BEKKERVELDTOCHT.
WSV. VOORWAARTS.
HEERLEN. NL.
We vertrekken met de wandeling in Heerlen, zo niet verwachten dat het zo een prachtige wandeling zou worden. Veel groen en natuur, veel prachtige gebouwen en historische plekken, een pracht van een wandeling.
Al vlug na het vertrek komen we aan Huys de Dohm. De naam Dohm is afgeleid van het Latijnse domus wat huis betekent. Huys Dohm dateerde uit de 8 a 9de eeuw. Er zijn voldoende aanwijzingen om aan te nemen dat oorspronkelijk op deze plek een van de vele jachtsloten van Karel de Grote stond. In 1647 werd het verwoest en nog hetzelfde jaar heropgebouwd op de originele fundamenten. Het Huys de Dohm werd bewoond door verschillende vooraanstaande adellijke geslachten. We vervolgen onze wandeling en komen in de groene omgeving , akkers en velden met stukken bos, verwonderlijk hoeveel groen hier nog is. Op een moment krijgen we de mooi zicht van de stad Heerlen.
Wij wandelen weer verder en komen in Kunrade, hier word de Kunrader Kalksteen gedolven deze is harder dan het meeste krijtgesteente, omdat het zand bevat. Het is in het verleden veel gebruikt als bouwmateriaal. Kunrader Kalksteen is gebruikt in vele boerderijen, kastelen en kerkgebouwen, waaronder de O.L. Vrouwebasiliek in Maastricht. De kalksteen werd al voor de komst van de Romeinen gebruikt voor het bemesten (bemergelen) van akkers en weilanden. Later werd het gebrand en gebruikt als metsel- en pleisterkalk. De aanwezige hardere stenen werden gebruikt als bouwstenen. Tegenwoordig wordt Kunrader Kalksteen bijna uitsluitend bij de restauratie van oude bouwwerken gebruikt, die er oorspronkelijk uit zijn opgetrokken. Wij wandelen langs de Kunradersteengroeve. Wij wandelen Kunrade binnen en zien een paar mooie gebouwen die in Kunradesteen gebouwd zijn.
We wandelen nu naar Voerendaal en wat verder komen we aan Kasteel Cortenbach Kasteel Cortenbach is één van de vijf kastelen van Voerendaal. Het kasteel bevindt zich ten noordoosten van de woonplaats en is tegenwoordig particulier bezit en niet voor het grote publiek te bezichtigen. De oorspronkelijke middeleeuwse burcht, waarvan uit de resten het huidige kasteel is opgebouwd, en de bijbehorende kasteelhoeve stammen beide uit de 14e eeuw. De enige overblijfselen van de burcht zijn onder andere twee ronde torens die vervaardigd zijn uit de plaatselijke Kunradersteen, vermoedelijk de hoektorens van de voorburcht. Daarnaast is er nog een deel van de walmuur overgebleven. Het huidige kasteel is rond 1713 als herenhuis gebouwd door de Akense handelaar Herman Lamberts nadat hij het oude liet slopen. In 1776 is het nog eens grotendeels herbouwd. De eigenaar daarvoor heeft het op zijn beurt van de familie Van Cortenbach gekocht. De voorburcht heeft een karakteristieke toegangspoort met een uivormige torenspits, er is een agrarisch bedrijf gevestigd. Wij wandelen langs de vijvers en hebben een prachtig zicht op kasteel en omgeving.
We wandelen door het bos en dan door de velden en komen zo aan het Domein Terworm. Sinds de 14e eeuw woonden er op TerWorm adelijke families. Vaak vooraanstaande bestuurders, ridders, graven en baronnen uit lang vervlogen tijden. Graaf Vincent van der Heyden-Belderbusch (1690-1771) was zon bestuurder uit de 18e eeuw. Hij restaureerde het kasteel en liet de tuin in Franse rococostijl aanleggen. Het destijds witte kasteel was het middelpunt van een 1500 ha groot landgoed met negen pachthoeves. Eind 19e eeuw gaf Baron François de Loë (1857-1938) het kasteel de huidige verschijningsvorm. TerWorm kende zes markante verbouwingsperiodes. De fles met tekst is gevonden tijdens de restauratie in 1997. Baron de Loë schreef een eeuw eerder de tekst. Van 1917 tot 1988 was de Oranje Nassau Mijn eigenaar van het kasteel en landgoed. Het gangenstelsel van de ON I ligt onder het landgoed. Op het kasteel woonden in die periode opzichters, kunstenaars, de boswachter en de badmeester. Na de mijnsluiting stelden overheidsbestuurders en de ON voor om een grootschalig pretpark te stichten op het landgoed. De Heerlense bevolking liep deze pretparkplannen in 1983 letterlijk en figuurlijk onder de voet in een groots opgezette en breed gesteunde protestmars. De betrokkenheid van de Heerlense bevolking is ontstaan in de met veel jeugdsentiment omgeven tijd van het openluchtzwembad TerWorm. Dit bijzonder fraaie en grote openluchtzwembad lag van 1920 tot 1984 in het bos achter het kasteel. Geen pretpark, maar behoud van de natuur en cultuur was de uiteindelijke keuze van veel Heerlenaren.
Op het landgoed Terworm krijgen de zeggekorfslak en de korenwolf weer een kans. Van grootschalig naar waardevol en kleinschalig. In samenwerking met Natuurmonumenten, gemeente Heerlen en de Provincie Limburg, is geïnvesteerd in groen en krijgt de natuur weer een eerlijke kans. Nieuwe wandelpaden op oude tracés, hoogstamfruit, holle wegen, meer bos, een landgoed imker, de valkenier en een schaapskudde. Zomaar wat ingrepen van de afgelopen jaren. Beleef de natuur bij de Stad is het thema. Met als schitterend middelpunt het kasteel en de fraaie tuinen. De tuin. Toen Graaf Vincent van der Heyden-Belderbusch in 1787 zijn Franse tuin opende, kon hij niet bevroeden dat ruim twee eeuwen later zijn tuin volledig in ere hersteld zou worden. Tot een paar jaar geleden was er van zijn lusthof niets meer te zien.
De tuin van weleer was door de eeuwen heen veranderd in een weiland. Restanten van de twee ingangszuilen waren de enige zichtbare sporen uit een roemrucht verleden. Aan de hand van opgravingen en onderzoek is de Rococo tuin nauwkeurig gereconstrueerd. Oude leifruitrassen, rozen en lavendel, samen met buxus vormen de authentieke beplanting en geven de structuur aan. De tuin is openbaar en een favoriete trouwlocatie. Het is heerlijk weg mijmeren in de avondzon of bij de ruisende fontein. We wandelen door de prachtige tuin langs de wandelpaden door het domein. We komen wat later aan de Eikendermolen De molen wordt al in 1385 in de archieven genoemd. In dat jaar moest ridder Gerard van den Eyckholt acht vaten rogge leveren aan het klooster St. Gerlach te Houthem. In 1468 komt de molen voor in een koopakte van Johan van Ubachsberghe. Het huidige gebouw dateert uit de 18e eeuw.
De molenvijver kreeg niet alleen water van de Geleenbeek, maar ook van de artesische (zelfvoedende) bronnen in de omgeving. De mijnen leidden tot de ondergang van de Eikendermolen. Door mijnverzakkingen raakte de molenvijver dichtgeslibt. In 1920 zag de molenaar zich genoodzaakt de molen te sluiten. Het ijzeren schoepenrad bleef gedeeltelijk onder de grond liggen en de molenas en-installatie in de kelder werd in goede staat bewaard. Hierdoor was het in 1970 mogelijk het hele moleninstrumentarium voor hergebruik naar de volmolen van Epen over te brengen. Van de Eikendermolen is tegenwoordig alleen nog het woonhuis over. Iets verder ligt de ruïne Eyckholt. Kasteel Eyckholt, ook wel Eijckholt of Oude Eijkert genoemd, is een ruïne van een kasteel in het huidige landschapspark Terworm in Welten. Het riddergoed Eykholt was een leengoed van het aartsbisdom Keulen en bestond uit een kasteel met bijbehorende hoeve en watermolen. De eerste vermelding van het kasteel was in een akte uit 1385 toen het eigendom was van de uit Aken afkomstige ridder Gerard van den Eycholtz. Hij behoorde tot het geslacht Van der Lynden genaamd Eycholtz. Nadat de hoeve en bijbehorende schuur in 1736 waren afgebrand, raakte het kasteel steeds verder in verval. Het kasteel was toen al niet meer in gebruik als woonhuis en werd na de brand gebruikt als opslagruimte voor landbouwproducten en akkerbouwgewassen. Alhoewel na de brand van 1736 een nieuwe hoeve werd gebouwd, is het kasteel nooit onderhouden. Rond 1760 werd het kasteel uiteindelijk afgebroken. De nieuwe hoeve werd in 1925 gesloopt. Over de jaren raakte het kasteel overwoekerd met planten en kon men de kasteelruïne een tijdlang niet meer zien. Tegenwoordig is van het kasteel en van de boerderij niet veel meer dan een ruïne over waarvan de toestand slecht is. Alleen het woonhuis van de Eikendermolen is nog in goede staat behouden gebleven. De ruïne van het kasteel bestaat uit een weermuur, vermoedelijk uit de 13e of 14e eeuw, en een vierkante toren, vermoedelijk uit de 14e eeuw. De toren bestaat uit mergel en uit Kunradersteen. Zowel de ruïne van het kasteel als de hoeve maken onderdeel uit van het natuurgebied van het landgoed Terworm, het landschapspark Terworm.
We wandelen nog een heel eind door het domein Terworm met prachtige natuur. Dan verlaten we Terworm en komen aan het Geleenhof wordt al in 1381 genoemd, wanneer Thijs Reijnaerts van Herle van de weduwe van Peter van Glene het leen zo Glene gelegen bij den dorpe Herle in leen krijgt. Een aantal aanzienlijke families was achtereenvolgens eigenaar van de hoeve. In 1917 verkocht Frans Levin Eugen Hubert Maria de Loë het landgoed aan de Oranje-Nassaumijnen. De Geleenhof werd verpacht als boerderij. Enkele decennia later verloor zij de functie van boerderij en de grond werd verkocht. Na een grondige restauratie is de hoeve nu in gebruik als architectenbureau en restaurant. De huidige gedaante van de Geleenhof dateert uit eind 18e eeuw. Voor de verbouwing uit die tijd was de gesloten hoeve kleiner en waarschijnlijk omgracht. Het eigenlijke huis lag aan de kant van de Geleenbeek. Hier lagen begin 19e eeuw nog twee delen van een gracht. Van de vier vleugels van het monument is de noord-westelijke het oudste, namelijk 16e of 17e eeuw. Boven een ingang aan de binnenplaats vinden we het jaartal 1635.
Het huidige hoofdgebouw dateert uit 1796/97. De noord-oostelijke vleugel, die hier haaks op staat, werd ook in die tijd gebouwd. Bij de hoeve hoorden twee moestuinen, een lusttuintje en een boomgaard. In het pand was tevens een herberg gevstigd. De Geleenhof was halteplaats en wisselstation voor de paarden van de postkoets tussen Maastricht en Aken. De post werd in die tijd verzorgd door de internationale postonderneming van de Duitse familie Thurn und Taxis. De, aan de Valkenburgerweg gelegen, Geleenhof met haar brede facade biedt ons nog altijd een prachtige aanblik. Wij wandelen weer verder door het park en dan komen we aan De Weltermolen wordt voor het eerst genoemd in een akte uit 1381 en is altijd het eigendom geweest van het huis Strijthagen te Welten. Het gebouw bestaat uit een langgerekt bakstenen deel van één verdieping. De vierkante, drie verdiepingen tellende, toren dateert waarschijnlijk van rond 1700. De molen is een banmolen geweest voor de aan het huis Strijthagen leenplichtige, boeren. Dat wil zoveel zeggen dat deze boeren verplicht waren hun molenwerkzaamheden verplicht waren te, en tegen betaling moesten, laten uitvoeren in deze molen.
Sinds de tweede helft van de 18e eeuw is het gebrek aan water een probleem voor de molen. Tijdens droge zomers kon er niet meer dan ± 60 liter graan gemalen worden. Momenteel duurt het na één maaldag ongeveer een week voordat de Weltervijver weer voldoende op peil is om de nodige stuwkracht te verzorgen. Het gebouw is in de jaren negentig geheel gerestaureerd en wordt regelmatig opengesteld voor het publiek. Wij hebben vandaag geluk de molen is open en het waterrad draai, we kunnen binnen gaan kijken.
We krijgen uitleg van de vriendelijke molenaar en dan wandelen we weer verder langs de molenvijver en dan wat verder zijn we terug aan ons vertrekpunt. Een pracht van een wandeling met veel bijzondere bezienswaardigheden.
Voor het fotoalbum de link volgen
|