ZEG NOOIT SIROOP TEGEN STROOP
Er zijn heel wat misverstanden over stroop. Dat je er ook siroop tegen mag zeggen. Neen dus: siroop is een geneesmiddel. Dat het stijf staat van de suiker. Ja, van de vruchtensuikers. Aan echte stroop wordt geen gram suiker toegevoegd. Dat het arme-mensen-kost is. Tijdens de eerste helft van de vorige eeuw was dat zeker en vast zo. Toen sloeg men ettelijke kilo's op om tijdens de wintermaanden voldoende calorieën te hebben. Een gemiddeld gezin zette 400 kilogram (!) opzij. Stroop maken was eertijds een oplossing voor een praktisch probleem. Fruit werd tot stroop verwerkt om het te kunnen bewaren. De overvloedige oogst werd na de pluk in grote koperen stookketels gekookt en in industriële persen uitgeperst tot sap. Dat sap werd opnieuw langdurig gekookt en dikte zo in tot stroop: voedzaam en vooral goedkoop broodbeleg. De geschiedenisboeken melden dat in de 17de eeuw al stroop werd gemaakt. Landbouwers verwerkten de appels en peren uit hun boomgaard tot koopwaar. De eerste industrialisering duikt op aan het einde van de 19de eeuw. Dankzij de stoommachine en hydraulische persen konden grote hoeveelheden worden geproduceerd. Zo ontstaan de eerste industriële stroperijen. Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw gaat de activiteit sterk achteruit. Koelsystemen verlengen de bewaartijd van fruit en zorgen ervoor dat het niet langer seizoensgebonden is. Bovendien komt er ook concurrentie van tal van nieuwe producten. Vandaag is stroop (uit het Arabische sarab via het Latijnse siropus) goed op weg om een delicatesse te worden. Ambachtelijk gemaakte stroop wordt een rariteit in onze contreien. In het Land van Herve zijn er nog 4 ambachtelijke en 2 industriële stroopfabrieken. In de Voerstreek wordt op een aantal plaatsen nog perenstroop gestookt. Ook in Haspengouw was de activiteit zo goed als uitgestorven. In het aangrenzende Nederlands Limburg zijn er trouwens maar 2 stroopkokers over. Maar er is goed nieuws. Bijna 20 jaar nadat de laatste Loonse stroopstoker het vuur doofde, nemen vier telgen van een Wellens stropersgeslacht hun intrek in de oude stroopfabriek Wijnants-Groenendaels in Borgloon. Chauffeur Raf, koeltechnieker Tom, informaticus Gert en psycholoog Kim Bleus - ook wel bekend als de Bleus Brothers - zijn de zesde generatie van een vermaard geslacht van stroopstokers. Vader Johny Bleus maakte tot voor kort de - dankzij Armand Schreurs wereldberoemd in Vlaanderen geworden - stroop van Vrolingen. Omdat er daar geen plek was om uit te breiden, kwamen zijn nijvere zoons in Borgloon terecht. Geen betere plek voor een stroopstokerij dan een stroopstokerij natuurlijk... Loonse stroop is beschikbaar als Loonse Peerstroop, Gemengde Stroop (peer, appel en suikerbiet), stroop van aardbeien en stroop van rode bessen. Voorlopig wordt er met mondjesmaat geproduceerd. Vanaf 2008 staat er een volwaardige fabriek die de Bleus Brothers onmetelijk rijk moet maken. Geheel in de rijke traditie van Loonse humor zegt hun website dat er "van elk potje 1 euro gaat naar de actie 'Help de Bleuskes aan een dikke BMW'." Ambachtelijk stroopkoken is een kunst die tijd vergt en veel handenarbeid vraagt. De erkenning voor dat geduld en dat werk groeit. De bekende internationale beweging Slow Food ijvert voor regionale voedselproducten die dreigen te verdwijnen als gevolg van onbekendheid, namaak of overdreven hygiënewetgeving. Om het uitsterven te voorkomen werd in 1996 het project 'Ark van de Smaak' opgestart. Stroop heeft ondertussen een - fel gegeerde - plek bemachtigd in die boot. Het gaat wel om stroop uit Nederlands Limburg maar die is erg verwant aan de Belgische variant. Die aandacht zorgt voor de herwaardering van échte stroop. Een stuk cultureel erfgoed waarbij 1 kilogram fruit wordt ingekookt tot 100 gram stroop. Een biologisch en gezond product waarvan de prijs eigenlijk belachelijk laag is. Eten is bezwijken.
Uit Nieuwsbrief Rodekool met Appeltjes: Rodekool met Appeltjes Stroopstokers Gebroeders Bleus.: Gebroeders Bleus
|