Mijn brein zoekt weer verhalen
Geen digitale vervuiling van mijn hoofd
Ik voel me vergiftigd met
flowcharts, protocollen en stappenplannen
Gevoerde gesprekken zijn gekeurslijfd
in formats en invulbladen
Succes en output worden afgemeten
aan afvinklijsten, smartgegevens en cijfertabellen
Is meten wel weten?
Is het wel nodig dat altijd groeien en veranderen?
Mijn vertelling moet gereduceerd tot
PowerPoint en Mindmaps
Zinnen gemikt op fast reading
het leesniveau van een veertienjarige
Afspraken gaan hun weg
via doodles, picto's, voorgeschreven agenda's
Communicatie is gestreamlined in
verkorte zinnen zonder werkwoord
ontdaan van lid- of verbindingswoorden
Gebalde taal graag
zonder begin, midden en slot
met 'soepele' spellingsregels
We lezen elkaar in twitters, afkortingen, verwrongen sms-taal
geen ontmoeting of wederzijdsheid meer
De stijl is opdringerig
in statements via inbox, chat en facebook
Snelle boodschappen in een groep gegooid
Help!
Ik voel me draaierig worden
Ik ben geen robot, heb ook geen aliën ambitie
Ik ben onvergelijkbaar met een elektronisch brein
Ik hoef niet gevuld met software
Ik heb levende kennis
en echte softe gevoelens
Ik heb geen moederbord
maar wel een moederhart en
een niet zichtbare, noch meetbare, noch becijferbare mensenziel
Waarom merk ik in onze maatschappij zo weinig streven naar een
humane en morele samenleving met een rechtvaardige economie? Waarom geen markt van evenwicht
zoekende uitwisseling van beschikbare goederen en diensten, die stabiliserend en niet dualiserend werkt en zo billijk mogelijk alles verdeelt. Waarom is er een stresserende markt van steeds 'groeiende' consumptie, winstbejag, egoïsme en haantjesgedrag, waarmee we de aarde uitputten. Waarom
slagen we niet in het controleren van die jungletoestanden, waar de sterkste in tunnelvisie gericht op steeds meer geld, zonder mededogen over de zwakste walst?
Waar zijn de marketeers die werken voor, schrijven over of
suggereren tot een economie die ethisch handelt en respectvol blijft ter bescherming
van mens en natuur?
Toch maar applaus voor de stakers van maandag zeker?
Vanuit mijn droom ontwakend, hoor ik geluiden van het spoor, de piepende en krakende wagons. Nog even slaap ik het drukke jaar uit mijn leden, genietend van de laatste roes, onnadenkend gelaten. En ja, het komt wel weer. Dan vertrek ik toch opnieuw aan een blanke startlijn, met andere energie en dito perspectieven. "Nog twintig keer?" denk ik dan, misschien meer, misschien minder. Alleen de gezondste wordt wel honderd. De tijd die je krijgt blijft ongewis. 't Is als een trein die altijd komt, die je met zekerheid nooit mist, maar hopelijk met veel vertraging!
Valentinus, jij die goed deed aan de zwakken een vrouw liefhad die een verboden liefde was en daarbij de dood vond Bescherm al de geliefden die zich aan jou spiegelen Laat hen morgen ongestraft elkaar hun liefde verklaren het mag... één dag in het jaar Al de andere dagen heeft iedereen lief volgens het boekje met de zegen van de goegemeente Dan heb je geen heiligen nodig?
Ik pep me op met mijn verstand zet mijn gevoel aan 't denken Want in mijn vruchtenmand ontbreekt het passiefruit Ik zoek de winkel om het alsnog te kopen Het licht mag dringend schijnen Waar blijft het hel gefluit van tjif tjaf, mus en merel Ik mis het groen de bladeren in mijn tuin mijn boom, mijn lief, mijn pen mijn innig leven
Stilaan verlaat mij een fel verlangen En beelden zweven trager door mijn herfstig hoofd Herinneringen zeggen moede vaarwel Het hart krimpt De ziel zucht Stilaan verlaat mij het hevig willen Gezichten gaan door dagen een laatste klampen nog een loze hoop De koude steen vormt zich al gaande Dan mag het even vluchten en van mij weg want Stilaan verlaat mij liefde lust en leven
Drie geuren dwarrelen in een roes voorbij amandel, whiskey, aftershave Drie vragen bleven open Wat is geluk? Het leven? En hoe schrijf je dat? Drie mensen zijn al lang niet meer De vriendin, de broer en de vader Wat kan nog troosten?
Ik ben een roerloos Eifelwoud vol helle okertinten In zachte herfst verlies ik sneeuwend traag mijn rimpelende tooi De laatste huid der bomen omhuld met mist en wolk kust nog zijn late zon Mijn bodem rolt zich om in het bruin rood avondkleed De heuvel schildert geel in lieflijk donkere kleuren De aarde dekt zich af Laat enkel God nog tekenen en vreedzaam laten wat er is Zo rusten ook mijn dooraderde wegen intens bewandeld niet minder vaak belopen door mensen uit het verleden Diep en moeilijk begaanbaar was de weg pijnlijk maar op tijd verrassend mooi Hoe verder in mijn land hoe stiller en verloren Maar welk genot in zwijgzame eenzaamheid in verre nevelblik waar nog alleen de ogen richten kalm alles liggen blijft in zorgeloos verpozen Dan huil ik om de jongste zomer die in mijn koude meer verdronken ligt