In een van mijn vorige essays heb ik Plato's Grot "bedenksel uitvoerig beschreven. Hierin stelt Plato, dat de werkelijkheid uit 2 delen bestaat. Het ene deel is de zintuigelijke wereld . Hiervan kunnen we slechts een globale of onvolkomen kennis krijgen door onze zintuigen te gebruiken.(hij richt zich hier op slechts een zintuig nl. de ogen.Oren , smaak en gevoel daar heeft hij geen boodschap aan) In de grot stroomt alles voor onze ogen voorbij en is dus niet eeuwigdurend. Over alles wat we waarnemen in de grot kunnen we alleen maar vage afspiegelingen van ideeen hebben .Plato stelt nu dat alle verschijnselen in onze werkelijke leef- wereld slechts schaduwen zijn van eeuwige vormen van ideeen die buiten de groot bestaan in dat oneindig grote warenhuis. Alles wat wij onvolmaakt hier op aarde , dus in de grot zien , met al zijn onvolmaakt- heden worden wij herinnerd aan dat grote warenhuis buiten de grot als volmaakt, door de zgn. anamnese . Zo heeft de idee het paard vier benen om op te staan, zelfs al zouden alle paarden in onze wereld in de grot mank lopen. Zo ook zijn ALLE gebakken koekjes allemaal ongelijk van vorm, maar toch lijken ze op elkaar, , zij hebben nl.allemaal hetzelfde gemeenschappelijke warenhuis waarin ze volgens hetzelfde idee gevormd zijn.
Door te beginnen met concrete dingen wat bijv GOED , WAAR OF MOOI is of wat NIET, goed, waar of mooi is versterken we ons inzicht ( phronesis ) in de meer abstracte vormen (Ideeen) van het GOEDE,WARE en het MOOIE.
MATERIALISTEN beginnen onderaan en blijven steken in het beschrijven van de stoffelijke dingen. Ze naderen niet het abstracte .De dingen zien en beschouwen ze zoals ze zijn. Niet verder zeuren . Dat gebeuren is hun inzicht (doxa), klaar en uit. Zij kijken niet verder dan hun neus lang is.
idealisten beginnen bij het hoogste , maar zij staren direct in de verblindende zon. Daarom kiest Plato de weg van de HERMENEUTIEK in de zin van de uitlegkunde door te beginnen bij het laagste om zo al redenerend en logische denkend op te bouwen richting het hoogste. Overigens is deze methode geen garantie dat een filosoof dat hoogste ( de ideeenwereld ) zal bereiken.
Deze ideeen zijn de achterliggende principes van onze waarneembare werkelijkhied. De ideeen ( vormen ) zijn zelf onveranderlijk, tijdloos en perfect, waarvan onze werkelijkheid een afspiegeling is . Een bruine hond is bijv. een afspiegeling van de VORM ( hond) en van de VORM ( bruin ) Zo heeft dus EEN bruine hond deel aan de abstracte ideeen (vormen wereld ) DE bruine hond, zo ook een mens de afspiegeling van DE mens, EEN brood van HET brood enz.
Maar volgens Plato kunnen wij deze vorm en ideeen niet zomaar bevatten. We moeten ons echt inspannen en er moeite voor doen om ze te benaderen. We hebben wel echter een groot voordeel in dit proces, want voor de geboorte heeft de menselijke ziel contact gehad met de ideeen en de vormen. De ziel is nl. onsterfelijk, want zij heeft voor de dood in de pure wereld der vormen verkeerd en zal na de dood daarheen weer terug keren, maar de herinnering ( anamnese ) aan het prenatale contact met de bovennatuurlijke wereld is in elk geval latent aanwezig in de onsterfelijke ziel. Maar de anamnese is echter volgens Plato niet zondermeer beschikbaar.
Waarom is deze anamnese voor Plato zo belangrijk? Omdat voor hem het ultieme doel van de filosofisch ingestelde mens het begrijpen is van de wereld om ons heen en van ons bestaan. Alle dingen in onze wereld hebben deelaan de vormen , maar hoe kunnen wij bijv. in een goed mens die participatie in de vorm van het GOEDE herkennen?? Welnu , door het nadenken over die goede mens op de een of andere manier in ons hoofd
Plato ( ca. 428// 427 v. Chr ) is de tweede van het bekende trio oud- Griekse wijsgeren - Socrates, Plato en Aristoteles- van wie gezegd wordt ,dat ze de filosofische grondslagen hebben gelegd van de westerse cultuur.
Iets zinnigs vertellen over het leven van Plato blijft een hachelijke zaak . Alles staat of valt met de betrouwbaarheid van de vele bronnen waarover we nu beschikken. Waarschijnlijk is Arestoteles , tijdgenoot en leerling van Plato , die ons over Plato's intellectuele achtergrond informeert, wel de meest betrouwbare bron. Van hem weten we dat Plato sterk beinvloed was door Socrates en de heraclitische filosofoof Cratyles. Bovendien was Plato erg geinteresserd in zijn voorgangers : de natuurfilosofen.
Buiten kijf staat vast dat Plato, gezien vanuit de context van de Oud-Griekse leefwereld, een verbijsterende filosofische denkergigant was en nog steeds voor ons is.Hij dacht tot aan de grenzen van zijn en onze ratio en overschreed ze soms. Ook hij beleefde en leed al psychisch, logisch en epistemisch ( wat kunnen we weten?) sociaaleconomisch, ethisch en staatkundig onder de disharmonie van zijn en ons bestaan.
Hij is daarmee op eenzame metafysische hoogte gestegen boven de pluriforme werkelijkheid. Vanaf deze top heeft hij de de taaie anomalische kluiven naar beneden gegooid waarop menige grimmige gretige denker zijn tanden op heeft verbeten.
De volgende keer naar Aristoteles.
Gegroet door ,
Maup
=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=MAUP-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
|