GELE LUZERNEVLINDER
De gele luzernevlinder komt voornamelijk voor op klaver- en luzernevelden en ook op extensief begraasde weiden met veel vlinderbloemigen. Hij komt in open landschappen voor met weinig bosschages en struiken. De eitjes worden op veel soorten vlinderbloemigen afgezet. De rups voedt zich met de jonge bladeren. De overwintering vindt ook als halfvolwassen rups plaats. Voor de verpopping in een gordelpop hecht de rups zich aan een stengel van de waardplant vast. De gele luzernevlinder vliegt in twee tot drie generaties, afhankelijk van de geografische ligging en hoogte van het vliegterrein. In het noorden is het een trekvlinder, in het zuiden een standvlinder. De gele luzernevlinder heeft weliswaar een voorkeur voor klaver- en luzernevelden, maar op trek kan hij vrijwel overal opduiken. In de Benelux is het een trekvlinder.
|