fijne bloemetjes een luchtig karakter. De rode bloemknopjes zitten op rode bloemsteeltjes. Als de bloemen open gaan is de bloemkleur wit, maar de kelk blijft rood. In het najaar verkleurt het groene blad ook naar de mooie herfstkleur rood. De Gillenia trifoliata heeft een heesterachtig uiterlijk. Gillenia trifoliata gedijt het beste in de halfschaduw op zowat elke tuingrond en wordt zo'n 80 cm hoog. Gillenia bloeit in de periode juni-juli. Op de foto"s zie je een zuiver witte vorm en ook de roze "Pink Profusion".
Morgen laat ik zien wat er nog meer in mijn mandje lag !
Tussen al dat blauw van azuurwaterjuffers rond de vijver flitst af en toe ook iets rood voorbij. Tot voor kort waren dat met zekerheid vuurjuffers. Nu moet je ze iets beter bekijken want de eerste koraaljuffers beginnen nu ook op te duiken. Net zoals de vuurjuffers zijn deze ook rood maar het verschil zit hem in de poten. Bij onze koraaljuffer zijn die ook rood terwijl zijn neefje vuurjuffer zwarte poten heeft.
Als dat allemaal te ingewikkeld is kan je ook gewoon genieten van deze en andere vliegende juweeltjes.
Dat ga ik straks ook doen !!! Wie weet wat we nog allemaal tegenkomen?
Vanmorgen deed ik een ietwat lugubere vondst toen ik naar de kippetjes ging om ze uit hun nachthok te laten. Er lag een forse (dode) bruine rat op het gras in de buurt van het kippenhok. En ik heb al zo'n vermoeden hoe het beestje aan zijn einde is gekomen. Op de staart waren allemaal kleine puntvormige bloedingen te zien. Ik vermoed dat de buurman zijn gifwinkel weer geopend heeft. Rattengif veroorzaakt inwendige bloedingen waaraan het dier uiteindelijk bezwijkt. Buurman zou beter het probleem bij de bron aanpakken en zijn zgn. "composthoop" eens saneren. Een composthoop waar alle etensafval, ook vlees, belandt is vragen aan ongedierte om eens langs te komen. Ik wist al langer dat er ratten waren want ik had nachtelijke mee-eters in het kippenhok. Om die reden pak ik al maanden elke avond al het eten weg bij de kippetjes.
Enerzijds ben ik blij dat er een een rat minder in de buurt is, maar de manier waarop vind ik niet zo fantastisch. Bij mij komt er geen vergif in de tuin! Niet alleen uit principe maar ook omdat er drie honden rondlopen waarvan de jongste niets liever doet dan alles opeten wat ie tegenkomt. Ik moet er niet aan denken wat er zou kunnen gebeurd zijn moest hij de dode rat tussen de struiken zou gevonden hebben !
Neen, op de foto staat geen ritueel masker uit Centraal-Afrika maar een vuurwants.
Dit jaar zijn ze er vroeg bij. Gewoonlijk beginnen ze hun opmars pas aan het einde van de zomer, waarna ze zich terugtrekken om aan hun winterslaap te beginnen. Vuurwantsen zijn volstrekt onschadelijk, ze zuigen het sap uit afgevallen bladeren of vruchten van bomen, voornamelijk lindenbomen omdat die een plakkerig spul afscheiden waar ze gek op zijn, en ze blijven buitenshuis. Ze vangen wordt afgeraden. Ze hebben een steeksnuit waarmee ze kunnen prikken. En om zich te beschermen, verspreiden ze een stinkende stof.
Dus, rustig laten zitten zolang ze het niet te bont maken. En dat bont mag je redelijk letterlijk nemen met zo'n kleurtjes !
Deze Alocasia is eigenlijk bij ons bekend als kamerplant. In de zomer kunnen ze echter zonder problemen buiten in de tuin. Dat kan zowel in pot als in de volle grond. Tegen onze winters zijn ze echter niet bestand: bij 0° sterven de bladeren af. De wortelknollen kunnen korte tijd -2 tot -3° verdragen.
Alocasia is een enorme aronskelkachtige met ondergrondse verdikte wortelstok of knol. In tropische omstandigheden vormt hij een stam van 10 centimeter in diameter en ongeveer 2 m hoog. In cultuur wordt hij zelden meer dan 2 m hoog. Zulke snelle groeier is natuurlijk dankbaar als je hem elke week wat bemesting geeft en dagelijks rijkelijk water. Ze kunnen zelfs in de moeraszone van een tuinvijver staan !
De bloeiwijze bestaat uit een witte bloeikolf omgeven door een lichtgroen schutblad van 15-35 cm lang. Ze krullen achterover met de tijd. De mannelijke bloemen bevinden zich bovenaan op de bloeikolf, de vrouwelijke bloemen onderaan. Aan het uiteinde van de kolf is een geelachtig appendix, minstens half zo groot als de hele lengte van de kolf en en bedekt met kleine onregelmatige groeven.
De vruchten zijn rode bessen van 1 cm in diameter die elk verschillende lichtbruine zaden van 4 mm in diameter bevatten.
De Turkse lelie (Lilium martagon) dankt zijn naam aan het feit dat de bloemen op een Turkse tulband lijken. De paarsrode bloemen knikken omlaag in juni-juli en de grote, rode meeldraden hangen net zoals de stampers ver buiten de bloemkroon.
Turkse lelie groeit in het wild van West-Portugal via de Middellandse Zee en Klein-Azië tot in Mongolië. Ze houden van kalkrijke bodems, maar gedijen ook op gruis- en kiezelbodems. Je vindt ze in loofbossen en bosranden, maar ook in weiden. In de Alpen kunnen ze tot op 2300 meter groeien. Ze worden als sierplant aangeboden en er bestaan vele cultivars en kruisingen van.
Mogelijk zijn Turkse lelies giftig voor katten. Die kunnen het gif binnenkrijgen met stuifmeel, dat op hun vacht valt en met schoonlikken wordt opgenomen.
Hier groeien ze naast de tuinvijver op een zonnige plek vlakbij de dennenbomen. Hier is de grond dus zuur maar dat schijnt ze niet te deren want ze komen elk jaar uitbundiger terug. Ze oefenen blijkbaar wel een grote aantrekkingskracht uit op de leliehaantjes want zodra de eerste stelen en bladeren bovenkomen moet ik elke dag op jacht naar deze rode sloeries of ik heb geen planten meer over. Als er op een andere lelie één leliehaantje te vinden is dan zijn er op L. martagon minstens 5 actief !
De azuurwaterjuffers op deze foto tonen hoe het eigenlijk niet moet in Corona tijden. Ze lopen blijkbaar niet hoog op met de social distancing regels die er nog steeds zijn. Ze doen vrolijk en onbeschaamd aan groepssex van 's morgens tot 's avonds. Enkelen onder hen halen echter het einde van de dag niet want de kikkers liggen altijd op de loer om hun dieet met zo'n lekker hapje aan te vullen ! Jammer voor de juffers maar toch een schoon levenseinde !!!
Na de boompioen enkele weken geleden is het nu aan de pioenrozen om de show te stelen. Ze staan al heel de week te pronken en de zachte regen van donderdag kunnen ze wel smaken. Ik had wel preventief de stengels opgebonden want als de toch wel grote bloemen eenmaal nat worden zijn ze loodzwaar. Vorig jaar nog knakten bijna alle stengels na een zwaar onweer en was de show zo voorbij. Dit jaar gaat het dus merkelijk beter. Het bordertje waar deze pioenen staan is de witte border. Later op het seizoen komen de witte Agapanthussen en Phloxen de show stelen. Ik had ook witte Campanula's staan maar die zijn bijna allemaal verdwenen en om één of andere reden staan er nu vooral blauwe. Die blauwe heb ik er nooit gezet. Zou het kunnen dat dit één of andere mutatie is en dat blauw de "oervorm" was ? Ik weet het niet, als iemand nog zulke ervaring heeft gehad dan hoor ik het graag !
Als je nog niet moest overtuigd zijn van de rol die bijen en hommels spelen bij het bestuiven van bloemen moet je maar eens naar deze foto kijken. Het beestje is een groefbij en de sporen van haar vorige uitstapjes zijn nog duidelijk zichtbaar op haar achterlijf. Groefbijen zijn solitaire bijen, ze leven dus niet zoals honingbijen in grote kolonies bijeen. Maar voor het bestuiven van bloemen zijn ze minstens even belangrijk ! Je kan ze helpen de winter door te komen door bvb. een "bijenhotel" te installeren. En een aantal vroegbloeiende planten (februari) zijn ook meer dan welkom. Mahonia, viburnum & Co ruiken bovendien heerlijk, zo heb je er zelf ook nog wat aan !
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....