Omdat het dit jaar100 jaar geleden is , dat Einstein met zijn revolutionare theorie van de relativiteit in de wereld van de natuurkunde geweldig opzien baarde, werden er 6 uitstekende lezingen gegeven door Studium Generale in het Academie gebouw van de Universiteit van Utrecht.
Dat was smullen van een nu niet bepaald lichte kost. Je komt in een wereld terecht , die je hopeloos aan het denken zet . Tijd , ruimte licht , heelal, bigbangs en nog veel meer vliegen om je oren en ogen. Al hetgeen in voorafgaande tijden op het gebied van de natuurkunde tot gangbare feiten golden, werden door Einstein onder zware twijfeldruk gezet. Zoals vaak bij revolutionaire verschijnselen, dat deze met grote scepsis door de gevestigde denkorde worden ontvangen, zo ook met de relativiteits theorie van Einstein. Alleen al de conclusie dat de begrippen Tijd en Ruimte stoffelijke verschijnselen zijn kwam als een bom terecht in de wetenschappelijke wereld. Geen materie , dan ook geen tijd en ruimte.,zo eenvoudig is dat. Want Einstein was iemand , die ervan overtuigd was, dat de wereld wel onkenbaar , maar niet ondenkbaar was. Ja , en dat was zijn genialiteit, door zijn geweldige intuitieve denkkracht wist hij die onkenbare wereld toch op een zeer imposante wijze meer kenbaar te maken, al ging dat soms met de moed der wanhoop. Maar een wanhoop, waarbij de hoop voorop stond. Een bekende uitdrukking van hem was: Der Gott ist wohl raffiniert, aber boshaft ist er nicht. Toen het maar niet wilde lukken met zijn ingewikkelde velden- theorie, verzuchtte hij eens: ... vielleicht ist er doch eein bisschen boshaft . Als herinnering aan deze mentale Titanenstrijd is dit nog te lezen in de grote hal van de universiteit van Princeton, waar hij het grootste deel van zijn wetenschapsleven heeft vertoefd. Toen hem eens gevraagd werd door een belangstellende naar de relativiteits theorie gaf hij het volgende badinerende antwoord.: Heel eenvoudig, als jij je hand voor een minuut in een brandende kachel steekt, dan duurt die ene minuut wel een uur. Wanneer je echter een uur naast een beeldschone dame zit, dan duurt dat uur slechts een minuut. Zo werd ook de beweging gerelativeerd. Aristoteles had ook al problemen met de beweging. Van zwaartekracht had hij nog nooit gehoord. Daarom legde hij de bewegingsoorzaak bij een punt waarop elk object naar zijn oorsprong toe bewoog en zo kwam hij dan in de laatste fase op de constructie uit van de anomalie van de Onbewogen Beweger..Hiervan kan ik me alleen een voorstelling maken als ik bijv in de trein met een vaartje van 120 km door het landschap rijd. T.o.v. de trein zelf beweeg ik niet en zit ik onbewogen de Spits te lezen, maar als ik naar buiten kijk raas ik met een rotgang langs de bomen en palen etc. Zo ook met de tijd . En dit wordt dan nog erger wanneer ik me met de snelheid van het licht bijv. in een raket zou kunnen voortbewegen, wat er dan al niet met mij zelf t.o.v. een waarnemer hier op aarde allemaal gebeurt. Toch was Einstein, en dat vind ik een heel moeilijk punt , een rasechte determinist. Evenals Spinoza , die hij zeer bewonderde op dit punt, lagen de natuurwetten voor hem vast. Daar viel niet aan te tornen. Alles was voorbestemd en ondanks ons morrelen gaat het in het leven zoals het gaat. En daar kwam de geniale Deense fysicus Bohr tegen in t geweer. Bohr was een geniale exponent van de quantummechanica . Het wetenschappelijke conflict met Einstein in de zgn. nacht van Kopenhagen draaide om het twist punt van de samenstelling van het licht . Einstein kwam uit na zijn denk-exerecities, dat het licht een deeltjes/discreet karakter had. Bohr echter stelde dat afhankelijk van welk standpunt je innam, het licht of een deeltjes -, of een golfkarakter had. Deeltje en golf vulden elkaar aan ( theorie van de complimentariteit) , maar ze sluiten elkaar wel uit. Einstein was echter de mening toegedaan, dat het een fusie was tussen die twee aspekten van het licht. Want zo zei hij God dobbelt niet . Einstein had daarvoor zelfs een gedachten experiment bedacht dat bekend staat onder de naam van de EPR-paradox.( Einstein- Podolski Rosen experiment) van 1935. Dertig jaar later vernietigt Bell dit met een geniale mokerslag. Het wordt nog erger wanneer een jongere generatie van natuurkundigen( de zgn.knapen -fysici ) aantreden., zoals Greenberger, Horne en Zeilinger. Zij gaan niet van twee deeltjes , maar drie deeltjes uit. Zij komen daarmee uit op een tegenspraak en heeft Einstein toch ongelijk. Kortom , de stand van zaken omtrent deze kwestie is nog lang niet tot een beslissende eind gekomen. James Jeans zegt bijv. voorzichtig en tastend : Men is het tegenwoordig er in belangrijke mate over eens , dat de stroom van de kennis ons naar een niet mechanische werkelijkheid leidt; het heelal begint er meer als één grote gedachte uit te zien dan als een grote machine.
Atomen bestaan uit deeltjes , die niet uit een of andere stof gevormd zijn. Als we ze waarnemen, zien we nooit een substantie , we nemen namelijk dynamische patronen waar, die voortdurend overgaan in elkaar- het is een voortdurende dans van energie ! Er is één grootse dans zonder dansers, één grote activiteit zonder acteurs.
Steeds meer Engelse woorden dringen vooral het Nederlands binnen. Hierbij volgen een paar Acronymen, dat zijn woorden gevormd uit de beginletters van een uitdrukking of lang woord :
Yuppy : Young Upwardly mobile Proffesional. Dinky : Double Income No Kids Yet Thinker: Two Healthy Incomes No Kids Early Retirement.
Woofies: Well Off Over Fifties ( bij 50 jaar je schaapjes op het droge hebben )
De rechterlijke macht , de regering , de wetenschap , dokters en specialisten, ze hebben alemaal hun eigen werkelijkheid. Je realiseert je dat wanneer je er onverhoopt mee in aanraking komt. Regelmatig wordt er bijv . gesproken van de kloof tussen de regering en The man in the street . Maar niet alleen daarbij, maar ook heel duidelijk is dat het geval bij de rechterlijke macht. Hier spreekt men zelfs van een de jura ( de rechtspraak en alles wat daaronder valt ) en de facto ( alles wat feitelijk in de maatschappij aan de hand is). De taal alleen al , waarin de jurisprudentie zich hult is van een hoog cryptisch gehalte, of , gewoner gezegd, ik begrijp er geen donder van.. Erger nog, het maakt me woedend. Zo ook bij de notaris, je betaalt dikke bedragen voor een akte, waar ik weinig chocola van kan maken.
Zo ook heeft de paus ex cathedra mooi praten tegen hen die ex catheter lijden.. Een rijk bisschoppelijk bezegelde hand uitsteken naar een arm onthande en kale hand zijn twee volstrekte aan elkaar tegengestelde werkelijkheden.
Echter komt die tweedeling niet alleen voor bij instituties in het publieke domein , maar ook op het persoonlijke vlak.
Daar doen zich ook nogal merkwaardige zaken voor . In 1997 vroeg de Franse filosoof Michel Foucault zich af in zijn werkOn the genealogy of Ethics Waarom zou niet iedereen een kunstwerk van zijn leven kunnen maken? De filosofen hebben zich daarna veelvuldig over die vraag gebogen en in de afgelopen jaren heeft de filosofie van de levenskunst een hoge vlucht genomen. In de lange geschiedenis van de filosofie trouwens , is de levenskunst steeds een onderwerp van het denken geweest. Maar of ooit een fifosoof erin geslaagd is van zijn leven een kunstwerk te maken?. Kan filosofie gelukkig maken? Na een tijdje gevang stond de gifbeker voor Socrates klaar. Seneca sneed zich op bevel van Nero zijn beide polsen door. Rousseau was een extreem diep ongelukkig mens , en Schopenhauer , daar word je nu ook niet bijzonder vrolijk van. Nietzsche werd krankzinnig en de suicidale Wittgenstein was blij toen hij eindelijk doodging aan kanker. En Foucault zelf , die als de vader van de moderne levenskunst gold, ging als promiscue homoseksueel dood aan de aids. Denken over levenskunst is één, kunst om te leven is twéé. Dit alles overziend en gedacht hebbende zet ik dan ook grote vraagtekens achter de filosofische stroming , die met Epicurus al ( 341- 270 v. Chr.) als het hedonisme bekend staat. Het Griekse woord voor lust is hedone . Het hedonisme van onze tijd kenmerkt zich door een soort blinde genotzucht. Maar dit is niet wat Epicurius bedoelde . Hij bedoelde het zo: De rede ( verstand ) moet je namelijk leiden bij het genieten van lust, want de rede weet dat het eigenlijke geluk ligt in de zogenaamde ataraxia. Ataraxia nu wil niets anders zeggen dan matigheid en ascese ( à la de Stoa en de Cynici). Voor hem was bijv. het genieten van lust het drinken van koel , helder water na uren lopen in de brandende zon uit een koel bergstroompje.
Ik ga zo dadelijk aan de maaltijd en drink er smuilend en smullend op Epicurius een heerlijk koel droog wit wijntje bij. !! . En dan nog een, en nog een, en nog een want ik geloof er geen barst van!