De bergen
Vannacht
lekker doorgeslapen. Om half elf in bed gekropen en doorgeslapen tot een uur of
zes. Ook nu weer heldere hemel. Eindelijk krijg ik bij het ontbijt een
smakelijke omelet. Ik zit samen aan tafel met en Kroaat die ik gisterenavond
heb ontmoet. Aangezien we op de kamer geen internetverbinding hadden zat hij
ook aan de receptie, dar was wel een verbinding. Hij is hier twee dagen voor
zijn werk en woont in Zagreb. Dit jaar gaat hij op vakantie naar Jordanië om
Petra te bezoeken. Ik vertel hem dat ik daar in 2010 met Guz ben geweest. Geïnteresseerd
vraagt hij hoe het dar met de hotels is gesteld. Of er vlakbij Petra hotels te
vinden zijn. Ik vertel hem dat wij in hotel Venus hebben gelogeerd. Dit hotel
ligt aan de ingang van Petra. Hij noteert de naam van het hotel. Na nog wat
over koetjes en kalfjes te hebben gesproken nemen we afscheid. Om stipt acht
uur wordt Guz gestart en met de zon op ons bolletje zijn we weer weg. Zodra we
het stadje Valenii de Munte uit zijn beginnen we te klimmen. Guz krijgt als
ontbijt ontelbaar veel haarspeldbochten te verwerken. Wat de beklimming
redelijk spannend maakt zijn de ontelbare vrachtwagens die deze weg ook nemen.
Ze kunnen veel bochten niet nemen zonder op over de weghelft te komen. Zeker in
de haarspeldbochten is het verdomd goed uitkijken. Ik probeer dan ook zo ver
mogelijk vooruit te kijken. Nog een probleem is de mazoutplekken in de bochten.
Deze komen van de vrachtwagens die in een bocht met een volle tank regelmatig
war verlies hebben via de overloop van de tank. Als we op een hoogte van 1.300
meter zitten is het nog elf graden. We komen van twintig graden in het dal. Het
wordt dan ook te koud ik doe mijn fleece aan onder mijn zomerjas. De afdaling
gaat heel geleidelijk, we blijven meer dan honderd kilometer op een hoogte
rijden tussen de vier en zeshonderd meter. Het wordt er net warmer dan vijftien
graden. Toch is het een strakke blauwe hemel met vol op zon. We rijden over
perfect wegdek, als je niet beter wist zou je denken dat we al in Oostenrijk
aan het rijden waren. Links van de weg hebben we een mooi decor van besneeuwde
bergtoppen. Rechts uitgestrekte grasvelden waarop diverse kuddes gehoed worden.
Het is zoals de glooiende weiden in de Alpen. Tijdens een stop probeer ik
altijd het motorrijden even opzij te zetten. De concentratie op nul, laat de
gedachten maar een beetje dwarrelen. Er wordt wat gedwarreld als je al een
tijdje op je dooie eentje weg bent. Ik kleed me terug aan om te vertrekken,
helm en handschoenen. Maar ik kan mijn tweede handschoen toch niet vinden
zeker, rond Guz gelopen, in tanktas gekeken niets, geen handschoen te vinden.
Allee, zeg ik tegen mezelf, dat kan toch niet. Ik werd zelfs op beetje nijdig.
Eens goed nadenken waar ik mijn handschoen heb gelegd. Ik sta daar wat over te
piekeren en zie dat ik al een handschoen aan heb. Zo hard kun je dus je
gedachten laten dwarrelen als je alleen op pad bent.
We rijden
nog steeds op een hoogte van rond de vijfhonderd meter. Het prachtige decor va
de besneeuwde bergtoppen is echter aan het verdwijnen in de dreigende wolken
die langzaam aan komen drijven. Aan beide kanten van het dal hangt er nu flink
wat bewolking. IK denk dat de bewolking wordt tegengehouden door de bergtoppen
want in het dal waar wij rijden blijft het blauwe lucht. Plots staat er een
bord op de weg dat de richting aangeeft naar Reservatia Naturala. Dit is spek
naar de Kees zijn bek. Ik twijfel dan ook gen seconde om de route te verlaten.
Garmien weet niet waar ze het heeft. De weg staat niet op haar kaarten en het
is weer van kerewere. We rijden over een goed wegdek en volgen de borden die
het reservaat aangeven. Weg van de vrachtwagens en de drukte, zwevende
roofvogels en mooie vergezichten meer moet dat niet zijn. Het is tenslotte nog
verlof. Na een kilometer of zes kom ik op een parking. Hier staat een groot wit
bord. Resrvatia Naturala. Indien ik verder wil zal het met de benenwagen zijn
want de weg eindigt hier. Bij ons zouden ze waarschijnlijk een bordje gezet
hebben dat er geen doorlopende weg is. Even een pauze genomen het fototoestel
ingesteld een paaltje gezet en ingesteld op 12 seconden zodat ik van Guz en
mezelf een foto kon trekken. Ik rij langs dezelfde weg terug, kom nog wel op
enkele kruispunten waar ik een andere richting kan nemen maar aangezien de
wegen niet op de kaart van Garmien staan en ik niet hopeloos wens te verdwalen
blijf ik dezelfde weg volgen. Na een halfuurtje zitten we weer op de geplande
route. In de verte daagt er een prachtig gebouw op in de bergen. Naar het
schijnt het voormalig buitenverblijf van die dictator. Ik krijg zijn naam niet
uitgesproken laat staan geschreven.
De weg waar
al heel de dag op rijden is de verbinding tussen Brasov en de Hongaarse grens. In
Sibiu maak trek ik een foto van een prachtige kerk. Het is in Roemenië eigenaardig
met kerken. In dezelfde stad staan zowel katholieke, gereformeerde als ortodoxe
kerken. Hier en daar ook nog een moskee. Een prachtige weg om te rijden, jammer
dat er ontzettend veel vrachtverkeer overkomt. Af en toe zitten er stukken
vierbaans tussen waar de snelheid naar honderd kilometer per uur gaat. Tientallen
dorpjes zijn in tweeën gedeeld door deze baan. Dag en nacht dendert het
vrachtverkeer door de dorpjes. Hier is volgens mij bij het aanleggen van deze
baan weinig rekening gehouden met het eventueel protest van de bewoners van die
dorpjes. Er staan tientallen motels en hotelletjes langs de baan. Echter niet
voor lang meer. Uit de Europese pot is men bezig om een snelweg aan te leggen
van een paar honderd kilometer. De viaducten staan er al en sommige stukken
zijn al geasfalteerd. Het zal een hele rust zijn voor de bewoners als de
snelweg binnen afzienbare tijd in dienst wordt genomen. Het is het maar te
hopen dat deze oude weg dan door de toeristen ontdekt wordt. Het is namelijk
een prachtige weg door een heel mooi landschap. Indien deze weg niet door de
toeristen wordt genomen zullen er veel van de hotelletjes verdwijnen. Ook de
tientallen kraampjes die naast de baan staan en allerlei soorten kaas en fruit
verkopen zullen dan gedoemd zijn te verdwijnen. Grote graafmachines,
vrachtwagens, betoncentrales en centrales om asfalt aan te maken staan als
littekens in het landschap. De schaapherder die in de verte zijn kudde laat grazen,
zal er zijn gedachten wel over hebben. Natuurlijk geen wegenwerken zonder files.
Ik sta dan ook rond en uur of twee in een kanjer van een file. Ondertussen zijn
we zover gedaald dat we bijna op zeeniveau zitten. De temperatuur stijgt
evenredig met het dalen en het is nu drieëntwintig graden. Echt niet zo prettig
om dan een klein uurtje in een file te staan. Ik kan er ook niet voorbij door
het tegemoet komend vrachtverkeer is er geen plaats om te filteren.
Het was de
bedoeling dat ik in Sebes blijf overnachten. Ik zit echter nog fris en het is
nog geen drie uur daarom besluit ik door te rijden. Een twintigtal kilometer
voorbij Sebes staat er een bord van viersterren hotel. Aangezien ik nog weleens
een fatsoenlijk bed en een fatsoenlijk diner wil hebben volg ik de borden van
het hotel. We rijden de bergen in, het hotel Germisara ligt in Geoagiu Bai. Het
staat nog op de kaart ook. Rond 16 uur zit ik op een nette kamer, mag ik
eventueel gebruik maken van het zwembad en de sauna en kan ik om 19 uur mijn
pootjes onder tafel schuiven. Tijden het schrijven van het verslag is de was
gedroogd in een heerlijk zonnetje. Jammer dat er alleen internet is aan de
receptie. In de kamer zogezegd ook maar met een kabeltje op breedband
aansluiting. Heb wat zitten klooien maar dat werkt van geen kanten. Morgen haal
ik waarschijnlijk Hongarije.
|