KRAMSVOGEL
*Grootte lengte: 26 cm Biotoop Oorspronkelijk is het een broedvogel van de taiga. Bij ons leven ze het liefst rond kleinschalig grasland met boomgaarden en populieren, maar je ziet ze ook in stadsparken en op bouwwerken.
*Voortplanting De enige honderden bij ons broedende exemplaren nestelen hoofdzakelijk in takoksels van oude bomen. Het nest is een sterke kom van droog gras, mos en worteltjes, gevoerd met modder en geïsoleerd met fijner gras. In het zuiden van zijn gebied begint het broedseizoen in april, in het noorden in juni. Jaarlijks worden twee legsels van 2 à 5 glanzende, lichtblauwe eieren geproduceerd, die het wijfje uitbroedt. De jongen verblijven 12 à 16 dagen in het nest en worden door beide ouders met insecten gevoerd. Broedt zowel onopvallend solitair als in losse kolonies.
*Kenmerken Grote, onsamenhangend zwermen Kramsvogels vormen in ons winters landschap een vertrouwd beeld. Het zijn luidruchtige vogels, die op weilanden naar zaden en klein gedierte, zoals spinnen en duizendpoten, zoeken of zich in meidoorns of duindoorns tegoed doen aan de bessen. Ze zijn ook dol op rottend fruit. Men ze soms in grote zwermen zien overvliegen, op weg naar een gezamenlijke rustplaats, waarbij ze hun scherp 'tsjek-tsjek-tsjek' en een enkele maal een rustige 'wie' laten horen. De Kramsvogel stijgt bijna verticaal op. De grijze stuit steekt dan duidelijk tegen de zwarte staart af. Geslachten gelijk. Hij is vaak in het gezelschap van andere lijsterachtigen op kortgemaaide grasveldjes, waar wormen op gehoor worden gelokaliseerd en uit de grond getrokken.
*Trek De Kramsvogel is een late trekker: je ziet ze bij ons pas vanaf oktober-november tot en met maart. *Aantallen In onze streken is het een zeldzame broedvogel, maar in de herfst arriveren ze hier massaal om in ons relatief milde klimaat de winter door te brengen. Laatste decennia breidt broedgebied zich snel westwaarts en in 1967 vond in België eerste broedgeval plaats, waarna rond 1983 zich al meer dan 10.000 broedparen in Wallonië bevonden en 500 in Nederlands Limburg.
* Met dank aan: Inge Buntinx: Educatief- en projectmedewerker Vogelbescherming Vlaanderen
|