KAPEL VAN HELSHOVEN.
Borgloon telt een aantal mooie kapellen, graag zou ik ze in de loop van de tijd aan je voorstellen, vandaag wil ik de "Kapel van Helshoven" voorstellen.
Helshoven was eigendom van de graaf van Loon,waar in het midden van de 13de eeuw door de Johnanieters, de oudste geestelijke ridderorde, een gasthuis werd opgericht om voorbijtrekkende pelgrims voedsel en onderdak te bieden. In 1254 werd er een eerste kapel gebouwd en reeds op 4 juli 1255 stond Prins-bisschop Hendrik van Gelder (1247-1274) toe het misoffer op te dragen. Al spoedig daagden weldoeners op, zoals vermeld staat op een grafsteen in de huidige kapel.Vier leken, een begijn en een priester vermaakten 12 bunder grond om op de vier grote feesten van O.L.Vrouw een jaargetijde in de kapel te zingen.In 1317 waren de hospitaalridders van Sint-Jan echter diep in de schulden geraakt en daarom verkochten ze op 31 oktober van dat jaar al hun eigendommen te Helshoven aan de commandeur en de broeders van het huis van Bernissem bij St.-Truiden. Wat er verder met het gasthuis en zijn bewoners gebeurde is niet geweten. zelfs niet hoe lang het bestaan heeft. De kapel werd rond 1574 door brand vernield en rond 1661 door baron Edmond de Bocholtz, groot-commandeur van Alde-Biezen, heropgebouwd. Zo staat te lezen op de gedenkplaat die boven de ingangsdeur van de nog bestaande kapel werd aangebracht.
Daar in die tijd het gasthuis al jaren niet meer bestond en er dus niemand zorg droeg voor de nieuwe kapel, richtte Gerard van Deventer in 1674 een verzoekschrift tot de commandeur in Bernissem om op de weide naast de kapel een kluis te mogen bouwen. Hij beloofde de kapel netjes te onderhouden en de ornamenten in goed staat te bewaren. Zijn verzoek werd op 19 april 1674 door het kapittel van Alden-Biezen ingewilligd. Door de wet van 1 september 1796 werden de kluizenaars door de Fransen verboden en hun eigendommen verbeurd verklaard. De kapel van Helshoven werd eigendom van openbare onderstand van Berlingen.Nadat Napoleon in 1801 door zijn concordaat met paus Pius VII de godsdienstvrede had hersteld, doken de kluizenaars weer op. In 1817 vestigde zich de 32-jarige molenaar Pieter Kubben in de kluis, kreeg gezeldschap van Andreas Gielen uit Nieuwstadt, geboren in 1826 als zoon van Nicolaas Gielen en Anna Maria Vanstraelen. Andreas Gielen hield het nog 4 jaar langer vol en stierf op 13 april 1908. na zijn dood bleef de kluis onbewoond. Ze werd echter in 1921 gekocht en geschonken aan de kerk van Groot-Gelmen. Men wilde de kluis ombouwen tot sacristie, maar dit plan werd nooit uitgevoerd. In 1925 werd de kluis afgebroken en de kapel hersteld. Ook in 1955 en 1966 werden herstellingswerken uitgevoerd. Op de plaats waar de kluis stond werd een bloemenperkje aangelegd. Een monument herinnerd aan de 14 kluizenaars die hier woonden.
Een beeld van broeder Andreas Gielen(1826-1908) de laatste kluizenaar van Helshoven staat er ook.
Binnenin de kapel getuigen waardevolle beelden,schilderijen en enkele meubels van de vroegere kluis aan de rijke geschiedenis van de devotie tot Maria. Haar eretitel in de kapel hier,"Koningin van de Blijde Vrede" is uniek. Dank zij het werk en de inzet van de parochianen uit de omgeving en van broeder Arséne van Zepperen is dit een prachtige kapel. In de boerderij tegenover de kapel is er een brochure te verkrijgen met de gehele geschiedenis van de kapel en de omgeving.
|