Stavelot ligt aan de Amblève, gevormd door de fusie van twee oude gemeentes: Francorchamps en Stavelot ligt in het hart van de Hoge Ardennen in een grote vallei gevormd door de Amblève en de Eau Rouge. Stavelot, een aangename stad met geplaveide straatjes, een gezellig plein, antracietkleurig leien huisjes, wat vakwerk en heuvels die de stad omringen. Een prachtig groen decor. Stavelot is een mooi oud dorpje in de provincie Luik. Onder de vleugels van de abdij werd het aan het begin van de middeleeuwen gesticht om het omliggende gebied te kerstenen. Samen met het nabijgelegen Malmedy vormde het een bestuurlijk geheel. Het dorp aan de rivier de Amblève dankt zijn bestaan vooral aan zijn abdij. In de 11e eeuw kwam de stad tot grote bloei en bracht de abdij verschillende kunstwerken voort. Een van de Bijbels die in Stavelot vervaardigd werd is nu zelfs te bewonderen in het Britisch museum. Het oude centrum van Stavelot bestaat voornamelijk uit mooi gerestaureerde 18e eeuwse huizen. Er is een prachtige oude kerk die op de lijst van beschermd erfgoed in België staat en een leuk marktplein. Het is op de terrassen aan de rivier of op het oude marktplein dan ook zeer sfeervol en prima toeven. Wij wandelen een eindje door de stad en dan verlaten we het en wandelen door fijne natuur tot we aan “Point de Vue de Ster” komen een prachtige zicht heb je hier op de omgeving. We wandelen door dit prachtige stuk natuur en we klimmen tot we boven aan de zetellift zijn van Coo. Een hele beklimming maar de beloning is geweldig een zicht op Plosa Coo en de waterval met een zicht op het meer. Nu begint het de afdaling naar Coo. We nemen even de tijd om aan de waterval even pauze houden. Dan weer verder. We komen zo voorbij het monument voor de 38 slachtoffers van de Duitse SS in december 44. In een oude prachtige hoeve is controlepost waar we even blijven om op adem te komen. Dan verder komen we terug in Stavelot. Langs de abdij van Stavelot. Deze prachtig gerestaureerde abdij is wel het gezicht van het stadje. De abdij werd al 648 gesticht met als bedoeling de naburige barbaren te bekeren tot het Christendom. In de loop van de tijd werd de abdij en zeer belangrijk religieus ,maar ook bestuurlijk centrum in de regio. De Abdij werd in de 19e eeuw herbouwt ,maar de oude middeleeuwse resten zijn nog steeds te bewonderen naast de nieuwe abdij. De “nieuwe” abdij huisvest drie verschillende musea. Een museum over het racen op Francorchamps, een museum over het prinsdom Stavelot-Malmedy en het Guillome Apolinaire museum over deze streekdichter. Aan de gevel van de huizen hangen beelden van het broederschap de Blancs Moussis. Een hoofd met een lange rode neus en een witte kap.
EEN BEETJE GESCHIEDENIS 1502 : oprichting van de broederschap de Blancs Moussis. De regerende prins-abt verbood zijn monniken om aan de carnavalfeestelijkheden deel te nemen. De menigte riep de vrolijke en betreurde aanwezigheid van de monniken op door zich uit te dossen met een monnikskap en een kapmantel ter imitatie van de kleding en de kleur van de monnikspijen. Na nieuwe verbodsbepalingen bleef enkel een wit tenue over, dat redelijk goed op een monnikspij lijkt. Een vrolijk masker met een lange neus maakte de potsierlijke uitdossing compleet. Alhoewel deze legende vandaag algemeen aanvaard wordt waarheid te bevatten, kreeg ze pas in 1947 concreet gestalte in de vorm van een broederschap, dankzij Walter Fostier, soms ook wel de grondlegger van deze pseudo-historische fantasie genoemd. Als vriend van Stavelot en van de plaatselijke folklore, lag hij in 1950 aan de wieg van de oprichting van een Ere ridderorde, die een verbazingwekkende trotse zelfverzekerdheid tentoonspreidt.
Zo komen we terug in de school waar de wandeling vertrok. Een mooie en aangename wandeling.
Het dorp bestaat uit de woonkernen Rocherath en Krinkelt en is het hoogst gelegen dorp in België: 650 m boven de zeespiegel. Van het noordwesten tot het oosten is het omgeven door groene bosgebieden. Rocherath-Krinkelt ligt in het Duits-Belgische Natuurpark Hoge Venen-Eifel. De valleien, bijvoorbeeld de Holzwarchevallei, zijn beschermde natuurgebieden. In het voorjaar bloeien er duizenden wilde narcissen.
Getuigen van vervlogen tijden
Hagen en heggen vervulden vroeger een belangrijke rol in de landbouw. Ze werden door boeren geplant in de buurt van het dorp als omheining van akkers en weilanden. In bepaalde streken, zoals hier rondom Rocherath, heeft het heggennetwerk zich in het begin van de 20e eeuw uitgebreid. Met de industrialisering van de landbouw ging sinds de jaren 70 een deel van de heggen verloren. Vandaag de dag zijn heggenlandschappen een belangrijk bestanddeel van historisch gegroeide cultuurlandschappen. Vandaag komen we om het wonder van elke lente te bekijken het bloeien van de narcissen. In de valleien van de Eifel en de Ardennen liggen enkele van de belangrijkste schuilplaatsen van de gele wilde narcissen en de vele narcissenweides. In het voorjaar tussen april en mei is het genieten van een prachtig natuurschouwspel als de meer dan 10 miljoen helgele bloemen in bloei staan. We komen aan in het dorpje en vinden vlug een parking aan het begin van de wandeling. Vanaf de parking volgen we het bordje ‘Holzwarchetal’ (een asfaltweg). Aan de rechterkant stroomt de Holzwarche en we zien onmiddellijk waarom we naar hier gekomen zijn. We proberen aan de verleiding te weerstaan om hier te blijven kijken en zetten de wandeling voort. Eén en al bloemenpracht. We wandelen door het HOLZWACHETAL.
Het Natuurreservaat Holzwarchetal varieert qua hoogte tussen de 560 en 650 meter boven zeeniveau. Het gebied ontleend zijn naam aan de rivier de Holzwarche, die ontspringt vanaf een nabijgelegen plateau in de buurt van de plaats Losheimergraben, op een hoogte van 660 meter. Het gebied staat bekend om zijn botanische rijkdom. In de eerste helft van april zijn er duizenden wilde narcissen (Narcissus pseudonarcissus) te zien in de extensieve graslanden langs de Holzwarche. Dit tafereel trekt jaarlijks vele bezoekers aan. Vanaf de tweede helft van mei zijn er andere interessante planten te vinden zoals de bergcentaurie (Centaurea montana), bergvenkel (Meum athamanticum) en adderwortel (Persicaria bistorta).
Wij nemen ruim de tijd om van dit alles te genieten en te bewonderen het is een natuurwonder. Hele weilanden, valleien vol met narcissen zo mooi. We komen hier zeker volgend jaar terug om deze natuurpracht te bewonderen.
OKRA is de vereniging van de gepensioneerden. Ze organiseren eens per jaar een bloesemwandeling. Vandaag vertrekken we vanuit Bommershoven. De oudste schriftelijke vermelding, als Womershove, dateert van 1314. De naam bestaat uit een (Frankische) -hoven uitgang en een eigennaam, wellicht Bomar. Begin 20e eeuw werden nabij de Wilderstraat resten van een Romeinse villa opgegraven. Ook de kasteelhoeve Tenhoven, ten zuidoosten van Bommershoven aan de Mombeek, zou oorspronkelijk een Galloromeins domein geweest zijn, dat later door de Franken in bezit werd genomen. In 773 kwam dit goed aan de Abdij van Corbie, die er een proosdij vestigde van waaruit de bezittingen van deze Abdij in deze streken werden bestuurd. In 1971 verloor Bommershoven zijn zelfstandigheid als gemeente. Er werd een nieuwe fusiegemeente gevormd die bestond uit de dorpen Bommershoven, Haren, Piringen en Widooie. Het was het dorp Haren dat zijn naam aan de fusiegemeente gaf. Reeds in 1977 werd de nieuwe gemeente opgeheven. Bommershoven met Haren werd een deelgemeente van Borgloon terwijl Piringen en Widooie bij Tongeren werden gevoegd. We vertrekken met de wandeling in het cultureel centrum; het vroegere stroopfabriek van Lowette. We wandelen al vlug het veld in naar Widooie. We komen langs de bloeiende hoogstambomen, prachtig de bloesems in Haspengouw. Dan wandelen we naar het Kasteel van Widooie. Het kasteel is gelegen aan de Kasteelweg. Het kasteel ligt ten westen van de dorpskern nabij de bron van de Mombeek. Het Kasteel van Widooie is een kasteelhoeve en vormt een gesloten geheel bestaande uit vier vleugels rondom een rechthoekige binnenplaats. Het kasteel is deels van een gracht voorzien en wordt omringd door een park aan de zuidzijde en weilanden aan de overige zijden. Het hoofdgebouw bestaat uit drie delen; het poortgebouw, het woonhuis en het stallencomplex. Het poortgebouw in de westelijke vleugel telt twee bouwlagen en is opgetrokken in baksteen. Het gebouw wordt bedekt door een zadeldak en is voorzien van hoekbanden, spekbanden en vensteromlijstingen uit mergelsteen en gekrulde muurankers ter versiering van de gevel. In de onderste bouwlaag bevindt zich een korfboogpoort die voorzien is van een rechthoekige omlijsting in kalksteen. Centraal boven de poort is eveneens in kalksteen het wapen van Richard Vaes gehouwen, deze beeltenis dateert uit 1662. Het woonhuis is gelegen aan de zuidzijde. Het bakstenen gebouw telt twee bouwlagen en is negen traveeën lang. Deze vleugel wordt bedekt door een zadeldak, echter, boven de travee grenzend aan de westelijke hoektoren bevindt zich een schilddak. Net als bij het poortgebouw worden hoekbanden, spekbanden en vensteromlijstingen uit mergelsteen en gekrulde muurankers gebruikt om de gevel te versieren. Het uitzicht van het woonhuis is het resultaat van grondige aanpassingswerken in de 18e eeuw. De vierkante hoektoren op de aansluiting van het poortgebouw en het woonhuis telt drie bouwlagen en wordt bedekt door een tentdak bekroond met een vierzijdige dakruiter. Het stallencomplex bestaat uit twee gebouwen die gelegen zijn aan de oostelijke en de noordelijke zijde van het complex. De noordelijke vleugel betreft een dwarsschuur uit de 17e eeuw opgetrokken in baksteen en bedekt wordt door een zadeldak en waarvan de zijgevel trapsgewijs versmalt naar boven toe. De oostelijke vleugel is betreft eveneens een bakstenen gebouw voorzien van een zadeldak. Beide vleugels dateren uit de 17e eeuw. In 1559 werd het kasteel van Widooie door abt Karel I van Bourbon van de abdij van Corbie in erfpacht gegeven aan Godfried van Bocholt, heer van Grevenbroek. In 1588 komt het kasteel in bezit van Hendrik Vaes. Na de Franse revolutie kwam het kasteel in het bezit van verschillende families zoals de families Grisard, Blochaise, De Coen, Van Aken en de Schaetzen. Historisch gezien is het kasteel van Widooie sterk verbonden met het nabijgelegen kasteel Terhove. Wat verder komen we aan het Kasteel Terhove, kasteel op domein van voormalige proosdij. Oorspronkelijk lag hier een Romeinse villa. In de Middeleeuwen was hier een proosdij van de Abdij van Corbie gevestigd van waaruit de abdijgoederen in de omgeving werden bestuurd. Het hoge bakstenen poortgebouw met zadeldak bevat een wapenschild en de vermelding anno 1723. De deurlatei draagt het opschrift In Concordia Humilitate (1759). We laten het kasteel achter ons en wandelen d edreef af en zo wandelen we terug naar Bommershoven. Langs het kasteel van Bommershoven. Het Kasteel van Bommershoven, gebouwd in 1761 in rococostijl, ligt naast de dorpskerk. Het werd gebouwd op de plaats van een vroegere pachthoeve en brouwerij. Dit kasteel, eigenlijk een herenhuis, werd gebouwd van 1759-1761 door Marcel-Gérard Magnée uit Luik. Oorspronkelijk bestond het uit drie losstaande vleugels, namelijk een L-vormig herenhuis en twee dienstgebouwen. Eén daarvan werd begin 19e eeuw gesloopt. Het andere werd in de 2e helft van de 19e eeuw ingrijpend verbouwd. Een nabij het park aanwezige hoeve werd gesloopt en het terrein werd bij het park gevoegd dat in dezelfde tijd in de huidige vorm werd aangelegd en voor een deel in formele stijl, voor een deel in Engelse landschapsstijl werd uitgevoerd. Het herenhuis, is een L-vormig bakstenen gebouw, rood geschilderd en met een bewaard gebleven interieur in rococostijl. Er zijn nog betegelde schouwen, een schouw met stucwerk en een schilderij van de heer Magnée in de eetkamer. Ook is er een achthoekig salon met muurschilderingen door Italiaanse kunstenaars. Daarnaast bevat het huis een bibliotheek. De huidige dienstgebouwen, een aan het herenhuis vastgebouwd, U-vormig complex vormend, stammen uit de 2e helft van de 19e eeuw, maar de vleugel aan de straatzijde, met poort, is mogelijk een dwarsschuur geweest met een kern uit de 18e eeuw. We wandelen verder en komen langs Cafe de Ware Vrienden. En dan zijn we terug aan ons vertrek. Een mooie wandeling in “het Land van Loon”.
32E MARCHE DE LA MOLIGNEE. / LES DJALES D’ANHEE. / ANHEE.14/04/2019
32E MARCHE DE LA MOLIGNEE.
LES DJALES D’ANHEE.
ANHEE.
Het landelijke Anhée ligt in een bebost gebied langs de rivier de Maas, aan de westoever, halverwege tussen de steden Profondeville en Dinant. Het riviertje de Molignée stroomt door de gemeente en mondt er uit in de Maas. Het baljuwschap van Montaigle was een vrij landelijke en bosrijke streek. Er waren hier geen echte steden. Alleen Anhée lijkt in het verleden door haar ligging aan de Maas en de metaalbewerking enig economisch belang gekend te hebben. De streek kende wel een aantrekkingskracht op kloostergemeenschappen. In de bossen van Sosoye werden in de 19de eeuw de abdijen van Maredsous en Maredret gesticht. Tot het einde van de 18de eeuw was er ook een abdij vlak bij Anhée met de naam "Moulins". Hiervan rest alleen nog de hoeve en het abtenhoofdkwartier. We vertrekken en al vlug wandelen we de mooie natuur binnen. Bossen en weilanden wisselen af en dan komen we in Haut-Le-Watia. met een kerk en museum, spijtig is het museum niet open. Van 12 tot 14 mei 1940 was het dorp Haut-le Wastia en de omgeving het middelpunt van een strijd waarin de Franse en Belgische soldaten hun uitstekende moed toonden. Het dorp werd tot twee maal toe veroverd (50 Duitsers werden krijgsgevangenen gemaakt) met het verlies van veel mannen. Het laatste verzet werd gebroken op 14 mei door vijandelijke tanks. Het gedenkteken en het museum vereeuwigen de herinnering, 8 ruimtes met thema's, historische objecten, poppen, diarama's, meditatieruimte, de luchtoorlog, de tankslag in Flavion, de forten van Namur en nog veel meer. Bij het verlaten van het dorp komen we langs het oorlogsmonument . we wandelen nu weer een heel eind door de velden en weilanden. Zo komen we aan de “Fermes de Grange” gelegen in het veld op een hoogte met panorama’s die je doen dromen is deze oude boerderij een bijzondere plek de gebouwen uit de XVII en XVIII eeuw. Hier is onze rustpost op de binnenkoer is er een klein lokale markt. Na de rust weer verder en komen in Senenne is een gehucht van Anhée. Gelegen op de hoogten op de linkeroever van de Maas , twee kilometer ten zuiden van het dorp Anhée op de weg van Grange, is het beperkt tot een paar gebouwen, waarvan sommige erg oud zijn. Ook hier een prachtig kasteel. Chateau de Senenne is een prachtig gebouw met een gebouw in lokale steen en het kasteel zelf is opgetrokken in rode bakstenen. Wat verder komen we terug op ons vertrek. Het is een prachtige tocht met verschillende prachtige oude gebouwen en een omgeving om trots op te zijn. Prachtige wandeling.
MARCHE DES CROUSTILIONS. / MORTIER C’EST L’PIED. / MORTIER. 13/04/2019
MARCHE DES CROUSTILIONS.
MORTIER C’EST L’PIED.
MORTIER.
Mortier ligt in het Land van Herve, tussen de valleien van de Ruisseau de Mortier en de Ruisseau Loneu. De omgeving wordt gekenmerkt door landbouw. De heerlijkheid Mortier was vanouds een Karolingisch bezit. In de 10e eeuw kwam deze aan het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Aken, welke de voogd, feitelijk de heer, aanstelde. Dit bleef zo tot de Luikse Revolutie eind 18e eeuw. Mortier ging deel uitmaken van het Graafschap Dalhem. De eerst bekende voogd was Renier Coye, die deze functie begin 14e eeuw uitoefende. In 1557 kwam Mortier aan de Koning van Spanje en in 1686 verkocht deze de voogdij weer. De Sint-Pietersparochie is al zeer oud en zowel het patronaatsrecht als het tiendrecht behoorden toe aan het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Aken. Na ons vertrek wandelen dadelijk door het prachtige Land van Herve. Langs een weg kruis en dan langs een oude hoeve met sluitsteen 1692. Dan verder langs weilanden en velden zo typische voor Het Land van Herve, weilanden omgeven door hagen. Hier ook nog vele hoogstamboomgaarden. Wel mooi om te zien de bomen in bloei en de koeien die er onder grazen. Er staan ook prachtige boerderijen in het landschap. We wandelen verder en het begint toch wel te sneeuwen. Verder met de wandeling en komen aan een prachtige kasteel in Bolland. We staan aan de kasteelhoeve, het kasteel bevindt zich juist achter deze hoeve; het is meteen een van de meest opmerkelijke kastelen van de regio, en dat niet alleen omwille van de afmetingen en de aristocratische uitstraling, maar ook omwille van verschillende beroemde families die het kasteel achtereenvolgens bewoonden: van de 13de tot de 15de eeuw, de familie de Houffalize en Brandenberg; in de 16de en 17de eeuw, de familie d’Eynatten, Berlo en Groesbeek; van de 17de tot de 19de eeuw, de familie de Lannoy: en tot slot de familie de Berlaymont. De vierkante toren van het kasteel is het oudste gedeelte (13de of 14de eeuw). De ronde toren en de hoofdgebouwen dateren uit de 16de eeuw en ondergingen tijdens de tweede helft van de 17de eeuw belangrijke aanpassingen. In 1920 werden het kasteel en het domein van 70 hectare te koop gesteld. Baron Adhémar de Royer de Dour de Fraula werd de nieuwe eigenaar. Vandaag wordt het kasteel bewoond door zijn zoon Adolphe. Het geheel is sinds 27 september 1972 geklasseerd. We wandelen de vallei in hebben een prachtig zicht op de kerk en kasteel. Verder met onze wandeling. We wandelen langs het riviertje de Bolland. Wat verder komen we aan een prachtige boerderij gelegen in de vallei zo mooi we wandelen er langs en dan volgen we een stukje de vallei, hier weer mooie hoogstambomen, peren staan in bloei, en weer krijgen we een fikse sneeuwbui over ons. Weer verder komen we aan een prachtige panorama van de mijn van Blegny. En wat verder weer een prachtig zicht op de kerk. Nog wat verder en mooie zichten over de bloeiende perenbomen. Nog wat verder en we komen we terug in Mortier waar de mooie wandeling eindigt. Een wandeling met zon, sneeuw en winter toestanden.
LENTETOCHT. / TERUG OP STAP POST. / SPALBEEK. 08/04/2019.
LENTETOCHT.
TERUG OP STAP POST.
SPALBEEK.
In het noorden van Spalbeek stroomt de Demer terwijl de zuidgrens gevormd wordt door de Herk. Spalbeek, dat gelegen is in het overgangsgebied tussen de Kempen en vochtig-Haspengouw, was in het verleden een landbouwdorp maar heeft zich sinds de jaren 1970 ontwikkeld tot een woondorp. De gotische Onze-Lieve-Vrouw-Boodschapskapel, met romaans koor uit de 13e eeuw, die dienstdeed als kapelkerk van Kermt. De kapel is sinds 1946 een beschermd monument. De oudste delen van het gebouw zijn romaans, zoals het in ijzerzandsteen opgetrokken koor, dat uit de 12e of 13e eeuw stamt. Naar verluidt zou de ziekenkamer van de Heilige Elisabeth van Spalbeek (begin 14e eeuw) aan de oostzijde van het schip hebben gelegen. De oostelijke traveeën van het schip (tussen 1320 en 1350) zijn uitgevoerd in ijzerzandsteen, de westelijke traveeën zijn laatgotisch en in baksteen uitgevoerd. De westgevel werd tussen 1610 en 1650 gebouwd. Vanouds was de kapel onderhorig aan de parochie van Kermt, maar in 1848 werd Spalbeek een zelfstandige parochie. In 1870 werden bij toeval muurschilderingen in het kerkje ontdekt. Toen, in 1890, de neoromaanse Onze-Lieve-Vrouw Boodschapskerk in gebruik werd genomen, kreeg dit bouwwerk weer de status van kapel. Van 1950-1953 werd de kapel gerestaureerd. Van belang zijn twee gotische muurschilderingen, voorstellende de tronende Christus en -mogelijk- Elisabeth van Spalbeek. Dateringen lopen uiteen van 2e helft 14e eeuw tot eind 15e eeuw. Op onze tocht komen we ook enkele boerderijen in vakwerkbouw, zowel lang gestrekte als halfgesloten hoeven. Prachtig dat ze bewaard worden. We wandelen door de velden en akkers en genieten van de wandeling.
Noorbeek, een dorp met beschermd dorpsgezicht, is op een 'verscholen' manier gelegen in het dal van de Noor(beek), welke in de nabijgelegen buurtschap Wesch ontspringt. De naam van deze buurtschap is ontstaan omdat bij de bron in vroeger tijden de was (de wesj) werd gespoeld. De oude openbare wasplaats is nog steeds te zien. Vanaf 1 januari 2011 is het een onderdeel van de gemeente Eijsden-Margraten. Tegenwoordig kunnen de buurtschappen en gehuchten Bergenhuizen, Hoogcruts, Wesch, Terlinden, Vroelen Schey en een deel van Schilberg en Ulvend als onderdeel van het dorp worden gezien. Samen met de Wesch vormt de oude kern van Noorbeek een beschermd dorpsgezicht. In de buurtschap Wesch bevindt zich de Sint-Brigidabron waar het riviertje de Noor ontspringt en vlak er naast een wasplaats gesitueerd is. Diverse historische boerderijen en vakwerkhuizen in Noorbeek en de buurtschappen in de omgeving. De omgeving van Noorbeek geniet sinds kort het predicaat icoonlandschap. Twee borden bij de belangrijkste toegangswegen geven aan dat wij een bijzondere streek binnengaat. Niet alleen landschappelijk is de omgeving onderscheidend, zij heeft ook haar eigen gewoonten en tradities weten te behouden. Noorbeek als eerste de vermelding icoonlandschap omdat zij tot de mooiste gebieden van Nederland behoort waar veel landschapselementen intact zijn gebleven. Denk aan kronkelige wegen, holle wegen, graften, hagen en andere essentiële elementen van flora en fauna. Langs de hollewegen staan op kruispunten veldkruizen, versierd met ronde kransen. Noorbeek, een beschermd dorpsgezicht, ontleent zijn naam aan het beekje dat er ooit stroomde.
Een van de kleurrijke tradities is het den-halen op de zaterdag na Pasen.
Ongehuwde jongens slepen dan een door de priester gezegende den uit het Bovenste Bos en vervoeren die op een kar met tientallen versierde paarden. Vervolgens zetten ze de boom rechtop tegen de kapel van Sint-Brigida middenin het dorp.
De traditie wordt her en der in de streek in ere gehouden, zoals de mei-den van Banholt. De Gerlachus-den die voor de kerk staat, wordt al sinds 1881 op Pinksterzaterdag geplant. Ook hier zijn het ongetrouwde mannen die de den met versierde trekpaarden vervoeren vanuit de bossen bij Epen. Tradities zijn eveneens terug te vinden in de vakwerkhuizen met balkconstructies en leem. Ze werden 200 jaar geleden in de regio veelvuldig gebouwd. En zijn parels in het landschap.
We wandelen door dit prachtige landschap en genieten van al het moois dat de natuur ons schenkt. We komen in Bergenhuizen is een hooggelegen gehucht. Het gehucht telt ongeveer dertig boerderijen en woonhuizen en ligt hoog op een plateau. In de richting van Schey hangt aan een boom een kruisbeeld en verderop in een bosje staat een gietijzeren wegkruis. Prachtig is het als je boven op het plateau bent en naar benden naar de kerk en het dorpje kijkt gewoon prachtig en de beloning na de klim. Wat verder komen we terug in Noorbeek en komen langs de Sint-Brigidakerk. Vandaag is ze open en wij bezoeken ze even. Het kerkgebouw ligt op een kerkheuvel met eromheen een kerkhof. Ze worden omgeven door een mergelstenen keermuur. Aan de oostzijde van de kerk ligt de Brigidakapel. Op het kerkhof liggen 25 stenen grafkruisen uit de periode 1608-1765. Bij het kerkhof staat een Heilig Hartbeeld van August Falise. Binnen is er een verzameling religieuze voorwerpen te bekijken, een mooie tentoonstelling van bijzondere voorwerpen. Na ons bezoek terug naar het Paviljoen Berggalm waar onze wandeling eindigt.
45E MARCHE DES PINGOUINS. / LES PINGOUINS DE BELLAIRE. / BELLAIRE. 06/05/2019
45E MARCHE DES PINGOUINS.
LES PINGOUINS DE BELLAIRE.
BELLAIRE.
Bellaire ligt in de vallei van de Ri des Moulins, aan de rand van het Land van Herve. Vanouds behoorde het tot het Karolingische Domein van Jupille, en werd in de 11e eeuw door de Duitse keizer verkocht aan de bisschop van Verdun, welke het in 1266 verkocht aan het Sint-Lambertuskapittel te Luik, om in 1276 toe te vallen aan de bisschoppelijke tafel van Luik. In de 17e en 18e eeuw gaf de Prinsbisschop van Luik de heerlijkheid Bellaire herhaaldelijk uit. We vertrekken met onze wandeling in het centrum en we komen langs de Onze-Lieve-Vrouw Visitatiekerk. Hoewel Bellaire einde 15e eeuw al een kapel bezat, was deze afhankelijk van de parochie van Jupille. De huidige in classicistische stijl opgetrokken kerk werd gebouwd op dezelfde plaats in 1726. De kerk is in baksteen gebouwd op een hoge plint van zandsteenblokken. Omlijstingen en hoekbanden zijn uitgevoerd in kalksteen. De zaalkerk heeft een geheel met leien bedekte dakruiter, voorzien van een sierlijke spits. Boven het ingangsportaal bevindt zich een nis met daarin een Mariabeeld. De kerk bezit een piëta van omstreeks 1400 in gepolychromeerd hout. We wandelen het dorp uit en de velden in. Typische voor het Land van Herve zijn de weilanden omringt door hagen waar de koeien in grazen het is mooi om te zien. Verder komen we in Queue-Du-Bois. De naam is afkomstig van de ligging aan de rand van het voormalige Bois de Bellaire. In Queue-du-Bois was de Société anonyme des Charbonnages des Quatre-Jean actief in de steenkoolwinning. In 1959 sloot de laatste mijn. Weer wandelen we door het mooie landschap van weilanden en akkers maar hier is het toch meer heuvelend. We keren terug naar Bellaire door het bos van Bellaire welke zeer mooi is en afwisselend, aa, de beelavllei staan wilde anemonen en de wilde daslook staat er ook al bij nog even en de witte bloemen sieren de omgeving dan komen we terug in Bellaire waar deze mooie wandeling eindigt.
LENTETOCHT. / DE SCHOVERIK DIEPENBEEK. / GODSHEIDE – HASSELT. 01/04/2019
LENTETOCHT.
DE SCHOVERIK DIEPENBEEK.
GODSHEIDE – HASSELT.
Godsheide is een gehucht van Hasselt en sinds 1845 een parochie waarvan de kerk is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Bezoeking. In 1853 startte men met de bouw van de Onze-Lieve-Vrouw Bezoekingkerk. Haar toegangspoort is de oude stadspoort van Hasselt die tot 1868 aan de Luikersteenweg dienstdeed. In 1869 kreeg de kerk een orgel dat beschermd werd in 1975 en volledig gerestaureerd werd tussen 1995 en 1998. De naam Godsheide zou niets te maken hebben met een heide van God maar de benaming zijn voor een gebied dat op de scheiding lag tussen Hasselt, dat in de middeleeuwen toebehoorde aan het graafschap Loon, en Diepenbeek, dat aan het hertogdom Brabant behoorde. Goetschey, een naam die op een kaart uit 1549 is te zien, zou op deze betekenis wijzen. De dialectische uitspraak van de plaatsnaam Gooètskè wijst ook in die richting. We wandelen voorbij de kerk en die is open we gaan ven binnen kijken. We wandelen verder en komen aan het Albertkanaal, aangelegd tussen 1930 en 1939, loopt dwars door Godsheide. Een aantal bewoners werd onteigend en moest verhuizen. In Godsheide werden sluizen gebouwd. De kleinste was 55m lang en 7,5m breed en kon schepen tot 360 ton versassen. Dan komen we aan het Flanders Nippon Golf terrein. De rivier de Demer stroomt door de golfbaan. Wij wandelen over het golfterrein en dan langs de Japanse Tuin. Vandaag niet open maar we kunnen toch even binnen kijken, wij hebben deze prachtige tuin al eerder bezocht. Het is met een oppervlakte van 2,5 hectare de grootste Japanse tuin in Europa. De tuin is een ontwerp van Inoue Takuyuki. We wandelen verder en komen terug in het golfterrein we wandelen verder en wat later komen we terug in Godsheide. Een mooie wandeling.
46E MARCHE INTERNATIONALE DU PLAYA-TROTT. / CLUB MARCHEURS PLAYA-TROTT. / MONTZEN. 30/03/2019
46E MARCHE INTERNATIONALE DU PLAYA-TROTT.
CLUB MARCHEURS PLAYA-TROTT.
MONTZEN.
Vertrek in Montzen aan het prachtige plein met kerk en park omringt met prachtige huizen. De Sint-Stefanuskerk, in 1649 werd de parochie gesticht. Deze parochie was afhankelijk van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Aken. De kerk werd gewijd in 1724. De huidige kerk werd in 1781 gebouwd op de plaats van de voorganger, en is in classicistische stijl. Het ontwerp zou van Joseph Moretti zijn, maar het bewijs hiervoor is onduidelijk. Het is een éénbeukige kerk met een smaller koor dat afgesloten wordt door een halfronde apsis. Als materiaal werd baksteen gebruikt met kalkstenen versieringen en omlijstingen. De kerk heeft een ingebouwde toren, welke in 1865 werd herbouwd. Op de hoek staat het Euregionaal ontmoetingscentrum ART-Pütz en Sculpturenmuseum in een historische pand. Dan wandelen we het dorp uit en genieten van het landelijke omgeving. prachtige zichten over het landschap. Wat is het toch prachtig hier wat een landschap met zoveel afwisseling, heuvelen en prachtig. We wandelen verder en komen in Hombourg. Homburg ligt op een hoogte van ongeveer 240 meter, in het verlengde tussen twee heuvelplateaus in. Aan de noordzijde is dat het Plateau van Crapoel dat helemaal doorloopt tot in Gulpen in Nederland met op het Belgische deel het Beusdalbos. In het zuiden ligt er een heuvelrug richting Hendrik-Kapelle. Ook het dorp zelf ligt op een relatief hoog punt in het landschap. Verder ligt ten noordwesten van het dorp de heuvel Schaesberg. Het dorp ligt in het stroomgebied van de Geul. Aan de westzijde van het dorp en het westen van de beide heuvelplateaus stroomt de Gulp. We wandelen het dorp binnen en komen langs het voormalig gerechtshof van de heerlijkheid Homburg. Tegenover de Brouwerij Grain d'Orge. s gespecialiseerd in het brouwen van specifieke bieren (Extra, Heusschennoise, Pré Messire, Inkelsbeer….). De bieren van het huis zijn De Brice en de Joup alsook een witbier genaamd Canaille. Dan wandelen we verder door het dorp en dan weer de vrije natuur in weer weilanden en velden met hier en daar een groepje bomen. We wandelen nu een dal in met een grote boerderij met vierkante torens wel indrukwekkend dan komen we aan het Couvent de Pannesheydt. Hier vonden tussen 1940-1945 vluchtelingen onderdak tijdens de WOII. Ook mensen uit de nazikampen konden hier onderdak vinden een plakkaat aan de muur herinnerd hier aan. Dan komen we terug aan in Montzen waar deze mooie wandeling eindigt.
BLOESEMTOCHT. / WC. AVIAT ST. TRUIDEN / GELINDEN. 25/03/2019
BLOESEMTOCHT.
WC. AVIAT ST. TRUIDEN
GELINDEN.
Gelinden ligt in Droog-Haspengouw nabij de vallei van de Herk, waar men het natuurgebied Overbroek-Egoven vindt. Gelinden kent landbouw, waaronder fruitteelt. Enkele grote 18e-19e-eeuwse vierkantshoeves. Het Overbroek is een oase waar tal van zeldzame en kalkminnende planten een toevlucht vinden. Op verscheidene plaatsen kan je mergel ontdekken. Egoven is een beemdgebied aan de bovenloop van de Herk. In dit natuurgebied vloeien de Grondelingenbeek, de Fonteinbeek, de Molenbeek en de Kasteelbeek in de Herk. Egoven is een vrij moerassig natuurgebied in de vorm van een groot hoefijzer met grote stukken rietland, populierenbossen en weilanden met grote zegge. Talrijke knotwilgen geven het landschap een typisch waterlandkarakter. In het natuurgebied Overbroek ligt een oude mergelgroeve. Echte mergel, dat bestaat uit kalk, klei en leem, werd vroeger gebruikt om akkergronden minder zuur te maken. Het gaat om een openlucht groeve met erbovenop een bos en een permanent grasland met kalkminnende planten. Speciaal zijn wilde narcis en de wasplaten-paddenstoelen. In de gevonden bladfossielen in de mergelgroeve werden maar liefst 59 verschillende plantensoorten ontdekt, waarvan vele nog nooit eerder gevonden werden. De 57 miljoen jaar oude blad-, naald- en zaadafdrukken maken van de mergelgroeve een wereldbelangrijke referentie. In Overbroek steelt in het vroege voorjaar de wilde narcis de show, even later gevolgd door de gulden sleutelbloem. Kalkgraslanden zijn eeuwenlang blijven bestaan doordat rondtrekkende schaapskuddes ze jaar na jaar begraasden. De schapen hielden de plantengroei kort, zodat snel groeiende agressieve planten zoals brandnetel en kleefkruid de typische kalkplanten niet konden overwoekeren. De rondtrekkende schaapskuddes zijn nu uit het Overbroek verdwenen. Om de typische kalkplanten in stand te houden, schakelen we nu Galloway runderen in. Deze koeien, afkomstig uit de Schotse landstreek Galloway, zorgen net zoals de schapen van vroeger, dat typische, kalk minnende planten zoals naakte lathyrus en hokjespeul kunnen overleven. Gallowayrunderen stellen weinig eisen aan de kwaliteit van hun voeding. Deze eigenschap laat toe om deze dieren op onbemeste gronden te laten grazen. We wandelen door de prachtige vallei en op de heuvelruggen staan duizenden narcissen. Wat een mooi zicht. Het is genieten van deze mooie plek en zo eindigt toch een bijzondere mooie tocht.
MARCHE DE JOUR. / CLUB MARCHEURS JALHAY. / SURISTER – JALHAY. 24/03/2019.
MARCHE DE JOUR.
CLUB MARCHEURS JALHAY.
SURISTER – JALHAY.
Onze wandeling vertrekt in Surister in de zaal “la Petite France” Het straatdorp Surister ligt op een heuvelrug –waterscheiding- tussen twee riviertjes. In de middeleeuwen stond aan deze weg naar Jalhay een graanmolen voor gemeenschappelijk gebruik, het kasteel van de landheer en een perron. Aan het eind van het dorp stond de galg. Tot de Franse Revolutie was Surister een leengoed, toegekend door de Prinsbisschop van Luik, dit in tegenstelling tot Jalhay, die met Foyr en Charneux direct afhankelijk waren van de Prinsbisschop. Surister wordt nog altijd “la Petite France” genoemd, naar aanleiding van de familie Groulard, die afkomstig was uit Dinan in Bretagne en vroeger over de dorpelingen van Surister heerste. We wandelen door het prachtige bos met rotsformaties. Steken een riviertje over en komen langs mooie huizen uit lokale steen. In de gemeente Jalhay zijn rond midden 18e eeuw, veel traditionele huizen uit kalksteen en grote stenen uit de omgeving gebouwd . Er zijn een aantal huizen, die vallen onder het “Erfgoed van Wallonië”. Het traditionele landelijke huis bestond uit drie elementen samen onder één dak: het huis, de stal en de schuur, die allen intern verbonden waren. Een open binnenplaats scheidde het huis van de schuurtjes en de boomgaard naast het huis werd begraasd door jonge dieren. Het klimaat in de winter is bar en daarvoor is een dergelijke structuur praktisch. Men hoefde niet door de kou naar buiten om in de stal te komen, die lekker warm was. En de voorraadschuur was goed gevuld met hooi voor de dieren. Wat verder komen we in Solwaster. De naam Solwaster komt van “solistat”, d.w.z. “aan de Statte” en de bewoners van dit mooie dorp worden wel de “Lopets” genoemd. Solwaster is echt een typische Ardens dorpje, gelegen op de heuvel tussen de rivier de Hoëgne en de Statte. Het dorp heeft de charme van de karakteristieke pastorale dorpjes uit de 19e eeuw aan de voet van de Hoge Venen behouden. Het is in 1981 uitgeroepen tot één van de mooiste dorpen van België. We wandelen verder en komen zo in Jalhay, is een dorp dat aan de voet van de Hoge Venen op 400m boven de zeespiegel ligt. Het waren vooral de Franken, die hier in de IV en V eeuw kwamen en die aan de oorsprong liggen van de dorpen van Jalhay. Karel de Grote maakte van Jalhay een jachtdomein. De koning van Lotharingen ontnam grondgebied aan de Abdij van Stavelot en schonk het aan de Prinsbisschop van Luik. Die liet het gebied in cultuur brengen. Doordat de bodem veel ijzererts bevat kon zich langs de Hoëgne een metaalindustrie ontwikkelen die de streek van de XIVe tot de XVIIe eeuw voorspoed bracht. Maar in 1468 liet de Bourgondische hertog Karel de Stoute de smelterijen vernietigen omdat ze wapens gesmeed hadden voor de befaamde «600 Franchimontezen» die hem hadden bevochten in Luik. Hij plunderde de streek en herleidde de «makas» (smeedhamers) tot schroot. Sindsdien legt de gemeente zich vooral toe op landbouw. Vanaf de XVe eeuw schonk de Prinsbisschop van Luik een aantal rechten aan de burgers van Jalhay, Sart en Surister zoals het recht voor een lokaal gerechtsgebouw, de titel van stad, de mogelijkheid om een burgemeester te kiezen, handelsrechten enz. Daarvan getuigen nu nog de « perrons » van Sart en Surister. Jalhay had al wethouders in 1405. Veel later, onder Napoleon verloor Jalhay zijn rechten en invloed…. Wat verder komen we terug aan ons vertrek, wat een prachtige wandeling.
36e MARCHE DE POILVACHE. / BATTEURS DE CUIR DINANT. / EVREHAILLES. YVIOR. 23/03/2019.
36e MARCHE DE POILVACHE.
BATTEURS DE CUIR DINANT.
EVREHAILLES. YVIOR.
Schilderachtige dorpjes met namen die vaak suggestief zijn, afgewisseld met akkers, groene weiden, een landelijke omgeving van de beste kwaliteit, geschikt om alle liefhebbers van de natuur en het wandelen te plezieren. Yvoir, de dochter van de Haute-Meuse, is verantwoordelijk voor de geschiedenis, het vakmanschap en de erfgoedrijkdom en presenteert alle pittoreske charmes van de Maas. Yvoir zelf de oude, ijverige stad aan de Maas, waar de winning en de transformatie van de steen het werk van het ijzer verdrongen heeft, waarvan het aan het einde van de 19e eeuw een permanent en belangrijk centrum van de Gallische tijd was. Evrehailles Het dorp is gevestigd in een heuvelachtige omgeving en heeft zich langs 3 hoofdstraten ontwikkeld die samenkomen in de richting van de kerk die door zijn volume en zijn typische torenspits geheel naar voren komt. Het dorp bestaat uit huizen en boerderijen voornamelijk achttiende en negentiende en gegroepeerde woningen, vaak aangrenzende gebouwd uit zandsteen of kalksteen soms gekalkt en gekleurd. We komen aan het kasteel van Poilvache. Op de top van een zeer hoge rots, kan men de ruïnes van het oude fort van Poilvache zien. De stichting dateert uit de jaren 1226-1228. Het was het werk van Waleran de Montjoie, hertog van Limbourg en zijn vrouw Isabelle de Bar, gravin van Luxemburg. De oorspronkelijke naam van het kasteel komt van de naam van een man Frank Meraldus. Het was bekend sinds de dertiende eeuw, onder de term "Poilvache". Deze achternaam zou zijn gegeven aan de bewoners van het kasteel omdat ze zelfs in de stallen varkens en koeien plunderden. Het kasteel werd belegerd, ingenomen en geruïneerd door de Dinantais, in 1322. De Luik belegerde in 1430. Na een krachtige verdediging die 5 tot 6 dagen duurde, gaf het garnizoen zich over en het kasteel werd verwoest. Het werd opnieuw gerestaureerd en in 1554 volledig door het Franse leger gesloopt. Vanaf deze oude boulevard van het feodalisme zien we slechts een paar overblijfselen van de ondergrondse en een boorput die 55 meter diep in de rots is geboord. Momenteel eigendom van het Waalse Gewest, werden de ruïnes opgesomd in "Outstanding Heritage" in 1992. Wij wandelen door de ruïne en hebben een prachtig zicht op de Maas. We wandelen het fort uit en keren terug naar Evrehailles
MIDWEEKWANDELTOCHT. / WSV. DE VELDLOPERS. / GULPEN. 20/03/2019
MIDWEEKWANDELTOCHT.
WSV. DE VELDLOPERS.
GULPEN.
Onze wandeling vertrekt zoals altijd in het centrum van Gulpen. We beginnen met een klim uit het dorp langs het Joods monument. Het monument ter nagedachtenis van de Joodse medeburgers die in de periode 1940-1945 zijn weggevoerd en zijn omgebracht in de concentratiekampen. Dan komen we aan het oude kerkhof daar staat de oude kerktoren van het dorp. Een romaanse toren die waarschijnlijk uit de 11e eeuw dateert en het enige nog bestaande deel is van een middeleeuwse dorpskerk. Gezien haar bouw (muren van 1,5 tot 2 m dikte) en haar ligging heeft zij waarschijnlijk oorspronkelijk tevens als verdedigingstoren gediend, waar ook de plaatselijke bevolking bij dreigend gevaar haar toevlucht kon zoeken. Wat verder wandelen we de natuur binnen velden, weilanden en bosjes. Dan komen we aan een mooie hoeve waar men de restauratie van de Bakoven Beertsenhoven door de Heemkundevereniging Wielder-Wijlre-. Ook hier weer de mooie vakwerkhuizen welke in Zuid-Limburg nog veel tegen komen. Wat verder komen we in Stokhem. Vanuit Stokhem gaat er een weg richting het westen de helling de Doodemansweg op naar Berghof en gaat er een pad (Heischenweg) door de Abelschegrub richting Ingber, via een pad naar het noorden loopt er een pad langs de Gronselenput naar Schin op Geul, naar het oosten loopt er een pad naar Wijlre en de weg naar het zuiden gaat via Kasteel Wijlre in de richting van Wijlre, Beertsenhoven en Gulpen. In het centrum staat een wegkruis bijzonder is dat de tekst in Duits is. Aan de dorpsstraat richting de Geul liggen enkele vakwerkhuizen. Met een met versiering van een kop van man en vrouw. Wat verder de gerestaureerde waterpunt. Dan verlaten we het dorp en komen langs Vlekkenberg. We wandelen nu langs de Geul en komen aan de bron Gronselput hier werd tot de jaren 1960 water gehaald door kinderen van het dorp en was de plaats waar de was gedaan werd, de bron ligt beneden de Keutenberg. Wat verder komen we langs de plek waar de Schuilkelder was in WOII. We wandelen nog en heel eind langs de rivier en dan komen we in Engwegen. Is een buurtschap, ligt in het dal van de Geul aan de voet van de in wielerkringen bekende helling Keutenberg aan de zuidkant van de buurtschap. Ook ligt Engwegen aan de voet van de Sousberg dat aan de westkant van de nederzetting ligt. Engwegen telt 10 boerderijen en huizen. Onze tocht gaat verder naar Schin op Geul. Hier veel mooie mergelhuizen en hoeven. Wat verder komen we aan de Hoeve Blankenberg op de Berghof. Deze mergelhoeve heeft al een eeuwen oude geschiedenis. En ligt in open veld zeer mooi. Wat verder komen we langs “het gericht” op deze plek werden misdadigers opgehangen enterecht gesteld de weg heet dan ook Wijlre Gerichtsweg. Nu terug wandelen naar Gulpen en nog langs de vernielde hoeve die door bommen vernield werd en waar 4 mensen gestorven zijn. Dan komt Gulpen terug in zicht we dalen af naar het centrum waar deze mooie wandeling eindigt.
Wandelvrienden Termaar organiseert de lammertocht. Zoals elk jaar vertrek in Margraten. Voor het grootste gedeelte is de route uitgezet in het natuurreservaat het Gerendal en het schitterende Geuldal. Bezienswaardigheden die men afhankelijk van de te lopen route, onderweg tegenkomt zijn: typisch voor deze streek, huizen en boerderijen opgetrokken uit mergel, meerdere kapelletjes en natuurlijk de snelst stromende rivier van Nederland, de Geul. De wandeling voert de deelnemers door het St. Jansbosch, de Biebosch, over de Cauberg en langs het Polferbos, de Sousberg en de Keutenberg. En in maart wandelen houdt tevens in dat de vergezichten extra weids zijn door het ontbreken van heiige lucht. De verwachting is dat de natuur óók dit jaar de organisatie niet in de steek laat, zodat de deelnemers aan de tocht kunnen genieten van de ontluikende begroeiing. In de centraal in het Gerendal gelegen schaapskooi, de rustplaats, is het weer lammertijd en we kunnen de pasgeboren lammetjes aanschouwen. We wandelen vanuit d estrat naar Scheulder; De plaats is gelegen aan de oude Romeinse heerweg en pelgrimsroute van Maastricht naar Aken. Al in de zevende eeuw trok men erlangs op bedevaart. In het dorp was vroeger een gasthuis, waar men destijds kon schuilen, de plaatsnaam is een verbastering van dit woord. Vroegere namen waren ook wel Schuiler of Schuller. Enkele historische boerderijen, deels gebouwd in mergelsteen, zoals Dorpsstraat 99 (1805), Dorpsstraat 60-62 (2e helft 18e eeuw), Dorpsstraat 64 (1800) en Dorpsstraat 56 (1815 en schuur van 1868). Welke prachtige boerderijen. We wandelen nu in het Gerendal betreft met name een ruim drie kilometer lang asymmetrisch droogdal, gelegen tussen het Geuldal in het noorden bij Schin op Geul en het plateau van Margraten bij Scheulder in het zuiden. Aan de oostzijde van het dal ligt een doorlopende en steile beboste kalkrijke helling. De bossen worden op enkele plekken onderbroken door soortenrijke kalkgraslanden met talrijke soorten orchideeën. Achter deze helling met heuvelrug ligt een klein dal met daarachter de Sousberg en de Keutenberg. Aan de westzijde van het Gerendal ligt onder andere het Sint-Jansbosch. Het grootste deel van het Gerendal, zo'n 225 ha, is eigendom van het Staatsbosbeheer. De kalkgraslanden op de hellingen worden deels begraasd door schapen, deels gemaaid. De bossen worden deels beheerd als opgaand bos, deels als hakhoutbos. Dat laatste bostype is relatief kostbaar qua onderhoud, maar lijkt veruit het meest op de historische situatie en herbergt kalkminnende plantensoorten die in als opgaand bos beheerde percelen op den duur verloren gaan. Controle in de schaapskooi waar er al enkele lammer geboren zijn. Wat verder zijn we in Sibbe; is gelegen op de rand van het Plateau van Margraten, een vruchtbaar lössplateau. Sibbe ligt op de kruising van de weg van Vilt naar IJzeren en de weg van Valkenburg naar Margraten. Met het gehucht IJzeren vormt het dorp een dubbelgemeenschap meestal aangeduid als Sibbe-IJzeren. Na IJzeren keren we terug naar Margraten. Bijzonder zijn de Zwingelputten. Een zwingelput of draaiput is een waterput met een (houten) opbouw (het puthuisje) waarin een katrol- of lier-mechanisme bevestigd is om water uit de grond boven te halen. Boven op de vaak stenen put werd een houten opbouw met dak gebouwd waarin een houten rol bevestigd werd waaromheen het touw gedraaid werd. Deze houten rol werd met de hand aangedreven door een grote zwingel, waarmee het water naar boven werd "gezwingeld". Zwingelputten komen onder andere veelvuldig voor in Nederlands Zuid-Limburg waar de meeste zwingelputten te vinden zijn in dorpen en buurtschappen die gelegen zijn op de hogere delen van het landschap. In dorpen waar men geen beschikking had over een beek werd dan een put aangelegd om toch water te hebben voor het vee, de was of het huishouden. De putten zijn vaak in gebruik geweest totdat de dorpen werden aangesloten op de waterleiding. Vanwege de cultuur-historische waarde zijn een aantal van deze putten bestempeld als rijksmonument. Zo komen we terug in Margraten waar deze toch wel mooie wandeling eindigt.
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT HUBERT. / COMPAGNONS DE SAINT HUBERT. / AUBEL. 16/03/2019
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT HUBERT.
COMPAGNONS DE SAINT HUBERT.
AUBEL.
Het dorp Aubel ligt ingeklemd tussen de vallei van de Bel in het noorden, en die van de Berwijn in het zuiden. Bij Val-Dieu komen deze riviertjes bij elkaar. De bron van de Bel ligt iets ten noorden van de kom van Aubel, die op een hoogte van ongeveer 200 meter is gelegen. De gemeente maakt deel uit van het Land van Herve en de omgeving wordt gekenmerkt door landbouw. De noordelijke grens van de gemeente wordt gevormd door een heuvelrug die de waterscheiding vormt tussen Bel en Berwijn enerzijds en de Voer en Gulp anderzijds. De zuidelijke grens van de gemeente valt grotendeels samen met de Berwijn. Aubel is bekend om zijn streekproducten: hervekaas, stroop, cider en bier. Deze worden verhandeld op de markten op dinsdag- en zondagochtend. In het verleden was de markt van Aubel zeer bekend. Van heinde en verre kwamen de boeren naar Aubel om hun producten te verkopen. Vooral de kaas uit Aubel, de Aubeloise, is erg bekend onder de liefhebbers. Het is een kaas die scherp en pittig van smaak is en ook zo ruikt. De kaas is beschermd als Hervekaas (uit het Land van Herve) door middel van de Europese kwalificatie: beschermde oorsprongsbenaming. We wandelen langs het stroopfabriek van Aubel. Luikse stroop: De eeuwenoude ambachtelijke en huiselijke bereidingswijze - die reeds bestond in het Land van Herve - werd vanaf 1902 door Clément Meurens (°1874) op industriële wijze aangepakt. Het was Clement Meurens II die het recept van de Echte Luikse Stroop in 1937 ontwikkelde en patenteerde in 1947. We wandelen door het dorp langs de mooie oude gebouwen en dan langs verschillende mooie hoeven. Dan komen we aan de Sint Annakapel. Gebouwd in 1658 en gerestaureerd in de 19de eeuw. Verdedr door het land van Herve en komen zo in het “Vrouwenbos-Stroevenbos” Het bos ligt op de zuidwesthelling van het beekdal van de Veurs en ligt op een hoogte in het landschap. Aan de westkant van het bos ligt het dal van de Voer. Aan de overzijde van het dal van de Veurs ligt het Veursbos op een heuvelrug, aan de westzijde aan de overzijde van het dal van de Voer ligt het Alsbos. Ten noorden van het Veursbos ligt aan de overzijde van het dal het Broekbos op een helling. Het Vrouwenbos is een veldbies-beukenbos. Het bos sluit aan op het Stroevenbos en het Sint-Gillisbos. We wandelen verder door het landschap en we komen wat later terug in Aubel. Een prachtige wandeling in het Land van Herve.
Vanouds is Gors-Opleeuw een landbouwdorp. De fruitteelt speelt daarin een belangrijke rol. In 1844 was er een siroopfabriek en een azijnfabriek. Ook was er een watermolen op de Mombeek die fungeerde als korenmolen, maar in 1875 werd stilgelegd. Tegenwoordig kent Gors-Opleeuw geen industriële bedrijvigheid. Gors-Opleeuw heeft vele beschermde monumenten en dorpsgezichten. Vooral de 4 kastelen die hier op het grondgebied te vinden zijn vandaag gaan we er twee zien. Het huidige Kasteel van Opleeuw dateert uit 1874 en werd op dat ogenblik opnieuw opgebouwd in neobarokke stijl naast het vroegere kasteel dat ruim driemaal groter was en eveneens een 17e-eeuwse U-vormige kern had met grachten errond. Het kasteel werd in 2004 samen met de kasteelhoeve beschermd als monument. De omgeving van het kasteel werd dat jaar eveneens beschermd als dorpsgezicht. Bijzonder wanneer je er voorbij wandelt is het opnieuw aangelegde park, en ook de ommuurde tuin die vandaag één van de betere wijngaarden van onze streek herbergt “Clos d'Opleeuw”. We wandelen langs de oude hoeve en gaan dan richting Gors Opleeuw dorp. We komen langs de gedenksteen van Dodion Leon van Kortijs die op 11/05/1940 in Gors-Opleeuw sneuvelde. Dan wandelen we het centrum binnen. Langs de kasteelhoeve die werd in 1865 afgebroken en even verderop opnieuw opgebouwd naar de oude plannen. Ook de hoeve werd in 1986 beschermd. Helaas is de staat van dit gebouw de laatste jaren achteruitgegaan. Tegenover de Rijschool of Manège uit de tweede helft van de 19e eeuw behoorde oorspronkelijk tot het kasteeldomein van Gors. In 1986 werd dit gebouw eveneens beschermd als monument. Naast de rijschool de dorpsoven waar brood gebakken werd. Erlangs de Sint-Martinuskerk heeft een gotische toren uit de 15e eeuw. Het schip dateert uit 1775 en het koor uit 1907. De toren werd in 1896 beschermd terwijl de volledige kerk samen met het kerkhof en de ommuring in 2004 werden beschermd. Voor de kerk op het dorpsplein staat een vierkante neogotische dorpspomp uit 1845. In 1905 werd ze van Tongeren naar Gors-Opleeuw verhuisd. In 1986 werd ze beschermd als monument. De dorpskom van Gors-Opleeuw zelf werd beschermd als dorpsgezicht in 1986. Het Kasteel van Gors is het belangrijkste kasteel van Gors-Opleeuw. Het heeft een U-vormige kern uit de 17e eeuw dat aan drie zijden omringd was door grachten. Het kasteel werd volledig verbouwd in 1820 in laatclassicistische Empirestijl. De ronde toren dateert uit 1923. Het kasteel werd in 1986 beschermd als monument. Dan wandelen we door de velden, weilanden naar Zammelen, was vanouds een Loons leen. Het dorp bestond uit een tiental hoeven die om een kerk gegroepeerd waren. Vermoedelijk was de kerk onderhorig aan de parochie Gors-Opleeuw. In 1835 werd Zammelen een zelfstandige parochie. Omstreeks deze tijd verdubbelde ook het aantal woningen. Gedurende de laatste decennia van de 20e eeuw werd het dorp nog uitgebreid met enige nieuwbouw. Zammelen ligt in Vochtig-Haspengouw, en wel op een heuvel nabij de vallei van de Mombeek, welke in noordelijke richting stroomt. In de Mombeekvallei werd tot begin 20e eeuw nog turf gestoken. Vandaag heeft Zammelen een van de mooiste natuurgebieden van de streek. Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren heeft er een Greenspot waar je de prachtige natuur kunt ontdekken wij wandelen over een gedeelte van deze wandeling en keren van hieruit terug naar Gors Opleeuw. Wij klimmen terug naar ons vertrek en we passeren nog een paar prachtige vakwerkhuizen. Zo komen we terug aan ons vertrek.
PENGELTOCHT. – KROKUSTOCHT. / DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 03,04/03/2019.
PENGELTOCHT. – KROKUSTOCHT.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Twee tochten in Diepenbeek met vertrek in Rooierheide. Het gebied was eeuwenlang een heidegebied ten noorden van Diepenbeek en de Demer, zoals het ook nog is weergegeven op de Ferrariskaart uit de jaren 1770. De Atlas der Buurtwegen uit het midden van de 19de eeuw duidt de gehuchtjes Miserik en Ginderover aan. In 1912 werd in Rooierheide het klooster van Royerheide gebouwd, wat een aanzet gaf tot de ontwikkeling van het gehucht. In 1933 werd hier de Heilig Hartkerk van de passionisten opgetrokken. In de jaren 30 werd het gebied doorsneden door het Albertkanaal. We vertrekken aan de Heilig Hartkerk. De kerk, in neoromaanse stijl gebouwd, werd bediend door de Passionisten. Als materiaal werd natuursteen gebruikt. Opvallend is het bijna halfronde venster boven het portaal. Daar weer boven is een medaillon aangebracht dat het Heilig Hart voorstelt. De kruiswegstaties werden in 1935 vervaardigd door Michel de Loore. De Paters Passionisten kwamen in 1912 naar Rooierheide, waar ze het onderwijs en de geestelijke verzorging organiseerden. In 1915 kwam er een school, geleid door de Zusters van het Heilig Hart van Maria, uit Hannuit. Deze was aanvankelijk voor jongens en meisjes, maar in 1928 opende ook een school voor jongens en in 1933 werd de kerk gebouwd. Pas in 1958 werd Rooierheide een zelfstandige parochie. Het klooster van de Passionisten werd in 2003 verkocht, hierin kwamen serviceflats. De laatste Passionist, de pastoor, vertrok in 2004. Een gedenkplaat herinnert aan hun inzet. Het park rond het klooster is nu een wandelpark met vijvers geworden. Een gedenkplaat staat naast de kerk die de mijnwerkers gedenken die in de mijnen zijn gaan werken. We wandelen langs de Stiemer waar de watermolen Rooiermolen en ten zuiden de Plompaertmolen bevinden.
De Rooiermolen: is van het type onderslagmolen. Men gebruikte deze als korenmolen en oliemolen. Al vóór 1600 was er sprake van een molen op deze plaats. Het was een banmolen die zowel bij de heerlijkheid Diepenbeek als bij de commanderij Alden Biesen in gebruik was. De huidige gebouwen zijn 18e-eeuws en werden deels uitgevoerd in vakwerkbouw.
De Plompaertmolen: Deze onderslagmolen fungeerde als korenmolen en als hennepbraakmolen. Al voor 1775 was er sprake van een watermolen op deze plaats. Het was aanvankelijk een dubbelmolen: tegenover de korenmolen stond een braakmolen. In 1862 werd de molen gekocht door Guillaume de Corswarem, een adellijke rentenier uit Hasselt. Hij liet de braakmolen slopen, zodat nog slechts de korenmolen bleef. In 1957, toen het gebouw vergroot werd, was de molen al niet meer in werking. De bedding van de beek was verlegd en het rad stond droog. Het rad verdween, het molengebouw werd na 1981 gerenoveerd, waarbij het asgat werd dichtgemetseld en een molensteen in de zijmuur werd gemetseld. Verder is niet veel van de oorspronkelijke functie meer bewaard gebleven. Het molenhuis staat dwars op de waterloop en de woning maakt deel uit van een boerderij. In 1983 werd de molen als monument beschermd en gerestaureerd. De Stiemerbeek, in 1956 gekanaliseerd, kreeg zijn oude bedding weer terug. Door de restauratie was de molen vanaf het jaar 2000 weer maalvaardig. Naast het rad en sluiswerk is als binnenwerk nog een koppel maalstenen aanwezig.
We wandelen nog een eind door de mooie omgeving en komen terug in het park van het klooster waar onze wandeling eindigt.
38E MARCHE INTERNATIONALE. / LES SPIROUX. / TROIS-PONTS. 02/03/2019
38E MARCHE INTERNATIONALE.
LES SPIROUX.
TROIS-PONTS.
Wanneer je hier komt wandelen kun je de woorden van een bekende Ardense verteller die hier geboren werd. Het landschapin de buurt van Trois-Ponts dat door de meanders van de Ambléve werd gevormd, was een voortdurende bron van inspiratie voor Marcellin Lagarde. De streek die in een zuiver en weelderig natuurlijk kader is gelegen, is ideaal voor wie houdt van de natuur en van wandelen. Al wandelend kunnen we de vele overweldigende panorama’s te ontdekken. Onze wandeling brengt ons naar deze prachtige panorama’s en we lopen ook een eindje over de toeristische weg “Route des Panorama’s” wel spijtig dat hier wat dieren sneuvelen langs deze weg we vinden een dode vos wat spijtig toch zo en pracht exemplaar. We wandelen verder genieten van de mooie zichten en we dalen af naar Fosse. Toen Fosse nog een zelfstandige gemeente was, groeide het gehucht Trois-Ponts aan de Amblève en de Salm uiteindelijk uit tot de belangrijkste kern. Sinds 1977 is Trois-Ponts hoofdplaats van de gelijknamige gemeente. Halverwege Fosse en Trois-Ponts ligt het gehucht Saint-Jacques. Hier hebben we onze rustpost, even met wandelvrienden praten en dan verder met onze wandeling. We komen zo langs prachtige oude Ardeense huizen uit natuursteen met kleine vensters en met hier en daar nog een broodoven. Wat prachtig is om te zien en ook dat hier nog varkens vrij rondlopen wat een mooie dieren en wat zien ze er gelukkig uit. Verder met onze wandeling we komen na een klim bij “Hêtre du Berger” op 540 meter hoogte. Dan wandelen we een heel eind door de prachtige natuur, bossen en vergezichten wat mooi. Dan dalen we weer en eind af en komen aan de tweede controlepost, hier komen we weer andere wandelvrienden tegen, geweldig hoe wandelen vriendschap bevorderen en hoe deze met de jaren niet veranderd. We wandelen verder en komen aan het herdenkingsmonument van de 13 soldaten die hier op 03/01/1945 sneuvelden tijdens de gevechten. De Company I van de 505th Parachute infantry regiment die Fosse binnen kwamen samen met 82the Airborne Division vochten voor de vrijheid van Fosse. Deze plek is ter herinnering aan het offer welke deze mannen brachten voor onze vrijheid. Nog een eind verder en we komen terug aan ons vertrek.
Onze twee kapoenen zijn vandaag bij ons na de school, het is prachtige zonnig weer en we gaan even wandelen in Wellen bij de Wellense Bokkerijders. Zal maar een kort tochtje worden maar toch fijn met Jelle en Seppe. We wandelen door het dorp met hier en daar nog een mooi vakwerkhuis en langs een kippenweide, ze vinden het fijn zoveel kippen die daar rondlopen. Verder met onze tocht we komen langs Onze-Lieve-Hereboom.
De Onze-Lieve-Hereboom was de laatste levende getuige van de Bokkenrijdershistorie. De legende zegt dat de Bokkenrijders hier vergaderden. En dat er een holte in de boom was die zo groot was dat men er een tafel in kon zetten waaraan vier mensen konden kaarten. Deze zomereik (in Kortessem) dateerde van omstreeks 800 en was zowat de oudste boom van ons land. In 1859 werd deze boom na een hevige herfststorm doormidden gescheurd. Enkele meters verderop werd een nieuwe boom geplant. Helaas werd een hevige windstoot in 2009 hem fataal.
Bokkenrijders in Wellen. Het fenomeen Bokkenrijders dateert van de 18de eeuw. Het grote kapitaal zat in die tijd bij kasteelheren, grootgrondbezitters, adel en clerus. De bevolking moest hard zwoegen. Hun karige loon werd hen dan nog regelmatig door vreemde soldaten en avonturiers ontnomen.Wellen was immers een onderdeel van het land van Loon, onder de voogdij van het prinsbisdom Luik. Het prinsbisdom Luik stelde zich neutraal op in de toenmalige Spaanse Successieoorlog. De boerenbevolking werd daarom het slachtoffer van plunderingen door ronddolende soldaten en vernielingen van de oogsten.Zo moest de autochtone bevolking noodgedwongen zelf gaan stelen: hieruit ontstond de beweging van de Bokkenrijders.
Onze jongens hebben genoten van de wandeling en wij ook bedankt Wellense Bokkerijders.