De meeste Fuchsia's, en dat zijn er veel, kunnen onze winters niet overleven. Je ziet ze dan ook meestal ofwel als kuipplant, ofwel als éénjarige in onze tuinen. Er zijn echter enkele uitzonderingen op deze regel. Eén daarvan is F. magellanica Riccartonii. Deze kan temperaturen tot -12° aan. In normale winters sterven ze bovengronds af. In het voorjaar, net voor ze terug uitlopen, snoei je ze tot tegen de grond. Dat is dus zo ongeveer dezelfde behandeling als bij een doorsnee vaste plant ! In extreem zachte winters zoals we er eentje achter de rug hebben is Fuchsia magellanica gewoon wintergroen gebleven en is het nog eenvoudiger. In Ierland en Wales waar de winters doorgaans nog zachter zijn is dit het jaarlijkse scenario. Ze verhouten dan onderaan en kunnen opgroeien tot struiken van 1.5 meter en meer ! Zo'n vaart zal het hier nog niet direct lopen ! Ze staan niet graag in de volle zon, geef ze een plekje in de halfschaduw of nog beter onder het getemperd licht van een boom.
Hier staan ze onder de dennenbomen. Die dennen zorgen in de winter zoals een parasol er voor dat de lucht eronder minder snel afkoelt. Dat kan al snel 2-3° verschil maken met een open plek op het gazon. Je moet ze in droge zomers wel af en toe eens wat water bijgeven want kurkdroge grond hebben ze niet zo graag. In ruil belonen ze je elk jaar met bloemen van juli tot de eerste nachtvorst !
Als je onderstaande foto's bekijkt zou je kunnen denken dat dit 2 verschillende soorten juffers zijn. Niets is minder waar, enkel het mannetje ziet grijsblauw. De vrouwtjes zien er totaal anders uit in hun lichtbeige kostuumpje. Dit koppel viel me op door de avances van meneer waterjuffer. Je ziet deze niet zo gek veel (hier toch niet) en dat je dan een koppel kan vereeuwigen is leuk meegenomen.
Je kan ze tegenkomen tussen half mei en half september.
Sommige kleurcombinaties worden doelbewust gemaakt, andere ontstaan toevallig en deze zijn soms de mooiste. Op bijgaande foto's zie je een stukje van mijn prairieborder. Verbena bonariensis zorgt voor de verbinding. Het purper gaat goed samen met de knaloranje vuurpijlen. Ook de purperen Phloxen passen goed bij de Verbena. Rose Phlox zou hier weliswaar ook goed bij passen maar zou, naar mijn inziens, een minder goede combinatie vormen met de bleekgele daglelies. Nu contrasteert de daglelies zowel met de Phlox als de Verbena. Je moet ook rekening houden dat binnen enkele dagen de geel-oranjekleurige Rudbeckia's open knallen. Deze border mag een beetje pijn doen aan de ogen, dat was de bedoeling van bij het begin.
Maar als iemand anders daar andere ideeën op nahoudt is dat uiteraard geen probleem. Iedereen doet in zijn tuin zijn wat hij of zij leuk vindt. Da's net het verrassende en zorgt ervoor dat er geen twee identieke tuinen zijn. Als iedereen hetzelfde zou mooi vinden wordt het uiteindelijk maar een saaie bedoening !
Dit kleurrijke beestje is een bessenschildwants. In België en Nederland is het een algemene soort, en ze zijn vooral te vinden op kruidachtige planten als sleedoorn en leden van de rozenfamilie. De wants zuigt plantensappen, liefst uit bloemen en vruchten waardoor misvormingen kunnen ontstaan. Uit de plantensappen haalt de wants een walgelijk ruikend goedje dat wordt afgescheiden bij verstoring. De bessenwants wordt ongeveer 10 tot 14 millimeter lang en de soort is vrijwel het jaar rond te spotten.
Deze kwam even uitrusten na een rondvlucht door de tuin en had een siergras als landingsplaats gekozen.
Moe gestreden houden de twee rakkers even een "Time-out" en dan kan seffens de volgende ronde beginnen. O ja, voor de niet ingewijden: onze jongste telg ligt op de voorgrond, grote zus erachter op het terras.
De aardhommel (Bombus terrestris) behoort samen met drie andere nauw verwante en sterk op elkaar lijkende soorten tot de aardhommelgroep. Het is een hommel die van nature voorkomt in Europa, Noord-Afrika en in West- en Centraal-Azië.
De aardhommel heeft, vergeleken met andere hommels, een korte tong. Als de aardhommel niet bij de nectar kan komen breekt deze in de bloem in, door aan de onderkant van de bloemkroon een gaatje te bijten. Het nest van de aardhommel zit in de grond en kan tot anderhalve meter diep liggen.
De aardhommel verschilt van de veldhommel vooral in de strepen, van deze laatste zijn de strepen helder- of citroengeel. De strepen van de aardhommel zijn donkerder en meer okergeel.
De aardhommel wekt door het klappen van de vleugels een positieve elektrische lading op. Als een hommel een bloem bezoekt om er de nectar van te plukken, laat ze zo een elektrische lading op de bloem achter. In 2013 bleek uit onderzoek in het labo dat hommels elektrische signalen kunnen oppikken. Mogelijk gebruiken ze deze techniek om al bezochte bloemen te onderscheiden van andere.
In 1998 werd onze aardhommel ingevoerd in Chili om in broeikassen voor bestuiving te zorgen. Zoals gewoonlijk als de mens zo'n ingrepen doet, liep het ook hier grondig mis. Een aantal hommels ontsnapten en ze gedragen zich zo invasief dat de lokale hommels nu uitsterven !
Hier in de tuin zijn ze de meest voorkomende hommelsoort.
De koude serre dient in de eerste plaats voor de overwintering van planten die wel een graadje vorst kunnen verdragen maar die last hebben met onze natte winters. Ik denk dan bvb. aan olijf en oleander. Om de serre in de zomer toch een meerwaarde te geven hebben we er wat Fuchsia's gezet. Die staan hier goed licht en beschut. Omdat de serre tegen de noordgevel van ons stulpje staat is er weinig of geen directe zon. Ideaal dus voor Fuchsia, mini Hosta's en Aronskelkachtigen (Cobralelie & co). Die staan in bloembakken of "hanging baskets" zodat de slakken ook al heksentoeren moeten uithalen om daar te geraken ! En zo te zien hebben de Fuchsia's het best naar hun zin !
Alles aan deze Astilbe "purpurlanze" is in alles een maatje groter. De bloempluimen kunnen 1 tot 1,2 meter hoog worden en zijn dan echte blikvangers in de bosborder. Zoals de meeste Astilbes prefereert ook deze een plaatsje in de halfschaduw. Het blad van Astilbe is niet zo goed bestand tegen directe zon en verbrandt makkelijk. De bodem mag licht vochtig zijn en als je daar kan voor zorgen dan wordt je het jaar rond beloond door deze plant. Het blad zelf is namelijk ook decoratief !
De plant op de foto is slechts één jaar oud en overtreft alle verwachtingen. De voorbije weken werd er wel regelmatig gesproeid maar dat was niet enkel voor de Astilbe maar ook voor de Hosta's en de varens die ook in deze border groeien. De grond hier is licht zuur vanwege de dennenbomen maar dat is geen probleem voor deze planten. Om de bloem wat op te lichten werd de foto met flash gemaakt zodat de achtergrond donker blijft.
De "Chelsea chop" is een manier van snoeien van tuinplanten met als doel de bloeiperiode later te laten vallen en kan ook gebruikt worden om de bloeiperiode te verlengen. Deze snoei moet einde mei/begin juni gebeuren en valt samen met de Chelsea Flower Show in Engeland, vandaar de naam.
Het komt erop neer de bloeistengels op dat moment terug te snoeien (1/3 tot 1/2 mag eraf). De plant gaat opnieuw uitlopen en zal meestal ook vertakken zodat je meer bloemen en kortere stengels krijgt die later dan normaal zullen bloeien.
Nog een mogelijkheid is van een (grote) bos de voorste helft in te snoeien en de achterste stengels niet. Deze laatste zullen dan op het normale tijdstip bloeien en de gesnoeide stengels een tijdje later. Hoe later in het seizoen je dit toepast hoe groter het verschil in tijdstip. Niet overdrijven echter of je hebt helemaal geen bloei meer !
Je kan dit toepassen op bvb. Phloxen maar ook op Zonnehoed en veel andere tuinplanten. In mijn witte border bvb. staat de Phlox nu in bloei en de witte Agapantus staat al wel in knop maar het zal nog wel een weekje wachten zijn. Door de Phlox einde mei een "Chelsea Chop" te geven ga je de bloei van de Phox enkele weken opschuiven zodat deze hopelijk samenvalt met de Agapantus. Zo doen de kwekers die deelnemen aan tuinevenementen het ook om alles perfect tegen de gewenste datum in bloei te krijgen. Het weer kan natuurlijk altijd nog een stokje in de wielen steken. Planten zijn nu éénmaal levende dingen en geen exacte wetenschap !
Windkracht 6 en bananenbomen, niet zo'n goede combinatie. Onze bananenboom heeft het telkens weer lastig aan het begin van de zomer, ook dit jaar weer ! Half juni verbrandde het blad door de eerste rechtstreekse zonnestralen. En nu is er al een ganse week veel wind die gisteren nog een extra tandje bijstak ! Zo'n wind en bladeren van anderhalve meter kostte ons weer twee bladeren. Met als gevolg dat er nog maar een stuk of vier verhakkeld overblijven. Soms vraag ik me af of het allemaal wel de moeite waard is.
Onze banaan in kwestie is een Ensete ventricosum of Abessijnse banaan en is inheems in Oost-Afrika. Deze banaan is zeer interessant omwille van de zeer snelle groei en zijn blad. Want, toegeven, het is een prachtige plant !
Het is een monocarp: de plant sterft na de bloei en de productie van fruit. Dat fruit, tussen haakjes, is niet eetbaar!
Elk jaar zo rond Allerheiligen staat de plant er op zijn best bij. Maar dan moet ie naar binnen want hij kan niks vorst verdragen. Ik schat dat ons boompje met pot en grond erbij een kleine 100 kilo weegt. Dus niet zo maar iets om elke dag te versleuren. Een aantal bladeren zijn sowieso te groot om binnen te kunnen dus daar moet dan de schaar in. Dat doet waarschijnlijk meer pijn aan mijn hart dan aan de plant zelf. Ik heb ooit op BBC 2 Monty Don in Gardener's World alle bladeren van zulke plant zien afsnijden om enkel de stronk in zijn tuinhuis te overwinteren. De plant overleeft dat weliswaar wel maar is tot een stuk in augustus een verschrikking om naar te kijken. Wat hebben wij tuinliefhebbers toch een zwaar leven !
Het seizoen van de heidelibellen is weer aangebroken. Ik heb er al enkele gespot in de tuin. Wist je dat een libel zijn jeugd doorbrengt onder water ? Het zijn geduchte rovers die jagen op waterinsecten maar ook op dikkopjes en zelfs kleine visjes ! Dit exemplaar is een bruinrode heidelibel maar er zijn ook steenrode en vuurrode heidelibellen. En dan zijn er nog een stuk of vijf andere soorten heidelibellen maar die zie je hier (tot nu toe) niet.
Deze dame was pas uitgekomen en zat nog te drogen in de wind. Dat was ook de reden dat ik zo dicht kon komen voor de foto want normaal zijn ze vrij schuw. Maar met nog natte vleugels vliegt het niet zo handig !
Uit noord-India komt één van de grootste Arisaema's. In goede humeuze grond kan deze gemakkelijk meer dan een meter hoog worden. De slangachtige stelen dragen groene bloemschedes waarin de konisch gevormde purperbruine bloemen goed opvallen. Ze hebben een rattenstaartvormig aanhangsel. Ronduit spectaculair zijn de dikke trossen met rode vruchten in de herfst.
Deze cobralelie is maar twijfelachtig winterhard. Daarom staat ze in pot in de koude (onverwarmde serre). Daar kan ik ze droog overwinteren, enkele graden vorst kunnen dan geen kwaad meer ! In het voorjaar terug beginnen water geven vanaf maart-april, eventueel verse grond en afwachten. Lange tijd gebeurt er schijnbaar niets en dan plotseling gaat het allemaal heel snel. 5-10cm per dag omhoogschieten is geen uitzondering. Als je de bloem bekijkt snap je direct hoe ze aan de naam cobralelie komen. Arisaema's komen uit de grote familie van aronskelken.
Deze zweefvliegen worden ongeveer 11 tot 13 millimeter lang en danken de naam aan de kenmerkende, halve maan-vormige vlekken op het achterlijf, in twee rijen van drie aan weerszijden van het achterlijf. De rest van het achterlijf is donkerbruin tot bijna zwart en de onderzijde is geel en vrij plat van vorm. Vanwege de tekening doet de zweefvlieg denken aan een wesp, zodat vogels en andere predatoren weleens in de war raken, maar het lichaam is veel kleiner en dunner. Ze hebben ook geen angel om te steken. Hun voedsel bestaat uit nectar en stuifmeel. Ze spelen dan ook een belangrijke rol bij de bestuiving van bloemen. Zelfs de larve van deze zweefvlieg is nuttig want deze eet 's nachts bladluizen.
Met een vleugelslag tot 300 slagen per seconde kunnen ze zeer snel wegschieten maar ook stil ter plaatse in de lucht blijven hangen. Als ze een beweging zien vliegen ze direct weg maar ze reageren niet op trage bewegingen.
Bij ons kan je zowel de witte als de gele halvemaanzweegvlieg tegenkomen. Ik heb de voorbije weken de twee soorten in de tuin gezien !
Cistus is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied en de Canarische eilanden. Het is een struikje waarvan de meeste variëteiten een hoogte kunnen bereiken van 1.5 meter. In totaal bestaan er zo'n 21 geregistreerde soorten. Cistus is wintergroen. De bloemen blijven maar één, hoogstens twee dagen mooi, maar verschijnen in zulke grote aantallen over een periode van enkele weken, dat de relatief korte bloeitijd per bloem niet opvalt. Wat dat betreft zitten ze in hetzelfde straatje als daglelies of Hibiscus. Ook kent een aantal soorten een vrij goede en langdurige nabloei. Bloeikleuren zijn wit, roze en paars. Soms zijn de witte, roze of paarse bloembladen tegen de kroon aan voorzien van een donkere vlek, die rood tot zwart kan zijn. Het zijn warmteminnende planten die een open en zonnige standplaats vereisen. Cistus is echt een aanwinst voor in de tuin. De meeste soorten zijn goed winterhard en hebben geen bescherming nodig in de winter. Cistus doet het goed op moeilijke plekken waar haast geen andere planten willen groeien, met name in hele arme bodems op een erg warme plek.
Tijdens opruimwerkzaamheden in de tuin kwam ik dit spinnetje tegen. Ik herkende ze nog van vorige zomers. Het is de gewone kameleonspin die behoort tot de familie van de krabspinnen. Het zijn "afwachtende jagers" die geen web weven, maar vaak urenlang roerloos zitten te wachten tot een prooi dicht genoeg genaderd is, om dan toe te slaan en direct hun gif te injecteren. Krabspinnen maken bij het bijten kleine gaatjes in de prooi. Daardoor zuigen ze het insect leeg zodat er na de maaltijd enkel nog een leeg omhulsel overblijft.
De gewone kameleonspin heeft de bijzondere eigenschap dat ze, zoals een kameleon, van kleur kan veranderen. Ze gaat meestal op gele of witte bloemen zitten en kan dan zelf ook een gele of witte kleur aannemen. Die kleurwisseling duurt soms wel enkele dagen. Dit is vooral een goede camouflage om aanvallers zoals vogels te misleiden. Of insecten haar ook minder goed opmerken door deze camouflage is niet zeker. De meeste insecten zien kleuren immers niet zoals mensen of vogels ze zien. Wel zeker is dat ze de spin meestal niet opmerken. Soms zie je hoe bijvoorbeeld een bij of een vlinder achteloos over de spin loopt om dan genadeloos gegrepen te worden.
Als ik dit beestje zo van dichtbij bekijk ben ik blij dat ik zo groot ben en zij zo klein zijn. Anders was ik misschien ook avondmaal voor de spin geweest !
De oude bosborder die vorige herfst en winter een make-over heeft gekregen begint er goed uit te zien. Er staan nog enkele phloxen klaar om een paar gaatjes in de halfschaduw op te vullen en dan nadert de voltooiing. De oranje toets in het midden van de foto zijn enkele inca-lelies die hier al meer dan 10 jaar staan en elk voorjaar mooi terugkomen ondanks hun tropische afkomst (Brazilië), daar komen we later nog op terug.
Dit fraaie kleine hommeltje met zijn karakteristieke rode kontje is een steenhommel. Hommels zijn niet agressief en deze al zeker niet. Ze zijn dan ook ideaal om even te poseren voor een foto van dichtbij.
Echt talrijk zijn ze hier niet maar af en toe zie je er toch eens eentje voorbijzoemen.
Wat als je maar 70 cm groot bent ? Hoe zou de wereld er dan uitzien ? Ik heb me even op Berner Sennen ooghoogte gezet en de resultaten zijn verrassend. De daglelies zien er nog redelijk normaal uit maar de Verbena heeft meer van een woud weg ! Al bij al valt die blauwe lucht als achtergrond nog wel mee vind ik. Zo had ik de Verbena nog nooit bekeken !
Onze oudste (15 jaar) had even tijd gevonden om tussen twee dutjes in eens in de tuin te komen kijken ! Waarschijnlijk om te zien of de tuininrichting nog conform de (hoge) eisen van mevrouw was. En toen kwam onze jongste er voor de gezelligheid even bijliggen. Onze derde rakker zat al aan het tuinpoortje te wachten op de crèmekar die gewoonlijk rond dat uur langskomt. Die ijscrèmewafeltjes zijn één van de hoogtepunten van de dag !
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....