4E MARCHE D'ETE. / LES GUIBOLLES GUIBERTINES. / TANGISSART. 21/06/2014.
4E MARCHE D'ETE.
LES GUIBOLLES GUIBERTINES.
TANGISSART.
Vandaag wandelen we in Tangissart, een stukje wandelen we door de velden naar Villers-La-Ville. Een belangrijke plek op onze wandeling. We komen aan de ruïne van de abdij.
Een stukje geschiedenis: In 1146 verlaten een abt, twaalf monniken en vijf lekenbroeders, op verzoek van de heer van Marbais en zijn moeder Judith en onder de impuls van Sint Bernardus, Clairvaux om in Villers een abdij te stichten (Villers I). Na enkele maanden besluiten de religieuzen hun klooster definitief lager in de vallei te vestigen (Villers II).
Deze plaats bood verscheidene voordelen: een voldoende afgelegen vallei, water in overvloed, bouwmateriaal bij de hand. ie eerste gebouwen staan er nu niet meer: in de loop van de 13de eeuw - haar spirituele en wereldlijke bloei - werd de Abdij immers volledig herbouwd (Villers III). Sommige abten bekleedden hoge kerkelijke functies en de bewaard gebleven teksten maken gewag van heel wat zalig verklaarde monniken en lekenbroeders in deze gemeenschap. De Abdij telde in die tijd - aldus de kroniek ! - een honderdtal monniken en drie maal zoveel lekenbroeders. Het domein besloeg een tienduizendtal hectare, verspreid tussen Antwerpen en Namen en bebouwd door verschillende abdijhoeven. Bovendien stond Villers onder de bescherming van de invloedrijke hertogen van Brabant. De eerste interne crisissen (daling van het aantal lekenbroeders…) duiken op vanaf het einde van de Middeleeuwen. Van de 16de tot het einde van de 17de eeuw kent de Abdij een opeenvolging van rustige en woelige periodes, tijdens de welke de monniken het oord tot negen maal om veiligheidsredenen verlaten. In de 18de eeuw breekt echter de tweede gouden eeuw voor Villers aan. Bepaalde middeleeuwse gebouwen worden heringericht in de klassieke stijl. In 1796 schaft de Franse revolutionaire administratie de Abdij af en verkoopt ze als nationaal goed aan een handelaar in bouwmateriaal. De statige ruïnes van het klooster zullen de hele 19de eeuw een aantrekkingspool blijven voor romantici. De eerste restauratiecampagne wordt in 1893 aangevat. Het duurt tot 1984 vooraleer er nog eens ernstige restauratiewerken volgen. Die zijn nog altijd aan de gang.
Naar Villers-la-Ville. Ruines de l'abbaye de Villers, in Le patrimoine majeur de Wallonie, Luik, 1993, p. 57-62.
We nemen de tijd om even rond te kijken en hier is ook de rustpost, na de rust wandelen we verder. We komen langs de wijngaard “Villers-la-Vigne” we kijken even binnen en worden uitgenodigd om een glaasje mee te drinken, wat vriendelijke mensen en we nemen graag de uitnodiging aan en zo komen we ook iets meer te weten over deze wijngaard.
De wijngaard van de Abdij van Villers-la-Ville is een afgesloten ruimte die paalt aan een authentieke cisterciënzerabdij uit de 12e eeuw. In1990 renoveerde het Broederschap van de ‘Vignoble de l’Abbaye de Villers’ deze kleine wijngaard in de tuin van de abt, die sinds de 18e eeuw verwaarloosd was. De appellatie Villers-la-Vigne ® groepeert 4 originele producten die uniek zijn door hun vinificatiekenmerken en de streek waarin ze tot stand kwamen: rode wijn, witte wijn, mistella (zoete wijn) en marc (gedistilleerd uit wijndraf)
We genieten van een lekker glaasje wijn en het gezelschap, maar we moeten ook verder met onze wandeling we wandelen verder en komen zo in “Bois de l’ermitage” een heel eind door het bos tot we aan de vijvers komen en aan de “Moulin de Chevelipont” spijtig dat we geen foto kunnen maken van de molen. We wandelen verder door het bos en langs de velden tot we weer terug komen in Trangissart. Een mooie wandeling.