15 december 2005. Ik liep circa 16.30 uur in het winkelcentrum van Breukelen. De advent-lichtjes van het naderende kerstfeest gaven aan de invallende duisternis die feeërieke sfeer, die we dan engelachtig noemen. De bloemist ( Berry ) was daardoor duidelijk geïnspireerd en had in zijn winkel daaraan pregnant uitdrukking gegeven. Prachtige bloemstukken kunstzinnig geschikt voor de verkoop in prachtige vazen en glazen.. Dat alles met een raffinement belicht en verlicht , kortom een lust voor het complexe zintuig dat we eenvoudig oog noemen. Geboeid door deze bloemenpracht liep ik even naar binnen. De vraag, of ik de volgende dag met m'n camera langs mocht komen, werd zeer bevestegend beantwoord.. Zowel mijn camera als ik genoten de volgende dag volop van deze " Augenweide ". Maar er was meer , dat niet met oog en lens te vangen was. Er werden gesprekken aan de toonbank gewisseld , die een aparte acoustische waarde aan mijn picturale activiteiten verleenden. Zij verliepen van geboorte via trouw naar rouw , kortom van de wieg tot het graf. In deze feestelijke vroeg-romantische kerstsfeer profileerde de toonbank zich met twee duidelijk tegenovergestelde kanten: de emotionele kopers- en de commerciële verkopers-kant. Hier was als in een ets van Esscher herhaaldelijk een ' Gestaltsswitch " tussen advent en ik-vent te vernemen. Voor mij een " Ohrenschmaus " die niet met de macro-lens te pakken was. Er kwam nu een jongeman van ongeveer 15/16 jaar binnen. Aan zijn ranzige ogen en slungel-motoriek was als in een peilglas zijn hoge testosteron volume duidelijk af te lezen. Hij liep een paar rondjes door de winkel om kennelijk aan te geven dat zijn leven momenteel in vicieuze cirkels was terecht gekomen. Na deze afgerond te hebben liep hij linea recta naar de advent-kant van de toonbank. met een puberale gebarsten stem vroeg hij brommerig : " Kun je nu echt niet voor één keer voor mij een rode roos bezorgen? " Ze kenden elkaar kennelijk , want het antwoord klonk onverbiddelijk: " Neen, Richard, ik heb je al eerder uitgelegd dat die roos dan veel te duur wordt." Bovendien is het in jouw situatie veel charmanter wanneer je die roos persoonlijk brengt! " Als door Amor aangeschoten wild verliet hij kreupelend het pand. Berry vertrouwde mij toe , dat dit nu de vierde dag was waarop hij bij het invallen van de duisternis verscheen.
Enigszins geroerd door dit amoureuze tafereel stond ik, voor ik het zelf goed en wel besefte, ook aan de advent-zijde van de counter. " Doe mij maar een roos , Berry " Hij keek mij ondeugend vanachter de ik-vent -kant aan. " Één roos , is dat niet wat te krap? " Ik gaf hem gelijk. ( het advent-gevoel werkte ). " Nou, doe maar vier dan, voor elke tien jaar een! " Met vier prachtige rozen in een reeds door leeftijd aangevlekte hand liep ik op adrenaline de zaak uit. Hij riep me nog wel na : " Pas op voor de prikkels!! "