BORGLOON
Het Gravenstadje, eens de hoofdplaats van "het Graafschap Loon". In 1031 is er voor het eerst sprake van een Graaf van Loon. Giselbert. Hij zou een afstammeling zijn van de graven van Hocht, die een deel van de linker Maasoever en een stuk Haspengouw bestuurden. Het Maaslandse Hocht wordt dan ook aanzien als het kerngebied waaruit in de 11de eeuw Loon ontstond. Dat omvatte een gebied dat grotendeels overeenkwam met Belgisch-Limburg, al behoorden er ook gebieden op de rechteroever van de Maas en in Waals-Haspengouw toe. Totdat het graafschap in 1366 definitief opging in het prinsbisdom Luik, was de graaf van Loon een leenman van de prins-bisschop van Luik. Zoals alle feodale heren van hun tijd poogden de graven Loon hun gebieden, inkomsten en dus macht uit te breiden. Door een bekende huwelijkspolitiek, het sluiten van wisselende allianties en soms door bruut geweld, slaagden ze er in om een groot deel van het huidige Limburg in hun bezit te krijgen, er inkomsten uit te putten of er allerlei feodale rechten te laten gelden. De kaart van het graafschap Loon was een wirwar van heerlijkheiden, domeinen, vrijheden. Tussenin lagen heel wat enclaves die afhingen van de hertog van Brabant of de prins-bisschop van Luik, terwijl andere gebieden rechtstreeks verantwoording verschuldigd waren aan de Duitse Keizer. De grafelijke ambities reikten evenwel verder dan het huidige Limburg. Zo wisten de graven van Loon enige tijd het Duitse graafschap Rieneck en het Waalse graafschap Chiny in te palmen. Vergeefs poogden ze ook het graafschap Moha en het graafschap Holland aan hun bezittingen toe te voegen. Loon bleek een maatje te klein te zijn voor zijn rivalen. De graven moesten voorzichtig laveren tussen zijn machtige buren: Brabant in het westen en Luik in het zuiden. Beide waren er op gebrand hun invloed in Loon uit te breiden en wilden het graafschap liefst inlijven. Brabant had de controle over de drukke handelsweg Brugge-Keulen op het oog en hoopte daarna een brug te slaan naar de Rijnlandse bezittingen van de hertog. Luik deed er alles aan om dit te voorkomen. In de 14de eeuw kwam er een einde aan de autonomie van de graven van Loon. Toen Lodewijk IV in 1336 kinderloos overleed, barste er een erfopvolgingsstrijd los. Luik eiste Loon- dat een leen van de Luikse Kerk- op kreeg uiteindelijk in 1366 zijn zin. En hier eindigde het bestaan van het graafschap Loon.
|