LIER IN HET DONKER.
DE KLEITRAPPERS.
LIER.
Lier ligt aan de samenloop van de Grote Nete en de Kleine Nete. Lier wordt "de poort der Kempen" genoemd en kreeg de bijnaam Lierke Plezierke. Haar patroonheilige is Gummarus en de spotnaam voor een Lierenaar is "schape(n)kop". De geschiedenis van de Stad Lier begint ergens in de tweede helft van de 7de eeuw wanneer de Heilige Gummarus wordt geboren. De stadsrechten werden verkregen in het jaar 1212 door hertog Hendrik I van Brabant. Het wapen van Lier bestaat uit twee leeuwen die een banier vasthouden. Lier kende een grote bloei in de 14de en 15de eeuw dankzij de lakennijverheid, en het privilegie van de veemarkt. In 1496 vond het huwelijk tussen Filips de Schone en Johanna van Castilië plaats in Lier. Dit was een ongezien evenement voor die tijd. Een Spaanse koningin die vanuit Spanje naar de lage Nederlanden kwam om te trouwen. De huwelijksplechtigheid gebeurde in de Sint-Gummaruskerk. Een opmerkelijk gegeven is dat in 1860 een quasi volledig skelet van een mammoet gevonden werd in Lier nabij de Dungelhoefkazerne. Een replica in kunststof is sinds 2018 te bewonderen in Lier in het stadsmuseum. Onze wandeling brengt ons door de stad Lier en zijn omgeving er is veel te zien en te beleven. De Sint-Gummaruskerk is een Brabants-gotische kerk die tussen 1378 en 1540 tot stand kwam. De Sint-Romboutskathedraal van Mechelen gold als voorbeeld waarvan een aantal elementen zijn overgenomen die vooral het priesterkoor en het schip van de kerk hebben beïnvloed. De Zimmertoren is genoemd naar uurwerkmaker Louis Zimmer, en is het resultaat van het verbouwen van de middeleeuwse Corneliustoren, die een deel was van de eerste omwalling rond de stad. Het bouwjaar van de oorspronkelijke toren is niet precies bekend, maar ligt vóór 1425. De toren werd in 1812 door het gemeentebestuur verkocht, maar werd na de Eerste Wereldoorlog weer aangekocht, omdat het stadsbestuur de toren wilde afbreken. In 1928 schonk Zimmer aan de stad Lier een uurwerkmechanisme (de Jubelklok) dat diverse tijden en kosmische en andere periodieke verschijnselen aangeeft. Er werd besloten dit uurwerk onder te brengen in de bouwvallige Corneliustoren, die daartoe werd verbouwd en gerestaureerd en sindsdien Zimmertoren wordt genoemd. De inhuldiging van de Zimmertoren vond plaats op 29 juni 1930. De hele verbouwing werd voor het grootste deel uitgevoerd door vrijwilligers. Het stadhuis van Lier in Brabantse rococostijl opgetrokken raadhuis is een van de zeldzame voorbeelden van openbare gebouwen die in deze bouwstijl vervaardigd zijn. De bloeiende lakenhandel lag in 1367 aan de basis van het bouwen van een lakenhal; hierin werd dan ook het stadsmagistraat ondergebracht. In 1418 werd de lakenhal overgebracht naar het nabijgelegen Vleeshuis en fungeerde het gebouw voortaan uitsluitend als stadhuis. Het torentje waartegen de lakenhal gebouwd is, stond er al eerder als belfort en behoort niet tot het eigenlijke stadhuis. Dit belfort is in 1998 samen met andere Vlaamse en Noord-Franse belforten opgenomen in de UNESCO-Werelderfgoedlijst. Het is 42,5 meter hoog. De Grote Markt is sinds de middeleeuwen een belangrijk centrum van Lier, dat in 1212 tot stad was verheven. Verschillende hoofdstraten komen hier samen vanuit de stadspoorten. In 1367 werd er een lakenhal, die later het stadhuis werd, opgericht. Reeds in 1383 werd het deel van de markt voor deze lakenhal gekasseid. In 1557 werd de hele markt opgehoogd en in kasseien gelegd. Het Vleeshuis is een voormalig gildehuis van de slagers uit 1418. Door de eeuwen heen was het achtereenvolgens een gildehuis, lakenhal (voor de bouw van het huidige stadhuis), gerechtshof en gevangenis. Vandaag de dag is het een tentoonstellingsruimte in afwachting van een nieuwe functie. Het vleeshuis is meerdere malen verbouwd. De huidige gevel werd na de Eerste Wereldoorlog in 1920 gereconstrueerd in neogotische stijl. Voor het Vleeshuis bevindt zich de 'Verloren Kost', een middeleeuwse overwelfde waterput die bij de heraanleg van de Grote Markt in 2012 opnieuw werd blootgelegd. Hierbij bleek ook dat er zich een dichtgemetselde toegang tot de kelders van het Vleeshuis bevond. Sinds 1980 is het Vleeshuis beschermd als monument. De Sint-Jacobskapel op de Grote Markt. Deze gotische kapel is gesticht in 1383. Ze werd in 1479 door brand geteisterd en kort nadien hersteld. Na de Eerste Wereldoorlog werd ze haast volledig herbouwd. Ze is sinds 1939 beschermd. De kapel is ook gekend onder de naam Spaanse kapel, omdat ze in de Spaanse Tijd (1494 - 1714) gebruikt werd als bidplaats voor het Spaanse garnizoen. Op de Markt zijn een paar gevels te zien van de oude gildehuizen, meestal uit de 17e en 18e eeuw. "d'Eycken Boom", met barokgevel uit 1709; "Den Hert" is het geboortehuis van de schilder Raymond de la Haye. Het huis dateert uit 1923; "Brouwershuis" nr. 20 uit 1717.; "De Palmboom", bakkershuis ; Achter het stadhuis in "Het Schaakberd" nr. 57, bevond zich in de 17e eeuw de stedelijke brouwerij. We wandelen nu naar het Lierse begijnhof is een typisch voorbeeld van een stratenbegijnhof. Het begijnhof van Lier ontstond, vermoedelijk, in de eerste helft van de 13e eeuw. Dan gingen spontaan een aantal ongehuwde vrouwen buiten de eerste omwalling samenwonen in de buurt van het huidige begijnhof, waar zich toen een jachtslot van de hertog van Brabant bevond. Aleidis, de echtgenote van Hendrik III, schonk aan de religieuze vrouwen grond voor een kapel. Zo groeide het Lierse begijnhof. In 1258 kregen de begijnen de toelating om over een eigen kerk en pastoor te beschikken. Het begijnhof ontstond in de 13e eeuw, maar de meeste huizen dateren uit de 17e en het begin van de 18e eeuw. In de jaren negentig werden grote delen gerestaureerd. Zo werd de oostelijke "grachtkant" volledig vernieuwd, inbegrepen het interieur van de huisjes. Ze hebben hun voorgevel richting begijnhof, terwijl hun achtergevel (die grenst aan de Kleine Nete) volledig vensterloos is. De laatste begijn vertrok er in 1984 en overleed in 1994.we wandelen door het begijnhof. Samen met twaalf andere Vlaamse begijnhoven werd het op 2 december 1998 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO geplaatst. We komen nu aan de Lierse stadsvesten, officieel 'stadswandeling' maar simpel 'De vest(en)' in de stadsmond, is een 4,2 km lange groene corridor rondom de Lierse binnenstad. De naam "vesten" refereert aan de oorspronkelijke vestingmuur, de tweede stadsomwalling. Samen met het Stadspark vormen de vesten de groene long van de binnenstad. De vesten zijn onderverdeeld en hebben tussen de invalswegen telkens een andere naam. Spuivest: loopt van de Lisperpoort tot aan het Spuihuis. Sionsvest: grenst aan de Sionswijk, loopt van het Spuihuis tot aan de Leuvensepoort. Leuvensevest: loopt van de Leuvensepoort tot aan de Molpoort. Begijnenvest: grenst aan het begijnhof, loopt van de Molpoort tot de Mechelsepoort. Davidsvest: bevat een standbeeld van Kanunnik J.B. David (historicus en taalkundige) en 'het cadetje', een standbeeldje tegenover de vroegere kadettenschool Dungelhoeff, loopt van de Mechelsepoort tot de Antwerpsepoort. Bergmannvest: loopt parallel met de Anton Bergmannlaan en bevat een standbeeld van Anton Bergmann (advocaat en letterkundige), gemaakt door Frans Joris en met een huldetak gemaakt door Louis Van Boeckel, loopt van de Antwerpsepoort tot de Lisperpoort. Na de wandeling rond de vesten en gaan een eindje buiten de stad en komen zo aan de gebouwen van de voormalige Abdij Hof van Nazereth. Het prachtige domein dateert uit 1247 en het geklasseerde Poortgebouw stamt uit 1616. In 1235 trekt Bartholomeüs van Tienen met zijn zoon Wicbert naar Lier om, na Bloemendaal (omstreeks 1210) en Maagdendaal (1221), een derde cisterciënzerinnenklooster op te richten. In mei 1236 volgen zijn dochters Christina, Sybilla en Beatrijs, die aanvankelijk ook in Bloemendaal waren ingetreden. In 1245 vragen de zusters aan het Generaal Kapittel toelating het klooster te mogen verplaatsen. Twee jaar later is dit ook een feit en betrekken de zusters een nieuw klooster ten noorden van de stad Lier op de locatie gekend als ‘Nazareth’. Wat verder langs de spoorweg tot we aan het station van Lier komen nog even verder en we zijn terug aan ons vertrek. Een mooie wandeling met veel historische gebouwen.
|