WERELDDAG,WANDELDAG VAN VERZET TEGEN EXTREME ARMOEDE.
TONGERSE WANDELVRIENDEN.
TONGEREN.
17 Oktober is de werelddag van verzet tegen extreme armoede. Die dag bundelt Limburg de krachten en geven we samen het signaal dat we de strijd tegen armoede aanbinden. Tussen 13.00 en 18.00 uur is er een themawandeling “armoede” in samenwerking met de Tongerse Wandelvrienden. Wij gaan ook mee wandelen. Het is niet een wandeling zoals we normaal doen maar zeker zo interessant. Vertrek van de wandeling in de Velinx. Langs het park de Motten en dan gaan we richting “Begijnhof”
Het Begijnhof van Tongeren of Begijnhof van Sint-Catharina, behoort tot de oudste begijnhoven van Vlaanderen. Het begijnhof wordt tot het zogenoemde stedelijke type gerekend. Reeds vóór 1239 waren er al begijnen aanwezig in Tongeren, ze leefden in de buurt van het oude Sint-Jacobsgasthuis nabij de Kruispoort. Om Tongeren beter te kunnen verdedigen tegen invallen werd tussen 1240 en 1290 een omwalling gebouwd rond het centrum, hierdoor kwam het woongebied van de begijnen buiten de stadsmuren te liggen. Daarom werd in 1257 aan de begijnen een lapje grond toegekend in de buurt van de Jeker en de Moerenpoort. Tijdens de Franse Revolutie, in 1789, werd het begijnhof door de bezettende Fransen onteigend en verkocht aan particulieren. In 1818 werd de enige begijnhofpoort afgebroken, in 1841 werd het aanpalende poorthuis en een deel van de begijnhofmuur gesloopt. Andere delen van de ommuring werden omgevormd tot woningen, de muren werden geïntegreerd in de gevels, in de woningen aan de buitenkant van het begijnhof is de oorspronkelijke muur nog duidelijk te herkennen in de gevels. Ook het oude kerkhof van het begijnhof werd volledig gesaneerd en omgevormd tot binnenhof. Het begijnhof werd minder en minder een 'stad in de stad', maar werd geïntegreerd in de rest van stadscentrum.
Na het begijnhof wandelen we naar de Moerenpoort.
De Moerenpoort of Moerentoren is de nog enige overblijvende middeleeuwse stadspoort. Moeren verwijst naar de vroeger aanwezige moerassen. De poorttoren heeft als basis een tongewelf dat gespannen staat tussen de restanten van de middeleeuwse muur en een woning. Daarop bouwde men verder een toren met drie verdiepingen met een donjon als model. Het geheel werd bekroond met een zadeldak en vier veelhoekige hoektorentjes en afgewerkt met blinde arcades. Voor de fundamenten en de basis van de stadspoort gebruikte men als grondstof de vuursteen afkomstig van de Romeinse muur. Om de basis extra steun en stabiliteit te geven werd het geheel afgewerkt met stevige arduinen blokken. De kern van het bovenste gedeelte werd op dezelfde wijze opgebouwd, voor de gevelbekleding koos men voor meer poreuze mergel, hierdoor zijn de vele mortierinslagen nog duidelijk zichtbaar. Opvallend is het verschil van de gevel intra muros en extra muros. Aan de zijde van het stadscentrum heeft de doorgang een rondboog, typerend voor de romaanse stijl. Aan de andere zijde heeft de doorgang een spitsboog, typerend voor de gotische stijl. Aan deze zijde bevond zich op de tweede verdieping ook een 'zwevend deurtje'.
Dank zij de restauratie van afgelopen tijd is de moerenpoort een heel prachtig monument en vandaag is ze gratis te bezoeken. Vanop de toren hebben een prachtig zicht op het begijnhof en de stad.
We wandelen een heen stukje langs de Middeleeuwse wallen
Ingevolge de verwoesting van de stad in 1213 door de troepen van Hertog Hendrik I van Brabant, werd in 1241 begonnen met de bouw van de middeleeuwse omwalling. Deze muur omsloot de toenmalige stadskern wat nu ongeveer overeenkomt met de huidige ringlaan. Verschillende delen van deze 13de eeuwse omwalling bepalen nog gedeeltelijk het patroon van de vroegere middeleeuwse stad. De best bewaarde delen bevinden zich langs de Leopoldwal en de Elfde-Novemberwal, maar ook de Lakenmakerstoren en de Velinxtoren maakten deel uit van deze 13de eeuwse muur. In de 15de eeuw werden de stadsmuren gedeeltelijk afgebroken en in de 17de eeuw verwoestten de Fransen verschillende stadspoorten. De vestigingsmuren werden in de 18de eeuw hersteld maar moesten in de 19de eeuw uiteindelijk wijken voor de modernisering.
Nu wandelen we naar het station en hier is de rustplaats in de “Nieuwe Volksbond”.
De Nieuwe Volksbond is een ontmoetings- en bewegingshuis: Door 'warme' ontmoetingen tussen de mensen, ongeacht afkomst, religie, opleiding, sociale status etc. maken we mensen ervan bewust dat vooral het 'niet kennen' angst inboezemt terwijl dit een bron van rijkdom kan worden, voor zichzelf en de maatschappij.
Hier kunnen we ven rusten en kennis maken met de werking, en worden op een gratis kom soep getrakteerd. Na de stop wandelen we door de winklestraat van Tongeren, langs het “Forum Julium” is de nieuwe winkelwandelroute tussen de Maastrichterstraat en de Leopoldwal is een bijzondere combinatie van overdekte winkelgaanderijen en binnenkoeren in openlucht. Nog wat verder door de Maastrichterstraat en we komen aan het “Gallo-Romeins Museum".
Een stukje historiek:
In het midden van de 19de eeuw verzamelde het Koninklijk Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Tongeren archeologische vondsten. Met steun van het provinciebestuur voerde de vereniging ook opgravingen uit. Vanaf 1854 konden bezoekers de voorwerpen bekijken op diverse locaties in de stad. Tot in de eerste helft van de 20ste eeuw verwierf het Genootschap regelmatig nieuwe collecties. Vaak van privé personen die ook opgravingen uitvoerden. In 1937 verhuisde de verzameling naar het nieuw opgerichte Provinciaal Museum in het Begijnhof van Hasselt. In 1954 startte het eerste echt volwaardige museale initiatief.
De belangrijkste archeologische vondsten uit de regio werden verzameld en getoond in het Provinciaal Gallo-Romeins Museum in Tongeren. De collectie breidde zich alsmaar verder uit. Onder andere dankzij opgravingen van de toenmalige ‘Nationale Dienst voor Opgravingen’, de archeologische buitendienst van het museum zelf en de vele schenkingen. Het museum toonde de objecten op een klassieke manier. Soms organiseerde het ook tijdelijke tentoonstellingen. Het aantal bezoekers nam toe, tot 20.000 per jaar. Voor vele scholen groeide het museum uit tot een vaste waarde. Begin jaren 1990 besliste de bestendige deputatie om te investeren in een nieuw museumgebouw en een vernieuwende museale aanpak. In 1994 opende het museum ‘nieuwe stijl’. De eigentijdse presentatie van de collectie, de onderbouwde educatieve werking en het laagdrempelige tentoonstellingsbeleid verhoogden de aantrekkingskracht. De collectie werd systematisch aangevuld. Denk maar aan het bronzen bijlendepot van Heppeneert, het Keltisch gouddepot met halsring van Beringen en de ‘muntschat van Ambiorix’, gouden munten van onder meer de Eburonen. Vrij snel werd het nieuwe museum slachtoffer van zijn eigen succes.
Bijna 150.000 mensen bezochten de tentoonstelling ‘Neanderthalers in Europa’ (2004-2005). De tentoonstellingsruimtes en educatieve ruimtes waren ongeschikt om deze toevloed kwaliteitsvol op te vangen. In 2000 zette de bestendige deputatie het licht op groen voor een nieuwe uitbreiding. In 2004 was de financiering voor de nieuwbouw rond en in 2006 werd het bouwdossier opgestart. Het museum kreeg hiermee alle kansen om door te groeien tot één van de belangrijkste archeologische musea van Europa. Info komt van de website museum.
Wij bezoeken het museum, zijn permanente tentoonstelling en de tijdelijke tentoonstelling. Zeker de moeite waard en vandaag is de toegang gratis mooi meegenomen. We nemen de tijd om het museum te bezoeken en na ruim een uur verlaten we het museum en komen aan de Markt.
We nemen even de tijd om de Onze-lieve-vrouwebasiliek te bezoeken.
Stad en wijde omgeving worden gedomineerd door de gotische toren van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek. Ontegensprekelijk één van de mooiste religieuze bouwwerken die ons land rijk is. Meer dan 300 jaar waren nodig om dit prachtig monument te voltooien. Het interieur is uitermate rijk aan kunstschatten. Bekendst is ongetwijfeld het uit notenhout gesneden beeld van Onze-Lieve Vrouw van Tongeren – Oorzaak Onzer Blijdschap, dat dateert van omstreeks 1479.
De Romaanse kloostergang uit de 12de eeuw mag beschouwd worden als een zeldzame getuige van Romaanse bouwkunst in België.
De Romaanse kloostergang
Aan de oostzijde van de basiliek bevindt zich de Romaanse kloostergang uit de 12de eeuw. Deze werd in het begin van de 13de eeuw vergroot en herbouwd in zijn huidige vorm om de verlenging mogelijk te maken van het Gotisch koor van de basiliek. De rechtop geplaatste grafstenen, evenals de hoekkapellen aan de oostzijde, dateren uit latere perioden. Tussen de kloostergang en de ingang van de kerk bevindt zich een Romaans Christusbeeld uit de 11de eeuw.
Na de basiliek verlaten te hebben komen op de markt met het beeld van Ambiorix.
Ambiorix was de koning van de Eburonen, die in 54-53 v.C. in de omgeving van Atuatuca, de legioenen van Julius Caesaronder leiding van Cotta, de grootste nederlaag toediende, die zij bij de verovering van Gallië hebben gekend. In 1866 werd er voor Ambiorix een standbeeld opgericht, dat gemaakt werd door de beeldhouwer Jules Bertin.
Na de Markt verlaten te hebben en opnieuw langs het begijnhof te wandelen komen we nog even aan het Agnetenklooster
Het Agnetenklooster bestond reeds in 1418 en werd na de schenking van Joanna Van Repen in 1421 vergroot. Na de Franse Revolutie werd het klooster verkocht. Het kwam in handen van Kanunnik Vandermaesen. Deze liet de kerk in het begin van de 19de eeuw afbreken en richtte het klooster in als herenhuis. Bij de recentelijke restauratie werd het gebouw gekaleid met uitzondering van de voormalige zomerrefter en de kerkruïne. Nu is het Agnetenklooster in gebruik door de dienst van de Vlaamse Gemeenschap.
Nu komen we aan het eind van onze wandeling en komen terug in de Velinx. Een korte maar toch een fijne en leerrijke wandeling.
Voor het fotoalbum de link volgen
|